sitemap

  • Mavo onderbouw
    • natuur en omgeving
      • bloemen [6]
        • bloemen - deel 1
          • In een groepje van ± 4 personen wordt een onderzoek verricht naar de bouw en functie van vruchten en zaden. Dit onderzoek vindt plaats in een groentezaak of supermarkt. Bij deze opdracht zit een info-boekje met werkbladen [1]
        • bloemen - deel 2
          • deel 2 «« bloeiwijze »» in een groepje van 4 personen wordt een onderzoek verricht naar bloeiwijzen van bloemen; dit onderzoek vindt plaats op een braakliggend stuk bouwgrond [1]
        • bloembouw - deel 1
          • deel 1 «« voortplanting bij bloemen »» door informatie op te zoeken in het info-boekje kunnen antwoorden op vragen over voortplanting bij planten worden ingevuld op het werkblad [1]
        • bloembouw - deel 2
          • deel 2 «« sperzieboon bestuderen »» aan de hand van informatie in het info-boekje wordt een sperzieboon nader bestudeerd en worden vragen in een werkblad beantwoord [1]
        • bloembouw - deel 3
          • deel 3 «« composieten »» aan de hand van informatie in het info-boekje wordt een paardenbloem nader bestudeerd en worden vragen in een werkblad beantwoord [1]
        • bloemen, bestuiving, bevruchting en vruchtontwikkeling
          • informatieboekje met authentieke verwerkingsopdrachten met een koppeling tussen voorplanting bij zaadplanten en voortplanting bij mensen [1]
    • mens en omgeving
      • voortplanting [15]
        • levensfasen en seksueel volwassen
          • in levensfasen tussen zuigeling en bejaarden vinden verschillende ontwikkelingsprocessen plaats; in de puberteit worden mensen seksueel volwassen [1] [2] [3]
        • geslachtsorganen, masturbatie en geslachtsgemeenschap
          • het mannelijk geslachtsorgaan bestaat uit een penis en een balzak en het vrouwelijk geschachtsorgaan bestaat uit een vagina en een baarmoeder met eierstokken; zowel mannen als vrouwen kunnen een seksueel hoogtepunt bereiken; dit seksueel hoogtepunt kan worden opgewekt door masturbatie en geslachtsgemeenschap [1] [2]
        • bouw en functie van het mannelijk en vrouwelijk geslachtsorgaan
          • bouw en functie van het mannelijk geslachtsorgaan (penis, balzak, teelbal, urinebuis, blaas, prostaat, zwellichaam, eikel) en de bouw en functie van het vrouwelijk geslachtsorgaan (vagina, schede, clitoris, grote en kleine schaamlippen, urinebuis, blaas, baarmoeder, baarmoedermond) [1] [2] [3] [4]
        • manbeeld, vrouwbeeld en geslachtskenmerken
          • vrouwbeeld, manbeeld, zelfbeeld, mensbeeld stereotypen, secundaire geslachtskenmerken en primaire geslachtskenmerken en verschillen in borsten en gemiddelde penislengte [1] [2] [3] [4]
        • word ik hier vrolijk van?
          • aan de hand van stellingen over seksualiteit kan een mening gegeven worden en de mening van anderen bekeken worden [1]
        • sekskaartenbak
          • in groepsverband wordt een kaartenbak met de letters A t/m Z gevuld met begrippen die te maken hebben met seksualiteit [1]
        • driehoeksverhouding
          • is soaps spelen driehoeksverhoudingen een belangrijke rol; aan de hand van een draaiboek en een scenario wordt een toneelstukje opgevoerd waarin een driehoeksrelatie voorkomt [1]
        • rolpatronen, heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel geweld
          • meningen, misvattingen en feiten over verschillen tussen mannen en vrouwen en rolpatronen; heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel misbruik [1] [2] [3]
        • voortplantingsganzenbord
          • aan de hand van het bordspel`ganzenbord` wordt een variant gemaakt, waarbij de route die ganzen in het traditionele spel afleggen wordt vervangen door de ontwikkelingsstadia van een embryo in de baarmoeder; het voortplantingsganzenbordspel begint bij het vrijkomen van de zaadcellen in de schede en eindigt bij de geboorte van een baby [1]
        • spelbord bij `voortplantingsganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `voortplantingsganzenbord`; bij dit spelbord moeten nog afbeeldingen geplaatst worden en spelregels worden gemaakt [1]
        • geslachtsziekten
          • door een flyer over SOA`s te maken die jongeren aanspreekt kunnen jongeren informatie over geslachtsziekten in één oogopslag lezen [1]
        • voorbehoedsmiddelen
          • het condoom, het vrouwencondoom, de pil, de prikpil, de pleisterpil, het koperspiraaltje, het hormoonspiraaltje, het pessarium, implanon en nuvaring zijn voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen [1]
        • feiten en fabels
          • feiten en fabels over het maagdenvlies, geslachtsziekten, primaire en secundaire geslachtskenmerken en voorbehoedsmiddelen [1] [2] [3] [4]
        • voortplanting © Vmbo 2 Tl
          • meerkeuzevragen over voortplanting gemaakt door leerlingen 2Vmbo Tl [1]
        • maakbare mens
          • wat is/was er mis met Micheal Jackson en is er mis met Pamela Anderson? [1]
    • menselijk lichaam
  • Mavo bovenbouw
    • schimmels en planten
    • natuur en milieu
    • bacteriën en dieren
      • ordening en systematiek [12]
        • verzamelingen
          • organismen worden onderverdeeld in rijken, rijken worden onderverdeeld in afdelingen en afdelingen worden onderverdeeld in klassen; ordening vindt plaats aan de hand van kenmerken [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `verzamelingen`
          • werkblad bij de opdracht `verzamelingen` [1]
        • kenmerken van bacteriën, schimmels, planten en dieren
          • de indeling van organismen in rijken, afdelingen en groepen gebeurt aan de hand van kenmerken (bacteriën, schimmels, planten, wieren en algen, sporenplanten, bladmossen, levermossen, paardenstaarten, varens, zaadplanten, bedektzadigen, naaktzadigen, dieren, eencelligen, sponzen, holtedieren, platwormen, rondwormen, ringwormen, weekdieren, tweekleppigen, slakken, inktvissen, stekelhuidigen, geleedpotigen, duizendpootachtigen, kreeftachtigen, insecten, spinachtigen, gewervelden, vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren) [1]
        • selecteren op kenmerken
          • afbeeldingen van dieren aan de hand van hun kenmerken plaatsen in het juiste rijk, afdeling en klasse [1]
        • afdelingen in het dierenrijk
          • organismen zijn in te delen in rijken, afdelingen en klassen door te letten op bepaalde kenmerken; deze kenmerken verschillen per rijk, afdeling en klasse [1] [2] [3]
        • interactieve determinatietabel
          • aan de hand van een interactieve vragenlijst kunnen een aantal voorbeeldorganismen gedetermineerd worden op rijk, afdeling en klasse [1]
        • geslachten en soorten
          • posterpresentatie maken over de systematiek van een bepaald dier, waarbij naast het maken van de poster ook achtergrondinformatie moet worden gezocht over de afdeling, klasse, orde, familie, geslacht en soort van het gekozen dier voor een korte presentatie [1]
        • dierendatabase
          • database met talrijke afbeeldingen; soort en geslachtsnaam van enkele honderden dieren, ingedeeld naar zoogdieren, buideldieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen, geleedpotigen en overige dieren [1]
        • ordening dierenrijk
          • afdeling van de weekdieren en uitgestorven ammonieten, bouw van fruitvliegjes, afstamming binnen geleedpotigen, determinatietabel voor zoetwaterdieren, kreeftachtigen en pissebedden, verwantschappen binnen de geleedpotigen [1] [2] [3] [4] [5]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • pijlinktvissen en mossels zijn beide weekdieren; de pijlinktvis behoort echter tot de inktvissen en de mossel behoort tot de tweekleppigen; door beide dieren te ontleden wordt naar overeenkomsten en verschillen gezocht tussen deze beide groepen weekdieren [1] [2] [3]
        • werkblad `pijlinktvissen en mossels ontleden`
          • werkblad bij de opdracht `pijlinktvissen en mossels ontleden` [1]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • vrijprepareren van kop en ingewanden, mantel, kieuwen, inwendige schelp, papegaaiensnavel bij een pijlinktvis en een gekookte mossel binnenstebuiten keren, doorsneden maken en de voet, kieuwparen, ingewandenzak en mondopening, voet en mondholte opzoeken [1]
      • evolutie en afstamming [6]
        • geologische tijdschaal
          • organismen in perioden en tijdperken in de geologische tijdschaal (Smilodon, Deinotherium, Moeritherium, Torosaurus, Eustreptospondylus, Postosuchus, Cyndodontia, Pelycosauria, Ichthyosega, Coelacanth, Placodermi, Nautiloidea, Graptolithina, Trilibitomorpha) [1]
        • zoekopdracht tijdperken en perioden
          • zoekopdrachten naar organismen die leefden in het Precambium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum en zoekopdrachten naar de afstamming van hedendaagse organismen en de afstamming van mensachtigen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
        • verwantschappen en afstamming
          • indeling van hedendaagse organismen in de geologische tijdschaal op grond van hun afstamming (geleedpotigen - gevleugelde insecten - duizendpoten - kreeften; stekelhuidigen - zeesterren gewervelden - vleermuizen - Varanen - Scholeksters - baarzen; weekdieren - slakken - inktvissen; holtedieren - kwallen) [1]
        • evolutiekwartet
          • met een programmaatje kunnen speelkaarten voor een evolutiekwartet worden samengesteld uit organismen van het Precambrium tot en met het Kwartair [1]
        • werkblad `verwantschappen en afstamming`
          • werkblad bij de opdracht `verwantschap en afstamming` [1]
        • evolutie
          • afstamming van de mens, missing link, oervogel en oeramfibie, levende fossielen, parallelle evolutie, evolutietheoriën, Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum, Kenozoïcum, tijdperken, perioden en tijdvakken [1] [2] [3] [4] [5]
      • metamorfose [10]
        • metamorfose bij amfibieën
          • ontwikkeling ademhaling, levenswijze en lichaamsfuncties bij kikkervisjes en volwassen kikkers [1] [2] [3] [4]
        • metamorfose bij insecten
          • volkomen metamorfose bij St. Jakobsvlinder (ei - larve - pop - imago) en meelwormen en onvolkomen metamorfose bij krekels (ei - nymf - imago) [1] [2] [3]
        • volkomen en onvolkomen metamorfose
          • ei-stadium, larve-stadium (rups), pop-stadium en het imago (vlinder) bij de volkomen metamorfose van St. Jacobsvlinder en het ei-stadium, larve-stadium (nymf) en imago (krekel) bij de onvolkomen metamorfose van een krekel [1]
        • larven en imago`s bij insecten
          • larven en imago`s bij Meikever, Lieveheersbeestje, Coloradokever, Waterjuffers, Sissende kakkerlak en Doodshoofdkakkerlak, Sabelsprinkhaan, Steekmug, Libel in relatie tot volkomen en onvolkomen metamorfose [1] [2] [3] [4]
        • metamorfose bij Meelwormen
          • Meelwormen (of Meeltorren) hebben een volkomen metamorfose; het aantal larven, vervellingen, poppen en imago`s wordt bijgehouden in een tabel waarvan een grafiek gemaakt wordt; tevens worden zowel de larve, de pop als het imago op schaal getekend [1]
        • werkblad `metamorfose bij Meelwormen`
          • werkblad bij de opdracht `metamorfose Meelwormen` [1]
        • metamorfose bij Meelwormen
          • Meelwormen (of Meeltorren) hebben een volkomen metamorfose; aan de hand van video`s kan de leefwijze van torren bekeken worden en wordt de metamorfose gevolgd door het bijhouden van het aantal larven, vervellingen, poppen en imago`s gedurende een periode en worden tekeningen op schaal gemaakt [1]
        • onvolkomen metamorfose bij Wandelende takken
          • Wandelende takken vervellen tijdens hun levenscyclus 6x; aan de hand van een Wandelende takkenterrarium worden tekeningen van de verschillende stadia gemaakt en samen met afbeeldingen en achtergrondinformatie verwerkt tot een poster [1]
        • literatuuronderzoek metamorfose
          • naar aanleiding van een literatuurstudie van de metamorfose en levenscyclus van een bepaald insect wordt een verslag gemaakt met bronvermeldingen [1]
        • metamorfose
          • metamorfose bij libellen, salamanders en Meelwormen, onvolkomen en volkomen metamorfose, larven, nymfen, poppen, imago`s en grafieken [1] [2] [3]
      • bacteriën en virussen [4]
        • bacteriën en virussen
          • bacteriën zijn in tegenstelling tot virussen levende organismen die een belangrijke rol spelen in de kringloop van stoffen; bacteriën kunnen voedsel bederven maar kunnen ook een rol spelen bij de bereiding van sommige voedingsmiddelen; bacteriën en virussen kunnen beide ziekteverwekkers zijn; virussen zijn nauwelijks gevoelig voor medicijnen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • yoghurt, zuurkool en temperatuur
          • zuurkool en yoghurt worden geproduceerd met behulp van melkzuurbacteriën; door een mengsel van witte kool en zuurkool en een mengsel van yoghurt en melk bij verschillende temperaturen te bewaren kan onderzocht worden bij welke temperatuur deze processen het snelst verlopen [1]
        • werkblad `yoghurt, zuurkool en temperatuur`
          • werkblad bij de opdracht `yoghurt, zuurkool en temperatuur` [1]
        • bacterie- en virusziekten
          • werkstuk maken over een bepaalde bacterie- of virusziekte en achtergrondinformatie opzoeken over bacteriën en virussen en vaccinatie [1]
    • levenscycli en gedrag
      • gedrag en seksualiteit [19]
        • manbeeld, vrouwbeeld en geslachtskenmerken
          • vrouwbeeld, manbeeld, zelfbeeld, mensbeeld stereotypen, secundaire geslachtskenmerken en primaire geslachtskenmerken en verschillen in borsten en gemiddelde penislengte [1] [2] [3] [4]
        • word ik hier vrolijk van?
