monohybride en dihybride kruisingen (theorie - theorie met verwerkingsopdrachten)| bovenbouw h v |
kruisingen
bijlage
genotype en fenotype oogkleur
oogkleur
nakomeling (F1-generatie)

- één van de ouders uit de P-generatie kan homozygoot zijn voor blauwe ogen
- één van de ouders uit de P-generatie kan homozygoot zijn voor bruine ogen
nakomelingen (F1-generatie)

- het genotype van de ouders uit de P-generatie is: Bb x Gb
- het genotype van de ouders uit de P-generatie is: GB x bb
- het genotype van de ouders uit de P-generatie is: Gb x GB
voorbeeldkruising 1
Hieronder is een kruising van een homozygote man met blauwe ogen en heterozygote vrouw met bruine ogen uitgewerkt.
kruising
Omdat het allel voor bruine ogen dominant is over het allel voor blauwe ogen, komt bij heterozygote nakomelingen alleen het allel voor bruine ogen tot expressie.
Uit het bovenstaande kruisingsschema blijkt dat de kans op nakomelingen met bruine ogen 50% is en de kans op blauwe ogen ook 50%.voorbeeldkruising 2
Hieronder is een kruising van een heterozygote man met groenbruine ogen en heterozygote vrouw met groenbruine ogen uitgewerkt.
kruising
Omdat zowel het allel voor groene ogen als het allel voor bruine ogen intermediair overerven, komen bij heterozygote nakomelingen beide allelen tot expressie.
Uit het bovenstaande kruisingsschema blijkt dat de kans op nakomelingen met bruine ogen 25% is, de kans op groene ogen 25% is en de kans op nakomelingen met groenbruine ogen 50% is.voorbeeldkruising 3
Hieronder is een kruising van een heterozygote man met groenbruine ogen en heterozygote vrouw met bruine ogen uitgewerkt.
kruising
Omdat het allel voor groene ogen en het allel voor bruine ogen intermediair overerven, komen bij heterozygote nakomelingen beide allelen tot expressie. Omdat zowel het allel voor groene ogen als het allel voor bruine ogen dominant is over het allel voor blauwe ogen, komt het allel voor blauwe ogen niet tot expressie bij heterozygote organismen met één allel voor blauwe ogen.
Uit het bovenstaande kruisingsschema blijkt dat de kans op nakomelingen met groenbruine ogen 25% is, de kans op groene ogen 25% is en de kans op nakomelingen met bruine ogen 50% is.

- de kans op nakomelingen met groenbruine ogen is 1/2 of 50%
- de kans op nakomelingen met bruine ogen is 1/2 of 50%
- de kans op nakomelingen met groene ogen is 1/2 of 50%

- de kans op nakomelingen met bruine ogen is 1/4 of 25%
- de kans op nakomelingen met bruine ogen is 1/2 of 50%
- de kans op nakomelingen met bruine ogen is 3/4 of 75%

- de kans op homozygote nakomelingen met bruine ogen is 3/4 of 75%
- de kans op homozygote nakomelingen met bruine ogen is 1/4 of 25%
- de kans op homozygote nakomelingen met bruine ogen is 1/2 of 50%