spijsverteringsorganen, enzymen en zuurgraad (theorie - theorie)| bovenbouw h v |
spijsverteringsorganen
In de onderstaande animatie zijn de organen die een rol spelen bij de spijsvertering afgebeeld.
spijsverteringsorganen
spijsverteringsorganen en wetenschappelijke benaming
• slokdarm (oesofagus)
• maag (ventriculus gaster)
• twaalfvingerige darm (duodenum)
• lever (hepar)
• galblaas (vesica fellea)
• alvleesklier (pancreas)
• dunne darm middendeel (jejunum)
• dunne darm einddeel (ileum)
• blindedarm (caecum)
• wormvormig aanhangsel (appendix)
• dikke darm (colon)
• endeldarm (rectum)
spijsverteringsenzymen
spijsverteringsklieren en spijsverteringsenzymen
pH verloop
pH van de voedselbrij in het spijsverteringskanaal
samenstelling spijsverteringssappen
speeksel (pH 6,0 - 7,5)
• water - oplosmiddel voor voedingsstoffen• slijm - slikbaar maken van voedsel
• amylase - koolhydraatverterend enzym
• antibacteriële stoffen
• HCO3- - neutraliseert
maagsap (pH 1,5 - 3,5)
• water - oplosmiddel• slijm - bescherming van de maagwand tegen HCl
• HCl - doden van bacteriën en andere micro-organismen en denaturatie van eiwit
• pepsinogeen - pro-enzym van het eiwitverterend enzym pepsine (peptase)
• intrinsieke factor - bindt vitamine B12 voor opname
alvleessap (pH 7.1 - 8.2)
• water - oplosmiddel• HCO3- - neutraliseert HCl uit de maag
• trypsinogeen - pro-enzym van eiwitverterend enzym trypsine (tryotase)
• chymotrypsinogeen - pro-enzym van eiwitverterend enzym chymotrypsine
• pro-carboxypeptidase - pro-enzym van polypeptidenverterend enzym carboxypeptidasen
• amylase - koolhydraatverterend enzym
• lipase - vetverterend enzym
• fosfolipasen - fosfolipidenverterend enzym
• cholesterollesterase - cholesterolverterend enzym
gal (pH 7.0 - 7.7)
• water - oplosmiddel• galkleurstoffen - afvalproducten van de rode bloedcel-recycling
• galzuren - emulgeren van vetten
• cholesterol - uitscheiding overtollig cholesterol
dunnedarmsap (pH 6.5 - 8.5)
• water - oplosmiddel• slijm - bescherming tegen enzymwerking en beschadiging
• lactase - koolhydraatverterend enzym
• sacharase - koolhydraatverterend enzym
• maltase - koolhydraatverterend enzym
• isomaltase - koolhydraatverterend enzym
• aminopeptidase - polypeptidenverterend enzym
• dipeptidasen - dipeptidenverterend enzym
• nucleasen - RNA en DNA verterend enzym
• nucleotidasen - RNA en DNA verterend enzym
dikkedarmsap (pH 7.5 - 8.0)
• slijm - bescherming tegen enzymwerking en beschadiging• HCO3-
koolhydraatvertering
Koolhydraatvertering vindt met name plaats in de mond, slokdarm en 12-vingerige darm en dunne darm onder invloed van de koolhydraatverterende enzymen amylase in mond, 12-vingerige darm en dunne darm en lactase, sacharase, maltase en isomaltase in de dunne darm.
koolhydraatvertering
vetvertering
Vetvertering vindt met name plaats in de 12-vingerige darm en dunne darm onder invloed van het enzym lipase.
vetvertering
eiwitvertering
Eiwitvertering vindt plaats in de maag, 12-vingerige darm en dunne darm onder invloed van verschillende eiwitverterende enzymen. In de maag denatureren eiwitten (veranderen van chemische vorm).
denatureren van eiwit
Endopeptidasen (pepsine, trypsine en chymotrypsine) breken eiwitmoleculen op willekeurige plaatsen door, waardoor polypeptiden en tripeptiden ontstaan. Tripeptiden ontstaan door de inwerking van trypsine en de overige polypeptiden ontstaan door de inwerking van pepsine. Pepsine is werkzaam in de maag en trypsine is werkzaam in de 12-vingerige darm en dunne darm.
eiwitvertering door endopeptidasen
Exopeptidasen (carboxypeptidase en aminopeptidase) werken alleen in op de uiteinden van polypeptiden. Carboxypeptidase werkt in op de C-kant van een eiwit en helpt daar een aminozuur af te splitsen. Aminopeptidase werkt in op de N-kant van een eiwit en helpt daar een aminozuur af te splitsen. Dipeptiden die door zowel de inwerking van endopeptidasen als exopeptidasen kunnen ontstaan, worden met behulp van het enzym dipeptidase gesplitst in twee aminozuren.