          • aan de hand van stellingen over seksualiteit kan een mening gegeven worden en de mening van anderen bekeken worden [1]
        • sekskaartenbak
          • in groepsverband wordt een kaartenbak met de letters A t/m Z gevuld met begrippen die te maken hebben met seksualiteit [1]
        • driehoeksverhouding
          • is soaps spelen driehoeksverhoudingen een belangrijke rol; aan de hand van een draaiboek en een scenario wordt een toneelstukje opgevoerd waarin een driehoeksrelatie voorkomt [1]
        • rolpatronen, heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel geweld
          • meningen, misvattingen en feiten over verschillen tussen mannen en vrouwen en rolpatronen; heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel misbruik [1] [2] [3]
        • hollanddoc: jonge seks en liefde © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over seksualiteit onder jongeren van 13 tot 18 jaar [1]
        • organisatie van gedrag en sociaal gedrag
          • alle handelingen die een organisme verricht worden gedrag genoemd; handelingen kunnen geordend worden in gedragssystemen; sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1] [2] [3] [4]
        • organisatie van gedrag
          • alles wat een organisme doet wordt gedrag genoemd; gedrag is een respons op prikkels uit de omgeving en is onder te verdelen in gedragssystemen; de studie naar gedrag richt zich op de handelingen van organismen [1]
        • sociaal gedrag
          • sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1]
        • waarden en normen
          • in de animatieserie `South park` heeft het personage `Eric Cartman` opvallend andere waarden en normen dan de rest van de Southparkbewoners; bij deze opdracht wordt van een denkbeeldige situatie uitgegaan, waarin `Eric Cartman` met zijn typische opvattingen over waarden en normen in de problemen komt; van deze situatie wordt een stripverhaaltje van enkele pagina`s gemaakt [1]
        • leerprocessen en conflictgedrag
          • bepaalde gedragingen zijn erfelijk bepaald, andere gedragingen ontstaan door leerprocessen; inprenting, gewenning, conditionering, imitatie en inzicht zijn leerprocessen; conflictgedrag ontstaat wanneer gedragssystemen met elkaar botsen; ambivalentgedrag, overspronggedrag en omgericht gedrag zijn voorbeelden van conflictgedrag [1] [2] [3]
        • leerprocessen
          • bepaalde gedragingen zijn erfelijk bepaald en andere gedragingen ontstaan door leerprocessen; inprenting, gewenning, conditionering, imitatie en inzicht zijn leerprocessen [1]
        • leerprocessen tijdens een schooldag
          • tijdens een schooldag komen heel wat vormen van sociaal gedrag en leerprocessen aan de orde; aan de hand van een aantal formulieren kunnen deze gedragingen in kaart gebracht worden [1] [2] [3]
        • werkblad `leerprocessen tijdens een schooldag`
          • werkblad bij de opdracht `leerprocessen tijdens een schooldag` [1]
        • gedrag bij pissebedden
          • gedragsonderzoek bij pissebedden waarbij pissebedden in een licht/donkere, vochtig/droge en warm/koude omgeving geplaatst worden; aan de hand van het gedrag van pissebedden in de verschillende omgevingen worden hypothesen aangenomen of verworpen [1]
        • werkblad `gedrag bij pissebedden`
          • werkblad bij de opdracht `gedrag bij pissebedden` [1]
        • een ethogram en protocol maken bij eenden
          • in een ethogram worden objectieve handelingen van een dier beschreven en in een protocol wordt de duur en de frequentie van een handeling genoteerd; aan de hand van een ethogram en protocol kan bijvoorbeeld onderzocht worden of er tussen handelingen een vaste volgorde bestaat [1] [2] [3]
        • werkblad `een ethogram en protocol maken bij eenden`
          • werkblad bij de opdracht `een ethogram en protocol maken bij eenden` [1]
        • maakbare mens
          • wat is/was er mis met Micheal Jackson en is er mis met Pamela Anderson? [1]
      • voortplanting en groei [11]
        • levensfasen en seksueel volwassen
          • in levensfasen tussen zuigeling en bejaarden vinden verschillende ontwikkelingsprocessen plaats; in de puberteit worden mensen seksueel volwassen [1] [2] [3]
        • geslachtsorganen, masturbatie en geslachtsgemeenschap
          • het mannelijk geslachtsorgaan bestaat uit een penis en een balzak en het vrouwelijk geschachtsorgaan bestaat uit een vagina en een baarmoeder met eierstokken; zowel mannen als vrouwen kunnen een seksueel hoogtepunt bereiken; dit seksueel hoogtepunt kan worden opgewekt door masturbatie en geslachtsgemeenschap [1] [2]
        • bouw en functie van het mannelijk en vrouwelijk geslachtsorgaan
          • bouw en functie van het mannelijk geslachtsorgaan (penis, balzak, teelbal, urinebuis, blaas, prostaat, zwellichaam, eikel) en de bouw en functie van het vrouwelijk geslachtsorgaan (vagina, schede, clitoris, grote en kleine schaamlippen, urinebuis, blaas, baarmoeder, baarmoedermond) [1] [2] [3] [4]
        • voortplanting bij dieren
          • aan de hand van een literatuurstudie wordt de voortplanting van verschillende diergroepen onderzocht op de bouw van de geslachtsorganen, het type bevruchting, de aanwezigheid van broedzorg en de ontwikkeling [1]
        • hormonen en menstruatiecyclus
          • FSH en LH zijn hormonen die door de hypofyse geproduceerd worden en regelen de productie van testosteron, oestragenen en progesteron; tijdens de menstruatiecyclus rijpen eicellen onder invloed van FSH en vindt onder invloed van LH de eisprong plaats; [1] [2] [3] [4]
        • zwangerschap en geboorte
          • na de bevruchting van de eicel ontstaat een zygote; na een aantal delingen vindt innesteling in het baarmoederslijmvlies plaats; uit de embryonaalknop in het klompje cellen ontwikkelt zich een embryo; als het embryo duidelijke menselijke trekken begint te vertonen wordt gesproken van een foetus; via de navelsteng worden in de placenta stoffen met de moeder uitgewisseld; de geboorte is onder te verdelen in de ontsluiting, uitdrijving en nageboorte [1] [2] [3] [4] [5]
        • voortplantingsganzenbord
          • aan de hand van het bordspel`ganzenbord` wordt een variant gemaakt, waarbij de route die ganzen in het traditionele spel afleggen wordt vervangen door de ontwikkelingsstadia van een embryo in de baarmoeder; het voortplantingsganzenbordspel begint bij het vrijkomen van de zaadcellen in de schede en eindigt bij de geboorte van een baby [1]
        • spelbord bij `voortplantingsganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `voortplantingsganzenbord`; bij dit spelbord moeten nog afbeeldingen geplaatst worden en spelregels worden gemaakt [1]
        • geslachtsziekten
          • door een flyer over SOA`s te maken die jongeren aanspreekt kunnen jongeren informatie over geslachtsziekten in één oogopslag lezen [1]
        • voorbehoedsmiddelen
          • het condoom, het vrouwencondoom, de pil, de prikpil, de pleisterpil, het koperspiraaltje, het hormoonspiraaltje, het pessarium, implanon en nuvaring zijn voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen [1]
        • feiten en fabels
          • feiten en fabels over het maagdenvlies, geslachtsziekten, primaire en secundaire geslachtskenmerken en voorbehoedsmiddelen [1] [2] [3] [4]
      • erfelijkheid en DNA [9]
        • erfelijkheid 1: eigenschappen en chromosomen
          • erfelijke eigenschappen zijn eigenschappen die een organisme erft van zijn ouders; erfelijke eigenschappen liggen opgeslagen in chromosomen; tijdens reductiedeling in chromosomen worden geslachtscellen gevormd; in lichaamscellen komen chromosomen paarsgewijs voor en in geslachtscellen komen chromosomen enkelvoudig voor [1] [2] [3] [4] [5]
        • genotype en fenotype
          • erfelijke eigenschappen (genotypisch en fenotypisch) van een nest katten; het genotype van een organisme komt tot stand bij de versmelting van de kernen van eicellen en zaadcellen tijdens de bevruchting [1]
        • chromosomen
          • erfelijke eigenschappen liggen opgeslagen in chromosomen; in geslachtscellen komen chromosomen enkelvoudig voor en in lichaamscellen komen chromosomen paarsgewijs voor; tijdens de bevruchting versmelten kernen van de eicel en zaadcel, waarbij nieuwe chromosoomparen gevormd worden [1]
        • erfelijkheid 2: chromosomen, genen en allelen
          • de plek waar een eigenschap of gen zich op een chromosoom bevindt wordt een allel genoemd; op beide chromosomen van een chromosoompaar komt een allel van een bepaald gen voor; op chromosoomparen kunnen beide allelen andere erfelijke informatie bevatten [1] [2] [3]
        • erfelijkheid 3: combinatiemogelijkheden
          • bij de vorming van geslachtscellen worden de chromosomen van een chromosoompaar verdeeld over geslachtscellen; bij de bevruchting komen eigenschappen van zowel de vader als de moeder van het organisme samen [1] [2] [3]
        • erfelijkheid 4: celdeling en geslachtschromosomen
          • bij gewone celdeling of mitose vindt eerst kerndeling en daarna celdeling plaats; bij mitose zijn de dochtercellen gelijk aan de moedercel; bij reductiedeling of meiose worden geslachtscellen gevormd; bij reductiedeling worden de chromosomen van chromosoomparen verdeeld over de dochtercellen; bij mannen en vrouwen verschilt het 23ste chromosoom; het 23ste chromosoom wordt het geslachtschromosoom genoemd [1] [2] [3]
        • werkblad `erfelijkheid`
          • werkblad bij de opdrachten `erfelijkheid 1 t/m 4`
        • erfelijkheid
          • chromosomen komen in lichaamscellen paarsgewijs en in geslachtscellen enkelvoudig voor; tijdens de mitose worden nieuwe lichaamscellen gevormd en tijdens de meiose worden geslachtscellen gevormd; op de chromsosomen van een chromosoompaar bevinden zich de eigenschappen die een organisme van zijn ouders heeft geërfd [1] [2] [3]
        • kruisingen
