gewrichten en spieren (theorie - oefentoets)| onderbouw h v | bovenbouw m |
schoudergordel
schouderbladen en sleutelbeenderen in de schoudergordel
De schoudergordel bestaat uit de beide schouderbladen en sleutelbeenderen.
1.1
1pnt
Wat is de belangrijkste functie van het sleutelbeen?
Wat is de belangrijkste functie van het sleutelbeen?- beweging mogelijk maken
- aanhechting van spieren
- vorm geven aan het lichaam
schouderbladen en opperarmbeenderen
1.2
1pnt
Opperarmbeen en schouderblad zijn beweeglijk met elkaar verbonden in een gewricht. Welke bewering is onjuist?
Opperarmbeen en schouderblad zijn beweeglijk met elkaar verbonden in een gewricht. Welke bewering is onjuist?- in het schoudergewricht is beweging van het ene bot om de lengteas van het andere bot mogelijk
- in het schoudergewricht zijn draaibewegingen mogelijk
- in het schoudergewricht zijn scharnierbewegingen mogelijk
1.3
1pntWelke gewrichtsonderdelen gaan slijtage bij botbewegingen tegen?
Welke gewrichtsonderdelen gaan slijtage bij botbewegingen tegen?- het door de kapselbanden en gewrichtskapsel geproduceerde gewrichtssmeer
- kraakbeenlaagjes op gewrichtskom en gewrichtskogel en het door de kapselbanden geproduceerde gewrichtssmeer
- kraakbeenlaagjes op gewrichtskom en gewrichtskogel en het door het gewrichtskapsel geproduceerde gewrichtssmeer
schouderblad en opperarmbeen in beweging
1.4
1pnt
In de afbeelding van het schouderblad en opperarmbeen staan twee pijltjes afgebeeld. De spier die tussen deze twee pijltjes loopt, is verbonden met het uitstekende botje van het schouderblad en de binnenzijde van het opperarmbeen. Welke bewering is juist?
In de afbeelding van het schouderblad en opperarmbeen staan twee pijltjes afgebeeld. De spier die tussen deze twee pijltjes loopt, is verbonden met het uitstekende botje van het schouderblad en de binnenzijde van het opperarmbeen. Welke bewering is juist?- deze spier maakt beweging van de bovenarm opzichte van het schouderblad mogelijk
- deze spier maakt beweging van de onderarm ten opzichte van de bovenarm mogelijk
- deze spier maakt beweging van de vingers mogelijk
• bewering 1:
Als de spier die tussen de twee pijltjes in de bovenstaande afbeelding loopt samentrekt, beweegt de arm naar het lichaam toe.
• bewering 2:
Als de spier die tussen de twee pijltjes in de bovenstaande afbeelding loopt samentrekt, beweegt de arm van het lichaam af.
1.5
1pntWelke van de bovenstaande beweringen is juist?
Welke van de bovenstaande beweringen is juist?- alleen bewering 2 is juist
- alleen bewering 1 is juist
- zowel bewering 1 als bewering 2 zijn onjuist
- zowel bewering 1 als bewering 2 zijn juist
© 2024 Leon Dahmen biodoen Den Haag