kruisingen  (theorie - verdieping)| onderbouw h v | bovenbouw m h v |

kansberekenen

Iemand met blauwe ogen heeft deze erfelijke eigenschap geërfd van zijn ouders. Vreemd genoeg kunnen ouders met bruine ogen een kind krijgen met blauwe ogen.

ouders met bruine ogen

De ouders zijn beiden drager van de eigenschap "blauwe" ogen terwijl deze eigenschap niet tot uitdrukking komt in hun fenotype.

Met behulp van kansberekening kan bepaald worden hoe groot de kans is dat een nakomeling een bepaalde erfelijke eigenschap van zijn ouders erft.

chromosomen en genen

In celkernen van cellen bevinden zich chromosomen. Op chromosomen bevinden zich erfelijke eigenschappen. Erfelijke eigenschappen op chromosomen worden genen genoemd. Eén erfelijke eigenschap, bijvoorbeeld oogkleur, wordt een gen genoemd.

chromosomen

In lichaamscellen van mensen komen 46 chromosomen voor. Deze 46 chromosomen zijn in 23 min of meer gelijke paren chromosomen te verdelen. Op elk chromosoompaar liggen dezelfde genen. De plek waar zich een gen op een chromosoom bevindt wordt een allel genoemd. Op één chromosoompaar komt het allel voor een gen op beide chromosomen van dat chromosoompaar voor.

1.1
1pntWelke bewering is juist?
  • in elke lichaamscel bevinden zich evenveel chromosomen; het gen voor oogkleur komt alleen in de ogen voor
  • in elke lichaamscel bevinden zich niet evenveel chromosomen; het gen voor oogkleur komt alleen in de ogen voor
  • in elke lichaamscel bevinden zich evenveel chromosomen; het gen voor oogkleur komt in alle lichaamscellen voor

De eigenschappen die op beide chromosomen van een chromosoompaar liggen, bepalen het genotype van een organisme.

dominant en recessief

Als op het chromosoompaar dat het gen voor oogkleur bevat, op beide chromosomen van het chromosoompaar de eigenschap "blauwe ogen" zit, heeft de persoon blauwe ogen.

Als op het chromosoompaar dat het gen voor oogkleur bevat, op beide chromosomen van het chromosoompaar de eigenschap "bruine ogen" zit, heeft de persoon bruine ogen.

Als een persoon echter op het ene chromosoom de eigenschap "bruine ogen" heeft en op het andere chromosoom de eigenschap "blauwe ogen", heeft deze persoon ondanks de eigenschap voor "blauwe ogen" toch bruine ogen.

Omdat in het bovenstaande voorbeeld alleen "bruine" oogkleur tot expressie komt worden "bruine ogen" dominant genoemd over "blauwe ogen". Het gen voor "blauwe ogen" wordt recessief genoemd.

1.2
1pntWelke bewering is juist?
  • een dominante eigenschap komt alleen tot expressie als het op beide chromosomen van een chromosoompaar voorkomt
  • een recessieve eigenschap komt alleen tot expressie als het op beide chromosomen van een chromosoompaar voorkomt

persoonlijke score

history

advertentie

advertentie

© 2024 Leon Dahmen biodoen Den Haag