          • met behulp van rekenprogrammaatjes kan de overerving van oogkleur, oorlellen en linkshandigheid worden onderzocht en worden kruisingsschema`s nagebootst; naar aanleiding van stambomen kan erfelijkheidsonderzoek gedaan worden [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
    • organenstelsels
      • spieren en botten [12]
        • beenderen van het menselijk skelet
          • namen van de beenderen van het menselijk skelet: beenderen van de hand, beenderen van de voet, borstbeen, bovenkaak, dijbeenderen, ellepijpen, handwortelbeentjes, heiligbeen, heupbeenderen, hielbeen, knieschijven, kuitbeenderen, middenhandsbeentjes, middenvoetsbeentjes, onderkaak, opperarmbeenderen, ribben, schedelbeenderen, scheenbeenderen, schouderbladen, sleutelbeenderen, spaakbeenderen, staartbeen, teenkootjes, vingerkootjes, voetwortelbeentjes, wervelkolom [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26] [27]
        • functies, beenverbindingen en samenstelling van beenderen
          • vorm, spieraanhechting, beweging, stevigheid en bescherming zijn functies van het skelet; beenderen bestaan uit kalkzouten en lijmstof; samenstelling van been en kraakbeen; scharniergewrichten, rolgewrichten, kogelgewrichten, naadverbindingen, kraakbeenverbindingen en vergroeide verbindingen zijn de verschillende type beenverbindingen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
        • kikkerskelet
          • hoewel een kikker tot de amfibieën behoort vertoont het kikkerskelet veel overeenkomsten met het menselijk skelet; naast overeenkomsten zijn er ook verschillen aan te geven [1]
        • stevigheid en vorm van beenderen
          • beenderen in ledematen van gewervelde dieren zijn hol en hebben een cilindervorm; aan de hand van verschillende experimenten wordt de stevigheid en draagkracht van verschillende vormen kokers onderzocht om zo te achterhalen of de cilindervorm de meest geschikte vorm voor beenderen is [1]
        • skeletonderzoek bij een konijnenkadaver
          • beenderen en beenverbindingen benoemen aan de hand van verschillende foto`s van een kadaver van een konijn [1]
        • skeletonderzoek bij beenderen van een egel
          • gerangschikte losse beenderen van een egelskelet benoemen [1]
        • bouw van gewrichten
          • door de foute woorden uit een Powerpoint-bestand te halen kan een presentatie over het kniegewricht gemaakt worden [1]
        • spieren en antagonisten
          • spieren kunnen alleen samentrekken, om spieren te ontspannen zijn spieren nodig die tegengesteld werken; tegengesteld werkende spieren worden antagonisten genoemd; antagonisten in de armen en benen [1] [2]
        • spierbewegingen
          • spieren die nodig zijn om de hand en de voet omhoog en omlaag te bewegen; spieren die nodig zijn om de arm en het been te strekken en te buigen; spieren die nodig zijn om de armen naar voren en naar achteren te bewegen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
        • stevigheid en beweging
          • spieren in het menselijk lichaam, gewrichtstypen, kniegewricht, heupbeen, paardenbeen, vergroeide beenderen, knaagdierskelet, dubbele s-vorm, beenverbindingen en beenderen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • proefopstellingen en insectenpoten
          • praktisch onderzoek; aan de hand van proefopstellingen worden aspecten van stevigheid, beweeglijkheid, vorm en buigzaamheid van beenderen en insectenpoten nagebootst met papieren kokertjes [1] [2] [3]
        • gewrichten en spieren
          • functies en bouw van de schoudergordel; bouw van het kniegewricht, knieblessures en kunstheup; beenverbindingen tussen skeletonderdelen; beenderen en spieren in de onderarm en de beenderen van een valkenvleugel in vlucht [1] [2] [3] [4] [5]
      • spijsverteringsstelsel [17]
        • voedingsstoffen en verteringsproducten
          • voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen die de functies van bouwstof, brandstof, reservestof en beschermende stof in het lichaam kunnen vervullen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen zijn voedingsstoffen; eiwitten, vetten en koolhydraten moeten eerst worden omgezet in verteringsprooducten (aminozuren, vetzuren, glycerol en suikers) voordat ze in de bloedbaan kunnen worden opgenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • spijsverteringskanaal
          • mondholte, slokdarm, maag, 12-vingerige darm, dunne darm, blindedarm, appendix, dikke darm, endeldarm, anus; verteringssappen, oppervlaktevergroting, opname in de bloedbaan; voedingsstoffen en verteringsproducten; eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen, water, aminozuren, suikers, vetzuren en glycerol [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • organen in het verteringsstelsel
        • tanden en kiezen
          • bouw van tanden en kiezen; het gebit van een volwassene bestaat uit 8 tanden, 4 hoektanden en 20 kiezen; tandbederf of cariës, bacteriën en zuurstoten; tandplak, tandsteen en tandvleesontsteking [1]
        • zoogdiergebitten
          • carnivoren (vleeseters) hebben grote hoektanden en knipkiezen, omnivoren hebben knobbelkiezen en hoektanden en herbivoren hebben plooikiezen en vaak geen hoektanden; aan de hand van tekeningen van leerlingen uit klas 2 van schedels van dieren worden tandformules achterhaald en wordt bepaald of deze dieren carnivoor, omnivoor of herbivoor zijn [1] [2] [3] [4] [5]
        • werkblad zoogdiergebitten
          • werkblad bij de opdracht `zoogdiergebitten` [1]
        • dierenschedels
          • foto`s van schedels met tanden en kiezen van een Nerts, Beverrat, Das, Ree, Zwijn en een Rhesusaap [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • de tandarts
          • in groepsverband wordt een Powerpoint-presentatie over mogelijke behandelingen bij de tandarts gemaakt; amalgaamvulling, composietvulling, beugel, fluorbehandeling, tandvleesbehandeling, kroon, brug, implantaat, prothese, bleken, teruggetrokken tandvlees en verstandskiezen; poetsen, slechte adem en de mondhygiënist [1]
        • gebit en tandformules
          • bouw en functie van tanden en kiezen, tandformules van mensen en dieren [1] [2] [3] [4]
        • voedingsstoffen, voedingswaarden, indicatoren en enzymen
          • functies van voedingsstoffen; voedingswaarden van voedingsmiddelen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen, indicatoren om eiwitten, vetten, zetmeel en glucose aan te tonen; verteringsklieren en enzymen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • enzymwerking speeksel
          • aan de hand van een voorbereidende proef wordt bepaald wat de minimale concentratie voor de indicator JKJ is om het zetmeel in een biscuitkoekje donker blauw/zwart te kleuren; in de eindproef wordt enige tijd gekauwd op een biscuitkoekje en wordt met behulp van de indicator JKJ onderzocht of er nog zetmeel in de gekauwde voedselbrij aanwezig is [1] [2]
        • werkblad enzymwerking speeksel
          • werkblad bij de opdracht `enzymwerking speeksel` [1]
        • voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • de indicatoren JKJ, Biureet-reagens, fehling-reagens en Sudan III tonen verschillende voedingsstoffen in producten aan; in het eerste practicum wordt de werking van de indicatoren onderzocht en in het tweede practicum worden voedingsmiddelen onderzocht op verschillende voedingsstoffen [1] [2]
        • werkblad voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • werkblad bij de opdracht `voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen` [1]
        • spijsverteringorganen
          • bouw en functie van de slokdarm, maag, 12-vingerige darm, alvleesklier, lever, gal, dunne darm, blindedarm, dikke darm, endeldarm en de anus;` opname van verteringsproducten en voedingsstoffen in de bloedbaan [1] [2] [3] [4] [5]
        • spijsverteringsstelsels van verschillende dieren
          • functies en bouw van de spijsverteringsstelsels van kreeften, trilwormen, inktvissen, mossels, zeesterren en kwallen [1]
        • morfologie en fysiologie bij vogels
          • morfologie is de leer van vorm en bouw van organismen en fysiologie is de levensverschijnselenleer van gezonde organismen; aan de hand van morfologische kenmerken van een aantal vogels kunnen enkele fysiologische levensverschijnselen van deze vogels worden achterhaald; aan de uitwerpselen van organismen kunnen eveneens fysiologische feiten worden ontleend [1] [2]
      • ademhalingsstelsel [10]
        • ademhaling en gaswisseling
          • mond-, neus, keelholte en huig; luchtpijp, strottenhoofd, strotklepje en stembanden; ademhalingsorganen; luchtsamenstelling; ademhalingsspieren, middenrifademhaling, ribademhaling; longblaasjes en gaswisseling en bloedsomloop [1]
        • ademhalingorganen
          • luchtpijp, slokdarm, strottenhoofd, longvlies, longweefsel, luchtpijptakje, longslagadertje, longadertje, rib, tussenribspier, middenrif [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11]
        • ademhalingsstelsel, ademhaling en gaswisseling
          • neus-, mond- en keelholte, huig, slokdarm, luchtpijp; strottenhoofd, strotklepje en stembanden; middenrifademhaling en ribademhaling; tusssenribspieren en vitale capaciteit; longblaasje, in- en uitgeademde lucht, zuurstofrijk en zuurstofarm bloed [1] [2] [3] [4] [5]
        • kieuwbogen vrijprepareren
          • vissen `halen adem` met behulp van kieuwen; de kieuwen bevinden zich bij vissen onder de kieuwdeksels; met een handleiding ernaast worden de kieuwen van een sardien vrijgeprepareerd en worden de kieuwbogen onderzocht [1]
        • werkblad `kieuwbogen vrijprepareren`
          • werkblad bij de opdracht `kieuwbogen vrijprepareren` [1]
        • ademfrequenties goudvissen
          • door goudvissen in een zuurstofarme omgeving en een koude omgeving te plaatsen wordt onderzocht of de ademfrequentie van de goudvissen te beïnvloeden is [1]
        • werkblad `ademfrequenties goudvissen`
          • werkblad bij de opdracht `ademfrequenties goudvissen` [1]
        • ademhaling
          • luchtpijptakje, bronchiën, luchtpijp; neusholte, keelholte en mondholte; huig en strotklepje; stigma`s en traqcheeën bij insecten; gaswisseling bij insecten [1] [2] [3]
