hart, bloedsomloop en uitscheidingsorganen (theorie - oefentoets)| bovenbouw h v |
bouw van het hart
1.1
1pnt
Uit welke van de onderstaande beweringen kan worden afgeleid dat de bovenstaande afbeeldingen vooraanzichten van het hart zijn en geen achteraanzichten?

- door de ligging van de longaders in beide afbeeldingen kan de ligging van de linker- en rechterboezem bepaald worden
- door de schuine ligging van het hart in het lichaam kunnen de linker- en rechterharthelft in de bovenstaande afbeeldingen onderscheiden worden en kan hieruit worden afgeleid of het hier om een voor- of achteraanzicht gaat
- uit de afbeelding van de hartdoorsnede (rechts) is af te leiden dat de kamervolumes van beide kamers niet gelijk zijn; aan de hand van dit gegeven kunnen de linker- en rechterkamer gelokaliseerd worden
kloppend hart
kloppend hart
1.2
1pnt
In de hartspier bevinden zich papillairspieren. De pezen van deze spieren zijn verbonden met de boezem-kamerkleppen. Welke bewering is juist?

- de boezem-kamerkleppen worden tijdens de boezemsystole opengedrukt, omdat de papillairspieren dan gespannen zijn, kunnen de boezem-kamerkleppen niet naar de verkeerde kant doorslaan
- de slagaderkleppen worden tijdens de kamersystole opengedrukt; omdat de papillairspieren dan gespannen zijn, kunnen de boezem-kamerkleppen niet naar de verkeerde kant doorslaan
- de slagaderkleppen worden tijdens de kamersystole opengedrukt; omdat de papillairspieren dan ontspannen zijn, kunnen de boezem-kamerkleppen niet naar de verkeerde kant doorslaan
- de boezem-kamerkleppen worden tijdens de boezemsystole opengedrukt; omdat de papillairspieren dan ontspannen zijn, kunnen de boezem-kamerkleppen niet naar de verkeerde kant doorslaan
© 2023 Leon Dahmen biodoen Den Haag