wetten van Mendel (theorie - theorie met verwerkingsopdrachten)| bovenbouw h v |
Gregor Mendel
Gregor Johann Mendel (1822 – 1884)
Gregor Johann Mendel (1822 – 1884) was een Oostenrijks/Tsjechische Augustijn met belangstelling voor de biologie. Mendel stelde aan de hand van onderzoek enkele wetten op. De wetten van Mendel staan aan de basis van de genetica of erfelijkheidsleer.
wetten van Mendel
1ste wet Uniformiteitsregel/wet
Alle individuen in de eerste generatie zijn onderling gelijk.
2de wet Splitsingsregel/wet
Bij inteelt van de eerste generatie zijn de nakomelingen ongelijk. 75% heeft de eigenschappen van de ene grootouder 25% heeft de eigenschappen van de andere grootouder.
3de wet Onafhankelijkheidsregel/wet:
De eigenschap waarin de ouders verschillen, gedraagt zich bij overerving onafhankelijk van andere eigenschappen waarin de ouders kunnen verschillen.
Regel Dominantieregel
De individuen in de eerste generatie vertonen steeds hetzelfde kenmerk als één van de ouders.
Regel Reciprociteitsregel
Het maakt niet uit of men bij kruising van twee planten of dieren voor een bepaalde eigenschap een vader of moeder neemt.
Mendel's experimenten
Mendel ontdekte dat in kruisingen tussen verschillende varianten in de erwtensoort wetmatigheden voorkwamen. Mendel lette bij het kruisen van erwtenplanten op een aantal eigenschappen: bloemkleur, erwtkleur, erwtvorm, peulkleur.
Mendel ontdekte dat als raszuivere planten met elkaar gekruist werden en de nakomelingen onderling ook met elkaar gekruist werden, er een bepaalde wetmatigheid optrad. De oorspronkelijke generatie werd de P-generatie genoemd, de nakomelingen uit de P-generatie werden de F1-generatie genoemd en de nakomelingen uit de onderlinge kruising van F1-generatie werd de F2-generatie genoemd.
wetmatigheden
onderzoek
Mendel stelde aan de hand van zijn experimenten een aantal hypothesen op.
• stel hypothesen op voor de eerste drie wetten van Mendel
• stel hypothesen op voor de dominantieregel en de reciprociteitsregel
• beschrijf de experimenten kort