        • verbrandingsprocessen
          • bij verbranding reageert een brandstof met zuurstof, waarbij o.a. koolstofdioxide en waterdamp ontstaat; zuurstof en koolstofdioxide bij plantaardige en dierlijke organismen; koolstofdioxide en versterkt broeikaseffect; koolstofdioxide aantonen met kalkwater [1] [2] [3] [4] [5]
        • verbranding, zuurstof en koolstofdioxide
          • verbranding bij auto`s en vliegtuigen, kalkwater en koolstofdioxide en koolstofdioxidegehalte bij in- en uitademing [1] [2] [3]
      • bloed en bloedvaten [14]
        • functies van bloed
          • samenstelling en functie van bloed; bloedplasma vervoert voedingsstoffen, verteringsproducten, afvalstoffen en koolstofdioxide (en een klein beetje zuurstof); bloedcellen zijn onder te verdelen in rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes; rode bloedcellen spelen een rol bij zuurstoftransport, witte bloedcellen spelen een rol bij de afweer en bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling [1] [2] [3]
        • hart en bloedsomloop
          • bouw van het hart; samentrekken van boezems en kamers; longslagaders, longaders, holle ader en aorta; zuurstofrijk en zuurstofarm; koolstofdioxiderijk en koolstofdioxide-arm; grote en kleine bloedsomloop; kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • boezems, kamers en hartkleppen
          • hartpauze, samentrekken van de boezems, samentrekken van de kamers, kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • onderdelen van het hart
          • de holle ader, aorta, longaders, longslagader, linkerkamer, rechterkamer, linkerboezem en rechterboezem benoemen in vooraanzicht, achteraanzicht en zijaanzicht van een model van het hart [1]
        • hartkleppen en halfmaanvormige kleppen
          • in groepsverband wordt een Powerpoint-presentatie over het kloppen van het hart gemaakt; bouw van het hart, aorta, longslagader, longader, holle ader, rechterkamer, linkerkamer, rechterboezem, linkerboezem; en koolstofstofdioxiderijk en zuurstofrijk bloed in de grote en kleine bloedsomloop [1]
        • slagaders, aders, haarvaten, weefselvloeistof en lymfe
          • de wand van aders en slagaders; bloeddruk in aders, slagaders, haarvaten en bloeddrukmeting; haarvaten en weefselvloeistof; lymfe, lymfevaten en lymfeknopen; werking van aderkleppen; aders, slagaders en organen met in het bijzonder de longslagader, longader en poortader [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • bloedvaten
        • bloedsomloop
          • kleine bloedsomloop: rechterkamer, longslagader, longhaarvaten, longader, linkerboezem; grote bloedsomloop linkerkamer, aorta, haarvaten in organen, holle ader, rechterboezem; darmslagader, darmhaarvaten, poortader, leverhaarvaten, leverader [1] [2] [3]
        • lymfe
          • bloedplasma en sommige bloedcellen kunnen in haarvaten uit de bloedbaan lekken; bloedplasma dat zich buiten de bloedvaten bevindt wordt weefselvloeistof genoemd; het grootste deel van de weefselvloeistof wordt weer door de haarvaten aangezogen; een deel van de weefselvloeistof wordt afgevoerd door lymfevaten; weefselvloeistof in lymfevaten wordt lymfe genoemd [1]
        • warmbloedig, koudbloedig en dubbele, enkele en open bloedsomloop
          • zoogdieren zijn warmbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee kamers en twee boezems; amfibieën zijn koudbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee boezems en een kamer; vissen zijn koudbloedig en hebben een enkele bloedsomloop met een kamer en een boezem; insecten hebben een open bloedsomloop met een of meer kamers [1] [2] [3] [4]
        • watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften
          • watervlooien en rivierkreeften zijn kreeftachtigen; kreeftachtigen hebben een open bloedsomloop en kieuwen; bootsmannetjes zijn insecten die in vijvers en sloten leven; bootsmannetjes dragen onder water een luchtbel bij zich om te kunnen ademen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften`
          • werkblad bij de opdracht `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften` [1]
        • open bloedsomloop bij watervlooien
          • experimenten om de activiteit van watervlooien en de hartslagfrequentie bij verschillende temperaturen te beïnvloeden; de activiteit van watervlooien wordt onderzocht door watervlooien bij verschillende temperaturen te volgen in een kweekbuis en de hartslagfrequentie van watervlooien wordt onderzocht door watervlooien bij verschillende temperaturen onder een lichtmicroscoop te bekijken [1] [2]
        • werkblad `open bloedsomloop bij watervlooien`
          • werkblad bij de opdracht `open bloedsomloop bij watervlooien` [1]
      • uitscheiding stofwisseling [6]
        • uitscheiding en stofwisseling
          • longen, huid, nieren en lever zijn belangrijke uitscheidingsorganen; in de longen worden koolstofdioxide en water uitgescheiden; in de huid vindt warmteregulatie en uitscheiding van water en zouten plaats; in de nieren worden afvalstoffen afgevoerd en in de lever vinden onder andere stofwisselingsprocessen plaats, worden rode bloedcellen afgebroken en wordt gal geproduceerd; bij stofwisseling wordt de ene chemische stof omgezet in een andere chemische stof, waarbij energie verbruikt wordt [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • maden, verbranding en temperatuur
          • met behulp van maden (vliegenlarven) die een thermoskan geplaatst worden kan door stijging van de temperatuur in de thermoskan verbranding worden aangetoond [1]
        • activiteit en koolstofdioxide
          • met behulp van kalkwater wordt aangetoond dat een persoon in rust minder koolstofdioxide uitademt dan dezelfde persoon bij een sportieve inspanning; dit experiment wordt gedaan aan de hand van een bepaling van de minimale concentratie kalkwater bij rust [1]
        • werkblad `activiteit en koolstofdioxide`
          • werkblad bij de opdracht `activiteit en koolstofdioxide` [1]
        • organismen onder een glazen stolp
          • fotosynthese, verbranding en stofwisseling bij organismen (plant, kikker en muis) die onder verschillende omstandigheden onder een glazen stolp geplaatst worden [1] [2]
        • nieren, lever, longen, huid en uitscheiding
          • bouw en functie van de nieren, lever, longen en huid en de functie die ze hebben bij uitscheiding van schadelijke stoffen, overtollige stoffen en afvalstoffen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
      • regeling en zintuigen [25]
        • fototoestel
          • de werking van een fototoestel is op veel gebieden te vergelijken met de werking van het oog; regelen van de hoeveelheid licht die binnenvalt; scherpstellen op een object; en de beeldvorming [1] [2] [3] [4]
        • camera obscura
          • van een schoenendoos en overtrekpapier kan op eenvoudige wijze een camera obscura gemaakt worden; met behulp van deze camera obscura kan worden aangetoond dat het beeld in een dergelijke situatie op zijn kop en in spiegelbeeld geprojecteerd wordt; aan de hand van een eigen onderzoek wordt onderzocht of een camera obscura een zwart/wit of een kleurenbeeld projecteert [1]
        • werking van de ogen
          • bouw van het oog; hoornvlies, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, straalvormig lichaam, ooglens, iris, pupil, uitwendig oog; scherpstellen op verschillende voorwerpen; accomoderen; gezichtscentrum; lichtregeling van de pupilgrootte door kringspieren en lengtespieren in de iris; netvlies, gele vlek, blinde vlek en de oogzenuw [1] [2] [3] [4] [5]
        • bouw van het oog
          • oogzenuw, oogspier, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, glasachtig lichaam, gele vlek, hoornvlies, iris, ooglens [1]
        • blinde vlek lokaliseren
          • aan de hand van een proefje met twee stippen kan met behulp van opmeten en construeren de blinde vlek in het linkeroog en rechteroog gelokaliseerd worden. [1]
        • accommoderen
          • lichtstralen worden door een bolle lens naar elkaar toe gebogen; lichtstralen die door een bolle lens vallen snijden elkaar in het brandpunt; het beeld van een bolle lens kan op een scherm geprojecteerd worden; de ooglens bolt als de spieren in het straalvormig lichaam samentrekken; een kringspier in het oog, waardoor op een voorwerp van dichtbij scherpgesteld kan worden; als het straalvormig lichaam ontspannen is, is de ooglens plat en kan op voorwerpen op ruime afstand worden scherpgesteld [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • lenzen en brillen
          • grofweg zijn er drie typen oogafwijkingen die gemakkelijk met een bril kunnen worden verholpen: ouderdomsverziendheid, bijziendheid en verziendheid; bij ouderdomsverziendheid is de ooglens star geworden en bij verziendheid en bijziendheid is doorgaans de vorm van de oogbol niet helemaal rond [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • gezichtsbedrog
          • aan de hand van enkele voorbeelden wordt een boekwerkje met gezichtsbedrog-opdrachten gemaakt [1]
        • gezichtszintuig
          • kringspieren in het straalvormig lichaam, lensbandjes en ooglens; straalsgewijs lopende spieren en kringspieren; bolle en holle lenzen; verziendheid en bijziendheid [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • staafjes en kegeltjes
          • in het netvlies liggen lichtreceptoren; lichtreceptoren zijn zintuigcellen; kegeltjes nemen kleuren waar en staafjes nemen contrasten waar; op de gele vlek in het netvlies bevinden zich met name kegeltjes en aan de randen van het netvlies bevinden zich meer staafjes; in de blinde vlek verlaten de uitlopers van zenuwcellen het inwendig oog; in de blinde vlek bevinden zich geen zintuigcellen [1] [2]
        • geluid en gehoor
          • met behulp van onze oren kunnen we luchttrillingen als geluid waarnemen; geluid wordt opgevangen door de gehoorschelp en wordt via de gehoorgang doorgegeven aan het trommelvlies; in het middenoor wordt de geluidstrilling versterkt door gehoorbeentjes en doorgegeven aan het slakkenhuis in het middenoor; in het slakkenhuis bevinden zich gehoorzintuigcellen die de trillingen omzetten in elektrische signalen; in de hersenen worden we ons bewust van het geluid; hoge en lage tonen worden op verschillende plekken in het slakkenhuis waargenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • bouw en functie van het gehoororgaan
          • gehoorschelp, stijgbeugel, slakkenhuis, hamer, gehoorzenuw, oorsmeerkliertjes, buis van Eustagius, gehoorgang, buitenoor, aambeeld, trommelvlies, binnenoor, middenoor en evenwichtsorgaan [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14]
        • trillingen, resonantie en het slakkenhuis
          • aan de hand van muziekinstrumenten worden begrippen als toonhoogte en resonantie uitgediept en wordt een link gelegd naar de werking van het slakkenhuis [1] [2] [3]
        • evenwicht en zwaartekracht
          • de invloed van zwaartekracht; aan de hand van evenwichtssteentjes in het evenwichtsorgaan kan men de positie van het hoofd bepalen ten opzichte van de aarde; de invloed van traagheid; aan de hand van de halfcirkelvormige kanalen kan bepaald worden aan welke draaiïngen het hoofd onderhevig is [1] [2] [3] [4] [5]
        • gehoorszintuig en evenwichtszintuig
          • oorschelp; buitenoor, middenoor en binnenoor; hamer, aambeeld en stijgbeugel; microscopisch preparaat van het slakkenhuis; bouw van het slakkenhuis; hoofdstand, evenwichtsorgaan, halfcirkelvormige kanalen, kam, en zintuigcellen; gehoorsteentjes en zwaartekracht [1] [2] [3] [4]
        • huid en regeling van de lichaamstemperatuur
          • regeling van warmte in het lichaam is te vergelijken met een verwarming met een thermostaat; koudbloedig en warmbloedig; verbranding, energie en warmte; warmteregeling en bloedvaten in de huid; spieren en warmteproductie; zweten en warmte; vacht en oren bij dieren in verschillende klimaten [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • huidlagen en zintuigen
          • de opperhuid bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag of slijmlaag; slijtageweefsel; huismijt en huidschilfers; talg, acné en jeugdpuistjes; bloedvaten, talgklieren, zweetklieren, tastzintuigen (tastknopjes), drukzintuigen, koude- en warmtezintuigen in de lederhuid; onderhuids bindweefsel; ondergewicht en overgewicht [1] [2] [3] [4]
        • bouw en functies van de huid
          • zweetklieren, bloedvaten, talgklieren, haarzakje, vetweefsel; de huid in een warme en koude omgeving; uitscheidingsproducten van de huid [1] [2] [3] [4] [5]
        • tastknopjes in de huid
          • aan de hand van experimenten met twee punten van prepareernaalden wordt de dichtheid van tastknopjes op verschillende punten op de huid van het gelaat en het lichaam onderzocht [1]
        • smaak en reuk
          • aan de hand van drie experimenten worden smaak en geur onderzocht; bij het eerste experiment worden de smaakcentra voor zoet, zuur, bitter en zout op de tong gelokaliseerd, bij het tweede experiment wordt de invloed van vocht op smaakzintuigen onderzocht en bij het laatste experiment wordt de invloed van het reukorgaan op de ontwikkeling van smaak bekeken [1] [2] [3]
        • centraal zenuwstelsel, zenuwen en zenuwcellen
          • als zintuigcellen geprikkeld worden geven ze een signaal af aan zenuwcellen; zenuwcellen vervoeren dit signaal in de vorm van een impuls (kleine stroompjes) door het zenuwstelsel; impulsfrequentie en stroomsterkte; gewenning en drempelwaarde; gehoorbeschadiging; centraal zenuwstelsel, zenuwen; bewegingszenuwcellen, schakelcellen, gevoelszenuwcellen, zenuwcellichamen en zenuwceluitlopers, prikkels, repons en bewustwording; grote hersenen en kleine hersenen; ruggenmerg en impulsgeleiding [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • drempelwaarde en gewenning bij zintuigen in de huid
          • onderzoek opzetten naar de gevoeligheid voor drempelwaarden en gewenning van verschillende plekken in de huid [1]
        • reflex, reflexboog en ruggenmerg
          • bewuste en onbewuste handelingen; reflexmatige handelingen; bij een reflex worden impulsen in het ruggenmerg direct overgeschakeld op bewegingszenuwen, hierdoor is de reactietijd korter; aan de hand van zenuwknopen kan de rug- en buikzijde van het ruggenmerg gelokaliseerd worden; in het weefsel van het centraal zenuwstelsel zijn witte en grijze stof te onderscheiden [1] [2] [3] [4]
        • hormonen
          • hormoonklieren geven hormoon af aan het bloed; belangrijke hormoonklieren zijn de geslachtsorganen, de bijnieren, de alvleesklier, de schildklier en de hypofyse; hormonen hebben een tragere, maar langduriger werking dan zenuwen [1] [2] [3] [4]
        • zintuigstelsel en zenuwstelsel
          • parallellen tussen het oog van een inktvis en een menselijk oog; buitenoor, middenoor, binnenoor, gehoorbeentjes; geluidstrillingen; gevoels- en bewegingszenuwen, ruggenmerg, hersenen, spieren en centraal zenuwstelsel; functies zintuigen; stereoscopie [1] [2] [3] [4] [5]
  • Havo onderbouw
    • natuur en milieu
    • schimmels en planten
    • bacteriën en dieren
      • ordening en systematiek [12]
        • verzamelingen
          • organismen worden onderverdeeld in rijken, rijken worden onderverdeeld in afdelingen en afdelingen worden onderverdeeld in klassen; ordening vindt plaats aan de hand van kenmerken [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `verzamelingen`
          • werkblad bij de opdracht `verzamelingen` [1]
        • kenmerken van bacteriën, schimmels, planten en dieren
          • de indeling van organismen in rijken, afdelingen en groepen gebeurt aan de hand van kenmerken (bacteriën, schimmels, planten, wieren en algen, sporenplanten, bladmossen, levermossen, paardenstaarten, varens, zaadplanten, bedektzadigen, naaktzadigen, dieren, eencelligen, sponzen, holtedieren, platwormen, rondwormen, ringwormen, weekdieren, tweekleppigen, slakken, inktvissen, stekelhuidigen, geleedpotigen, duizendpootachtigen, kreeftachtigen, insecten, spinachtigen, gewervelden, vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren) [1]
        • selecteren op kenmerken
          • afbeeldingen van dieren aan de hand van hun kenmerken plaatsen in het juiste rijk, afdeling en klasse [1]
        • afdelingen in het dierenrijk
          • organismen zijn in te delen in rijken, afdelingen en klassen door te letten op bepaalde kenmerken; deze kenmerken verschillen per rijk, afdeling en klasse [1] [2] [3]
        • interactieve determinatietabel
          • aan de hand van een interactieve vragenlijst kunnen een aantal voorbeeldorganismen gedetermineerd worden op rijk, afdeling en klasse [1]
        • geslachten en soorten
          • posterpresentatie maken over de systematiek van een bepaald dier, waarbij naast het maken van de poster ook achtergrondinformatie moet worden gezocht over de afdeling, klasse, orde, familie, geslacht en soort van het gekozen dier voor een korte presentatie [1]
        • dierendatabase
          • database met talrijke afbeeldingen; soort en geslachtsnaam van enkele honderden dieren, ingedeeld naar zoogdieren, buideldieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen, geleedpotigen en overige dieren [1]
        • ordening dierenrijk
          • afdeling van de weekdieren en uitgestorven ammonieten, bouw van fruitvliegjes, afstamming binnen geleedpotigen, determinatietabel voor zoetwaterdieren, kreeftachtigen en pissebedden, verwantschappen binnen de geleedpotigen [1] [2] [3] [4] [5]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • pijlinktvissen en mossels zijn beide weekdieren; de pijlinktvis behoort echter tot de inktvissen en de mossel behoort tot de tweekleppigen; door beide dieren te ontleden wordt naar overeenkomsten en verschillen gezocht tussen deze beide groepen weekdieren [1] [2] [3]
        • werkblad `pijlinktvissen en mossels ontleden`
          • werkblad bij de opdracht `pijlinktvissen en mossels ontleden` [1]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • vrijprepareren van kop en ingewanden, mantel, kieuwen, inwendige schelp, papegaaiensnavel bij een pijlinktvis en een gekookte mossel binnenstebuiten keren, doorsneden maken en de voet, kieuwparen, ingewandenzak en mondopening, voet en mondholte opzoeken [1]
      • metamorfose [10]
        • metamorfose bij amfibieën
          • ontwikkeling ademhaling, levenswijze en lichaamsfuncties bij kikkervisjes en volwassen kikkers [1] [2] [3] [4]
        • metamorfose bij insecten
          • volkomen metamorfose bij St. Jakobsvlinder (ei - larve - pop - imago) en meelwormen en onvolkomen metamorfose bij krekels (ei - nymf - imago) [1] [2] [3]
        • volkomen en onvolkomen metamorfose
          • ei-stadium, larve-stadium (rups), pop-stadium en het imago (vlinder) bij de volkomen metamorfose van St. Jacobsvlinder en het ei-stadium, larve-stadium (nymf) en imago (krekel) bij de onvolkomen metamorfose van een krekel [1]
        • larven en imago`s bij insecten
          • larven en imago`s bij Meikever, Lieveheersbeestje, Coloradokever, Waterjuffers, Sissende kakkerlak en Doodshoofdkakkerlak, Sabelsprinkhaan, Steekmug, Libel in relatie tot volkomen en onvolkomen metamorfose [1] [2] [3] [4]
        • metamorfose bij Meelwormen
          • Meelwormen (of Meeltorren) hebben een volkomen metamorfose; het aantal larven, vervellingen, poppen en imago`s wordt bijgehouden in een tabel waarvan een grafiek gemaakt wordt; tevens worden zowel de larve, de pop als het imago op schaal getekend [1]
        • werkblad `metamorfose bij Meelwormen`
          • werkblad bij de opdracht `metamorfose Meelwormen` [1]
        • metamorfose bij Meelwormen
          • Meelwormen (of Meeltorren) hebben een volkomen metamorfose; aan de hand van video`s kan de leefwijze van torren bekeken worden en wordt de metamorfose gevolgd door het bijhouden van het aantal larven, vervellingen, poppen en imago`s gedurende een periode en worden tekeningen op schaal gemaakt [1]
        • onvolkomen metamorfose bij Wandelende takken
          • Wandelende takken vervellen tijdens hun levenscyclus 6x; aan de hand van een Wandelende takkenterrarium worden tekeningen van de verschillende stadia gemaakt en samen met afbeeldingen en achtergrondinformatie verwerkt tot een poster [1]
        • literatuuronderzoek metamorfose
          • naar aanleiding van een literatuurstudie van de metamorfose en levenscyclus van een bepaald insect wordt een verslag gemaakt met bronvermeldingen [1]
        • metamorfose
          • metamorfose bij libellen, salamanders en Meelwormen, onvolkomen en volkomen metamorfose, larven, nymfen, poppen, imago`s en grafieken [1] [2] [3]
      • evolutie en afstamming [6]
        • geologische tijdschaal
          • organismen in perioden en tijdperken in de geologische tijdschaal (Smilodon, Deinotherium, Moeritherium, Torosaurus, Eustreptospondylus, Postosuchus, Cyndodontia, Pelycosauria, Ichthyosega, Coelacanth, Placodermi, Nautiloidea, Graptolithina, Trilibitomorpha) [1]
        • zoekopdracht tijdperken en perioden
          • zoekopdrachten naar organismen die leefden in het Precambium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum en zoekopdrachten naar de afstamming van hedendaagse organismen en de afstamming van mensachtigen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
        • verwantschappen en afstamming
          • indeling van hedendaagse organismen in de geologische tijdschaal op grond van hun afstamming (geleedpotigen - gevleugelde insecten - duizendpoten - kreeften; stekelhuidigen - zeesterren gewervelden - vleermuizen - Varanen - Scholeksters - baarzen; weekdieren - slakken - inktvissen; holtedieren - kwallen) [1]
        • evolutiekwartet
          • met een programmaatje kunnen speelkaarten voor een evolutiekwartet worden samengesteld uit organismen van het Precambrium tot en met het Kwartair [1]
        • werkblad `verwantschappen en afstamming`
          • werkblad bij de opdracht `verwantschap en afstamming` [1]
        • evolutie
          • afstamming van de mens, missing link, oervogel en oeramfibie, levende fossielen, parallelle evolutie, evolutietheoriën, Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum, Kenozoïcum, tijdperken, perioden en tijdvakken [1] [2] [3] [4] [5]
      • bacteriën en virussen [4]
        • bacteriën en virussen
          • bacteriën zijn in tegenstelling tot virussen levende organismen die een belangrijke rol spelen in de kringloop van stoffen; bacteriën kunnen voedsel bederven maar kunnen ook een rol spelen bij de bereiding van sommige voedingsmiddelen; bacteriën en virussen kunnen beide ziekteverwekkers zijn; virussen zijn nauwelijks gevoelig voor medicijnen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • yoghurt, zuurkool en temperatuur
          • zuurkool en yoghurt worden geproduceerd met behulp van melkzuurbacteriën; door een mengsel van witte kool en zuurkool en een mengsel van yoghurt en melk bij verschillende temperaturen te bewaren kan onderzocht worden bij welke temperatuur deze processen het snelst verlopen [1]
        • werkblad `yoghurt, zuurkool en temperatuur`
          • werkblad bij de opdracht `yoghurt, zuurkool en temperatuur` [1]
        • bacterie- en virusziekten
          • werkstuk maken over een bepaalde bacterie- of virusziekte en achtergrondinformatie opzoeken over bacteriën en virussen en vaccinatie [1]
    • levenscycli en gedrag
      • erfelijkheid en DNA [9]
        • erfelijkheid 1: eigenschappen en chromosomen
          • erfelijke eigenschappen zijn eigenschappen die een organisme erft van zijn ouders; erfelijke eigenschappen liggen opgeslagen in chromosomen; tijdens reductiedeling in chromosomen worden geslachtscellen gevormd; in lichaamscellen komen chromosomen paarsgewijs voor en in geslachtscellen komen chromosomen enkelvoudig voor [1] [2] [3] [4] [5]
        • genotype en fenotype
          • erfelijke eigenschappen (genotypisch en fenotypisch) van een nest katten; het genotype van een organisme komt tot stand bij de versmelting van de kernen van eicellen en zaadcellen tijdens de bevruchting [1]
        • chromosomen
          • erfelijke eigenschappen liggen opgeslagen in chromosomen; in geslachtscellen komen chromosomen enkelvoudig voor en in lichaamscellen komen chromosomen paarsgewijs voor; tijdens de bevruchting versmelten kernen van de eicel en zaadcel, waarbij nieuwe chromosoomparen gevormd worden [1]
        • erfelijkheid 2: chromosomen, genen en allelen
          • de plek waar een eigenschap of gen zich op een chromosoom bevindt wordt een allel genoemd; op beide chromosomen van een chromosoompaar komt een allel van een bepaald gen voor; op chromosoomparen kunnen beide allelen andere erfelijke informatie bevatten [1] [2] [3]
        • erfelijkheid 3: combinatiemogelijkheden
          • bij de vorming van geslachtscellen worden de chromosomen van een chromosoompaar verdeeld over geslachtscellen; bij de bevruchting komen eigenschappen van zowel de vader als de moeder van het organisme samen [1] [2] [3]
        • erfelijkheid 4: celdeling en geslachtschromosomen
          • bij gewone celdeling of mitose vindt eerst kerndeling en daarna celdeling plaats; bij mitose zijn de dochtercellen gelijk aan de moedercel; bij reductiedeling of meiose worden geslachtscellen gevormd; bij reductiedeling worden de chromosomen van chromosoomparen verdeeld over de dochtercellen; bij mannen en vrouwen verschilt het 23ste chromosoom; het 23ste chromosoom wordt het geslachtschromosoom genoemd [1] [2] [3]
        • werkblad `erfelijkheid`
          • werkblad bij de opdrachten `erfelijkheid 1 t/m 4`
        • erfelijkheid
          • chromosomen komen in lichaamscellen paarsgewijs en in geslachtscellen enkelvoudig voor; tijdens de mitose worden nieuwe lichaamscellen gevormd en tijdens de meiose worden geslachtscellen gevormd; op de chromsosomen van een chromosoompaar bevinden zich de eigenschappen die een organisme van zijn ouders heeft geërfd [1] [2] [3]
        • kruisingen
          • met behulp van rekenprogrammaatjes kan de overerving van oogkleur, oorlellen en linkshandigheid worden onderzocht en worden kruisingsschema`s nagebootst; naar aanleiding van stambomen kan erfelijkheidsonderzoek gedaan worden [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
      • voortplanting en groei [11]
        • levensfasen en seksueel volwassen
          • in levensfasen tussen zuigeling en bejaarden vinden verschillende ontwikkelingsprocessen plaats; in de puberteit worden mensen seksueel volwassen [1] [2] [3]
        • geslachtsorganen, masturbatie en geslachtsgemeenschap
          • het mannelijk geslachtsorgaan bestaat uit een penis en een balzak en het vrouwelijk geschachtsorgaan bestaat uit een vagina en een baarmoeder met eierstokken; zowel mannen als vrouwen kunnen een seksueel hoogtepunt bereiken; dit seksueel hoogtepunt kan worden opgewekt door masturbatie en geslachtsgemeenschap [1] [2]
        • bouw en functie van het mannelijk en vrouwelijk geslachtsorgaan
          • bouw en functie van het mannelijk geslachtsorgaan (penis, balzak, teelbal, urinebuis, blaas, prostaat, zwellichaam, eikel) en de bouw en functie van het vrouwelijk geslachtsorgaan (vagina, schede, clitoris, grote en kleine schaamlippen, urinebuis, blaas, baarmoeder, baarmoedermond) [1] [2] [3] [4]
        • voortplanting bij dieren
          • aan de hand van een literatuurstudie wordt de voortplanting van verschillende diergroepen onderzocht op de bouw van de geslachtsorganen, het type bevruchting, de aanwezigheid van broedzorg en de ontwikkeling [1]
        • hormonen en menstruatiecyclus
          • FSH en LH zijn hormonen die door de hypofyse geproduceerd worden en regelen de productie van testosteron, oestragenen en progesteron; tijdens de menstruatiecyclus rijpen eicellen onder invloed van FSH en vindt onder invloed van LH de eisprong plaats; [1] [2] [3] [4]
        • zwangerschap en geboorte
          • na de bevruchting van de eicel ontstaat een zygote; na een aantal delingen vindt innesteling in het baarmoederslijmvlies plaats; uit de embryonaalknop in het klompje cellen ontwikkelt zich een embryo; als het embryo duidelijke menselijke trekken begint te vertonen wordt gesproken van een foetus; via de navelsteng worden in de placenta stoffen met de moeder uitgewisseld; de geboorte is onder te verdelen in de ontsluiting, uitdrijving en nageboorte [1] [2] [3] [4] [5]
        • voortplantingsganzenbord
          • aan de hand van het bordspel`ganzenbord` wordt een variant gemaakt, waarbij de route die ganzen in het traditionele spel afleggen wordt vervangen door de ontwikkelingsstadia van een embryo in de baarmoeder; het voortplantingsganzenbordspel begint bij het vrijkomen van de zaadcellen in de schede en eindigt bij de geboorte van een baby [1]
        • spelbord bij `voortplantingsganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `voortplantingsganzenbord`; bij dit spelbord moeten nog afbeeldingen geplaatst worden en spelregels worden gemaakt [1]
        • geslachtsziekten
          • door een flyer over SOA`s te maken die jongeren aanspreekt kunnen jongeren informatie over geslachtsziekten in één oogopslag lezen [1]
        • voorbehoedsmiddelen
          • het condoom, het vrouwencondoom, de pil, de prikpil, de pleisterpil, het koperspiraaltje, het hormoonspiraaltje, het pessarium, implanon en nuvaring zijn voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen [1]
        • feiten en fabels
          • feiten en fabels over het maagdenvlies, geslachtsziekten, primaire en secundaire geslachtskenmerken en voorbehoedsmiddelen [1] [2] [3] [4]
      • gedrag en seksualiteit [19]
        • manbeeld, vrouwbeeld en geslachtskenmerken
          • vrouwbeeld, manbeeld, zelfbeeld, mensbeeld stereotypen, secundaire geslachtskenmerken en primaire geslachtskenmerken en verschillen in borsten en gemiddelde penislengte [1] [2] [3] [4]
        • word ik hier vrolijk van?
          • aan de hand van stellingen over seksualiteit kan een mening gegeven worden en de mening van anderen bekeken worden [1]
        • sekskaartenbak
          • in groepsverband wordt een kaartenbak met de letters A t/m Z gevuld met begrippen die te maken hebben met seksualiteit [1]
        • driehoeksverhouding
          • is soaps spelen driehoeksverhoudingen een belangrijke rol; aan de hand van een draaiboek en een scenario wordt een toneelstukje opgevoerd waarin een driehoeksrelatie voorkomt [1]
        • rolpatronen, heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel geweld
          • meningen, misvattingen en feiten over verschillen tussen mannen en vrouwen en rolpatronen; heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel misbruik [1] [2] [3]
        • hollanddoc: jonge seks en liefde © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over seksualiteit onder jongeren van 13 tot 18 jaar [1]
        • organisatie van gedrag en sociaal gedrag
          • alle handelingen die een organisme verricht worden gedrag genoemd; handelingen kunnen geordend worden in gedragssystemen; sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1] [2] [3] [4]
        • organisatie van gedrag
          • alles wat een organisme doet wordt gedrag genoemd; gedrag is een respons op prikkels uit de omgeving en is onder te verdelen in gedragssystemen; de studie naar gedrag richt zich op de handelingen van organismen [1]
        • sociaal gedrag
          • sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1]
        • waarden en normen
          • in de animatieserie `South park` heeft het personage `Eric Cartman` opvallend andere waarden en normen dan de rest van de Southparkbewoners; bij deze opdracht wordt van een denkbeeldige situatie uitgegaan, waarin `Eric Cartman` met zijn typische opvattingen over waarden en normen in de problemen komt; van deze situatie wordt een stripverhaaltje van enkele pagina`s gemaakt [1]
        • leerprocessen en conflictgedrag
          • bepaalde gedragingen zijn erfelijk bepaald, andere gedragingen ontstaan door leerprocessen; inprenting, gewenning, conditionering, imitatie en inzicht zijn leerprocessen; conflictgedrag ontstaat wanneer gedragssystemen met elkaar botsen; ambivalentgedrag, overspronggedrag en omgericht gedrag zijn voorbeelden van conflictgedrag [1] [2] [3]
        • leerprocessen
          • bepaalde gedragingen zijn erfelijk bepaald en andere gedragingen ontstaan door leerprocessen; inprenting, gewenning, conditionering, imitatie en inzicht zijn leerprocessen [1]
        • leerprocessen tijdens een schooldag
          • tijdens een schooldag komen heel wat vormen van sociaal gedrag en leerprocessen aan de orde; aan de hand van een aantal formulieren kunnen deze gedragingen in kaart gebracht worden [1] [2] [3]
        • werkblad `leerprocessen tijdens een schooldag`
          • werkblad bij de opdracht `leerprocessen tijdens een schooldag` [1]
        • gedrag bij pissebedden
          • gedragsonderzoek bij pissebedden waarbij pissebedden in een licht/donkere, vochtig/droge en warm/koude omgeving geplaatst worden; aan de hand van het gedrag van pissebedden in de verschillende omgevingen worden hypothesen aangenomen of verworpen [1]
        • werkblad `gedrag bij pissebedden`
          • werkblad bij de opdracht `gedrag bij pissebedden` [1]
        • een ethogram en protocol maken bij eenden
          • in een ethogram worden objectieve handelingen van een dier beschreven en in een protocol wordt de duur en de frequentie van een handeling genoteerd; aan de hand van een ethogram en protocol kan bijvoorbeeld onderzocht worden of er tussen handelingen een vaste volgorde bestaat [1] [2] [3]
        • werkblad `een ethogram en protocol maken bij eenden`
          • werkblad bij de opdracht `een ethogram en protocol maken bij eenden` [1]
        • maakbare mens
          • wat is/was er mis met Micheal Jackson en is er mis met Pamela Anderson? [1]
    • organenstelsels
      • spijsverteringsstelsel [19]
        • voedingsstoffen en verteringsproducten
          • voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen die de functies van bouwstof, brandstof, reservestof en beschermende stof in het lichaam kunnen vervullen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen zijn voedingsstoffen; eiwitten, vetten en koolhydraten moeten eerst worden omgezet in verteringsprooducten (aminozuren, vetzuren, glycerol en suikers) voordat ze in de bloedbaan kunnen worden opgenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • spijsverteringskanaal
          • mondholte, slokdarm, maag, 12-vingerige darm, dunne darm, blindedarm, appendix, dikke darm, endeldarm, anus; verteringssappen, oppervlaktevergroting, opname in de bloedbaan; voedingsstoffen en verteringsproducten; eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen, water, aminozuren, suikers, vetzuren en glycerol [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • organen in het verteringsstelsel
        • tanden en kiezen
          • bouw van tanden en kiezen; het gebit van een volwassene bestaat uit 8 tanden, 4 hoektanden en 20 kiezen; tandbederf of cariës, bacteriën en zuurstoten; tandplak, tandsteen en tandvleesontsteking [1]
        • zoogdiergebitten
          • carnivoren (vleeseters) hebben grote hoektanden en knipkiezen, omnivoren hebben knobbelkiezen en hoektanden en herbivoren hebben plooikiezen en vaak geen hoektanden; aan de hand van tekeningen van leerlingen uit klas 2 van schedels van dieren worden tandformules achterhaald en wordt bepaald of deze dieren carnivoor, omnivoor of herbivoor zijn [1] [2] [3] [4] [5]
        • werkblad zoogdiergebitten
          • werkblad bij de opdracht `zoogdiergebitten` [1]
        • dierenschedels
          • foto`s van schedels met tanden en kiezen van een Nerts, Beverrat, Das, Ree, Zwijn en een Rhesusaap [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • de tandarts
          • in groepsverband wordt een Powerpoint-presentatie over mogelijke behandelingen bij de tandarts gemaakt; amalgaamvulling, composietvulling, beugel, fluorbehandeling, tandvleesbehandeling, kroon, brug, implantaat, prothese, bleken, teruggetrokken tandvlees en verstandskiezen; poetsen, slechte adem en de mondhygiënist [1]
        • gebit en tandformules
          • bouw en functie van tanden en kiezen, tandformules van mensen en dieren [1] [2] [3] [4]
        • voedingsstoffen, voedingswaarden, indicatoren en enzymen
          • functies van voedingsstoffen; voedingswaarden van voedingsmiddelen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen, indicatoren om eiwitten, vetten, zetmeel en glucose aan te tonen; verteringsklieren en enzymen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • enzymwerking speeksel
          • aan de hand van een voorbereidende proef wordt bepaald wat de minimale concentratie voor de indicator JKJ is om het zetmeel in een biscuitkoekje donker blauw/zwart te kleuren; in de eindproef wordt enige tijd gekauwd op een biscuitkoekje en wordt met behulp van de indicator JKJ onderzocht of er nog zetmeel in de gekauwde voedselbrij aanwezig is [1] [2]
        • werkblad enzymwerking speeksel
          • werkblad bij de opdracht `enzymwerking speeksel` [1]
        • voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • de indicatoren JKJ, Biureet-reagens, fehling-reagens en Sudan III tonen verschillende voedingsstoffen in producten aan; in het eerste practicum wordt de werking van de indicatoren onderzocht en in het tweede practicum worden voedingsmiddelen onderzocht op verschillende voedingsstoffen [1] [2]
        • werkblad voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • werkblad bij de opdracht `voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen` [1]
        • spijsverteringorganen
          • bouw en functie van de slokdarm, maag, 12-vingerige darm, alvleesklier, lever, gal, dunne darm, blindedarm, dikke darm, endeldarm en de anus;` opname van verteringsproducten en voedingsstoffen in de bloedbaan [1] [2] [3] [4] [5]
        • spijsverteringsstelsels van verschillende dieren
          • functies en bouw van de spijsverteringsstelsels van kreeften, trilwormen, inktvissen, mossels, zeesterren en kwallen [1]
        • morfologie en fysiologie bij vogels
          • morfologie is de leer van vorm en bouw van organismen en fysiologie is de levensverschijnselenleer van gezonde organismen; aan de hand van morfologische kenmerken van een aantal vogels kunnen enkele fysiologische levensverschijnselen van deze vogels worden achterhaald; aan de uitwerpselen van organismen kunnen eveneens fysiologische feiten worden ontleend [1] [2]
        • spijsverteringsganzenbord
          • aan de hand van een spijsbrok in het spijsverteringsstelsel worden spelregels voor een `spijsverterings`ganzenbordspel gemaakt [1]
        • spelbord `spijsverteringsganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `spijsverteringsganzenbord` [1]
      • ademhalingsstelsel [10]
        • ademhaling en gaswisseling
          • mond-, neus, keelholte en huig; luchtpijp, strottenhoofd, strotklepje en stembanden; ademhalingsorganen; luchtsamenstelling; ademhalingsspieren, middenrifademhaling, ribademhaling; longblaasjes en gaswisseling en bloedsomloop [1]
        • ademhalingorganen
          • luchtpijp, slokdarm, strottenhoofd, longvlies, longweefsel, luchtpijptakje, longslagadertje, longadertje, rib, tussenribspier, middenrif [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11]
        • ademhalingsstelsel, ademhaling en gaswisseling
          • neus-, mond- en keelholte, huig, slokdarm, luchtpijp; strottenhoofd, strotklepje en stembanden; middenrifademhaling en ribademhaling; tusssenribspieren en vitale capaciteit; longblaasje, in- en uitgeademde lucht, zuurstofrijk en zuurstofarm bloed [1] [2] [3] [4] [5]
        • kieuwbogen vrijprepareren
          • vissen `halen adem` met behulp van kieuwen; de kieuwen bevinden zich bij vissen onder de kieuwdeksels; met een handleiding ernaast worden de kieuwen van een sardien vrijgeprepareerd en worden de kieuwbogen onderzocht [1]
        • werkblad `kieuwbogen vrijprepareren`
          • werkblad bij de opdracht `kieuwbogen vrijprepareren` [1]
        • ademfrequenties goudvissen
          • door goudvissen in een zuurstofarme omgeving en een koude omgeving te plaatsen wordt onderzocht of de ademfrequentie van de goudvissen te beïnvloeden is [1]
        • werkblad `ademfrequenties goudvissen`
          • werkblad bij de opdracht `ademfrequenties goudvissen` [1]
        • ademhaling
          • luchtpijptakje, bronchiën, luchtpijp; neusholte, keelholte en mondholte; huig en strotklepje; stigma`s en traqcheeën bij insecten; gaswisseling bij insecten [1] [2] [3]
        • verbrandingsprocessen
          • bij verbranding reageert een brandstof met zuurstof, waarbij o.a. koolstofdioxide en waterdamp ontstaat; zuurstof en koolstofdioxide bij plantaardige en dierlijke organismen; koolstofdioxide en versterkt broeikaseffect; koolstofdioxide aantonen met kalkwater [1] [2] [3] [4] [5]
        • verbranding, zuurstof en koolstofdioxide
          • verbranding bij auto`s en vliegtuigen, kalkwater en koolstofdioxide en koolstofdioxidegehalte bij in- en uitademing [1] [2] [3]
      • bloed en bloedvaten [14]
        • functies van bloed
          • samenstelling en functie van bloed; bloedplasma vervoert voedingsstoffen, verteringsproducten, afvalstoffen en koolstofdioxide (en een klein beetje zuurstof); bloedcellen zijn onder te verdelen in rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes; rode bloedcellen spelen een rol bij zuurstoftransport, witte bloedcellen spelen een rol bij de afweer en bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling [1] [2] [3]
        • hart en bloedsomloop
          • bouw van het hart; samentrekken van boezems en kamers; longslagaders, longaders, holle ader en aorta; zuurstofrijk en zuurstofarm; koolstofdioxiderijk en koolstofdioxide-arm; grote en kleine bloedsomloop; kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • boezems, kamers en hartkleppen
          • hartpauze, samentrekken van de boezems, samentrekken van de kamers, kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • onderdelen van het hart
          • de holle ader, aorta, longaders, longslagader, linkerkamer, rechterkamer, linkerboezem en rechterboezem benoemen in vooraanzicht, achteraanzicht en zijaanzicht van een model van het hart [1]
        • hartkleppen en halfmaanvormige kleppen
          • in groepsverband wordt een Powerpoint-presentatie over het kloppen van het hart gemaakt; bouw van het hart, aorta, longslagader, longader, holle ader, rechterkamer, linkerkamer, rechterboezem, linkerboezem; en koolstofstofdioxiderijk en zuurstofrijk bloed in de grote en kleine bloedsomloop [1]
        • slagaders, aders, haarvaten, weefselvloeistof en lymfe
          • de wand van aders en slagaders; bloeddruk in aders, slagaders, haarvaten en bloeddrukmeting; haarvaten en weefselvloeistof; lymfe, lymfevaten en lymfeknopen; werking van aderkleppen; aders, slagaders en organen met in het bijzonder de longslagader, longader en poortader [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • bloedvaten
        • bloedsomloop
          • kleine bloedsomloop: rechterkamer, longslagader, longhaarvaten, longader, linkerboezem; grote bloedsomloop linkerkamer, aorta, haarvaten in organen, holle ader, rechterboezem; darmslagader, darmhaarvaten, poortader, leverhaarvaten, leverader [1] [2] [3]
        • lymfe
          • bloedplasma en sommige bloedcellen kunnen in haarvaten uit de bloedbaan lekken; bloedplasma dat zich buiten de bloedvaten bevindt wordt weefselvloeistof genoemd; het grootste deel van de weefselvloeistof wordt weer door de haarvaten aangezogen; een deel van de weefselvloeistof wordt afgevoerd door lymfevaten; weefselvloeistof in lymfevaten wordt lymfe genoemd [1]
        • warmbloedig, koudbloedig en dubbele, enkele en open bloedsomloop
          • zoogdieren zijn warmbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee kamers en twee boezems; amfibieën zijn koudbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee boezems en een kamer; vissen zijn koudbloedig en hebben een enkele bloedsomloop met een kamer en een boezem; insecten hebben een open bloedsomloop met een of meer kamers [1] [2] [3] [4]
        • watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften
          • watervlooien en rivierkreeften zijn kreeftachtigen; kreeftachtigen hebben een open bloedsomloop en kieuwen; bootsmannetjes zijn insecten die in vijvers en sloten leven; bootsmannetjes dragen onder water een luchtbel bij zich om te kunnen ademen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften`
          • werkblad bij de opdracht `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften` [1]
        • open bloedsomloop bij watervlooien
          • experimenten om de activiteit van watervlooien en de hartslagfrequentie bij verschillende temperaturen te beïnvloeden; de activiteit van watervlooien wordt onderzocht door watervlooien bij verschillende temperaturen te volgen in een kweekbuis en de hartslagfrequentie van watervlooien wordt onderzocht door watervlooien bij verschillende temperaturen onder een lichtmicroscoop te bekijken [1] [2]
        • werkblad `open bloedsomloop bij watervlooien`
          • werkblad bij de opdracht `open bloedsomloop bij watervlooien` [1]
      • uitscheiding stofwisseling [6]
        • uitscheiding en stofwisseling
          • longen, huid, nieren en lever zijn belangrijke uitscheidingsorganen; in de longen worden koolstofdioxide en water uitgescheiden; in de huid vindt warmteregulatie en uitscheiding van water en zouten plaats; in de nieren worden afvalstoffen afgevoerd en in de lever vinden onder andere stofwisselingsprocessen plaats, worden rode bloedcellen afgebroken en wordt gal geproduceerd; bij stofwisseling wordt de ene chemische stof omgezet in een andere chemische stof, waarbij energie verbruikt wordt [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • maden, verbranding en temperatuur
          • met behulp van maden (vliegenlarven) die een thermoskan geplaatst worden kan door stijging van de temperatuur in de thermoskan verbranding worden aangetoond [1]
        • activiteit en koolstofdioxide
          • met behulp van kalkwater wordt aangetoond dat een persoon in rust minder koolstofdioxide uitademt dan dezelfde persoon bij een sportieve inspanning; dit experiment wordt gedaan aan de hand van een bepaling van de minimale concentratie kalkwater bij rust [1]
        • werkblad `activiteit en koolstofdioxide`
          • werkblad bij de opdracht `activiteit en koolstofdioxide` [1]
        • organismen onder een glazen stolp
          • fotosynthese, verbranding en stofwisseling bij organismen (plant, kikker en muis) die onder verschillende omstandigheden onder een glazen stolp geplaatst worden [1] [2]
        • nieren, lever, longen, huid en uitscheiding
          • bouw en functie van de nieren, lever, longen en huid en de functie die ze hebben bij uitscheiding van schadelijke stoffen, overtollige stoffen en afvalstoffen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
      • spieren en botten [12]
        • beenderen van het menselijk skelet
          • namen van de beenderen van het menselijk skelet: beenderen van de hand, beenderen van de voet, borstbeen, bovenkaak, dijbeenderen, ellepijpen, handwortelbeentjes, heiligbeen, heupbeenderen, hielbeen, knieschijven, kuitbeenderen, middenhandsbeentjes, middenvoetsbeentjes, onderkaak, opperarmbeenderen, ribben, schedelbeenderen, scheenbeenderen, schouderbladen, sleutelbeenderen, spaakbeenderen, staartbeen, teenkootjes, vingerkootjes, voetwortelbeentjes, wervelkolom [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26] [27]
        • functies, beenverbindingen en samenstelling van beenderen
          • vorm, spieraanhechting, beweging, stevigheid en bescherming zijn functies van het skelet; beenderen bestaan uit kalkzouten en lijmstof; samenstelling van been en kraakbeen; scharniergewrichten, rolgewrichten, kogelgewrichten, naadverbindingen, kraakbeenverbindingen en vergroeide verbindingen zijn de verschillende type beenverbindingen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
        • kikkerskelet
          • hoewel een kikker tot de amfibieën behoort vertoont het kikkerskelet veel overeenkomsten met het menselijk skelet; naast overeenkomsten zijn er ook verschillen aan te geven [1]
        • stevigheid en vorm van beenderen
          • beenderen in ledematen van gewervelde dieren zijn hol en hebben een cilindervorm; aan de hand van verschillende experimenten wordt de stevigheid en draagkracht van verschillende vormen kokers onderzocht om zo te achterhalen of de cilindervorm de meest geschikte vorm voor beenderen is [1]
        • skeletonderzoek bij een konijnenkadaver
          • beenderen en beenverbindingen benoemen aan de hand van verschillende foto`s van een kadaver van een konijn [1]
        • skeletonderzoek bij beenderen van een egel
          • gerangschikte losse beenderen van een egelskelet benoemen [1]
        • bouw van gewrichten
          • door de foute woorden uit een Powerpoint-bestand te halen kan een presentatie over het kniegewricht gemaakt worden [1]
        • spieren en antagonisten
          • spieren kunnen alleen samentrekken, om spieren te ontspannen zijn spieren nodig die tegengesteld werken; tegengesteld werkende spieren worden antagonisten genoemd; antagonisten in de armen en benen [1] [2]
        • spierbewegingen
          • spieren die nodig zijn om de hand en de voet omhoog en omlaag te bewegen; spieren die nodig zijn om de arm en het been te strekken en te buigen; spieren die nodig zijn om de armen naar voren en naar achteren te bewegen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
        • stevigheid en beweging
          • spieren in het menselijk lichaam, gewrichtstypen, kniegewricht, heupbeen, paardenbeen, vergroeide beenderen, knaagdierskelet, dubbele s-vorm, beenverbindingen en beenderen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • proefopstellingen en insectenpoten
          • praktisch onderzoek; aan de hand van proefopstellingen worden aspecten van stevigheid, beweeglijkheid, vorm en buigzaamheid van beenderen en insectenpoten nagebootst met papieren kokertjes [1] [2] [3]
        • gewrichten en spieren
          • functies en bouw van de schoudergordel; bouw van het kniegewricht, knieblessures en kunstheup; beenverbindingen tussen skeletonderdelen; beenderen en spieren in de onderarm en de beenderen van een valkenvleugel in vlucht [1] [2] [3] [4] [5]
      • regeling en zintuigen [25]
        • fototoestel
          • de werking van een fototoestel is op veel gebieden te vergelijken met de werking van het oog; regelen van de hoeveelheid licht die binnenvalt; scherpstellen op een object; en de beeldvorming [1] [2] [3] [4]
        • camera obscura
          • van een schoenendoos en overtrekpapier kan op eenvoudige wijze een camera obscura gemaakt worden; met behulp van deze camera obscura kan worden aangetoond dat het beeld in een dergelijke situatie op zijn kop en in spiegelbeeld geprojecteerd wordt; aan de hand van een eigen onderzoek wordt onderzocht of een camera obscura een zwart/wit of een kleurenbeeld projecteert [1]
        • werking van de ogen
          • bouw van het oog; hoornvlies, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, straalvormig lichaam, ooglens, iris, pupil, uitwendig oog; scherpstellen op verschillende voorwerpen; accomoderen; gezichtscentrum; lichtregeling van de pupilgrootte door kringspieren en lengtespieren in de iris; netvlies, gele vlek, blinde vlek en de oogzenuw [1] [2] [3] [4] [5]
        • bouw van het oog
          • oogzenuw, oogspier, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, glasachtig lichaam, gele vlek, hoornvlies, iris, ooglens [1]
        • blinde vlek lokaliseren
          • aan de hand van een proefje met twee stippen kan met behulp van opmeten en construeren de blinde vlek in het linkeroog en rechteroog gelokaliseerd worden. [1]
        • accommoderen
          • lichtstralen worden door een bolle lens naar elkaar toe gebogen; lichtstralen die door een bolle lens vallen snijden elkaar in het brandpunt; het beeld van een bolle lens kan op een scherm geprojecteerd worden; de ooglens bolt als de spieren in het straalvormig lichaam samentrekken; een kringspier in het oog, waardoor op een voorwerp van dichtbij scherpgesteld kan worden; als het straalvormig lichaam ontspannen is, is de ooglens plat en kan op voorwerpen op ruime afstand worden scherpgesteld [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • lenzen en brillen
          • grofweg zijn er drie typen oogafwijkingen die gemakkelijk met een bril kunnen worden verholpen: ouderdomsverziendheid, bijziendheid en verziendheid; bij ouderdomsverziendheid is de ooglens star geworden en bij verziendheid en bijziendheid is doorgaans de vorm van de oogbol niet helemaal rond [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • gezichtsbedrog
          • aan de hand van enkele voorbeelden wordt een boekwerkje met gezichtsbedrog-opdrachten gemaakt [1]
        • gezichtszintuig
          • kringspieren in het straalvormig lichaam, lensbandjes en ooglens; straalsgewijs lopende spieren en kringspieren; bolle en holle lenzen; verziendheid en bijziendheid [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • staafjes en kegeltjes
          • in het netvlies liggen lichtreceptoren; lichtreceptoren zijn zintuigcellen; kegeltjes nemen kleuren waar en staafjes nemen contrasten waar; op de gele vlek in het netvlies bevinden zich met name kegeltjes en aan de randen van het netvlies bevinden zich meer staafjes; in de blinde vlek verlaten de uitlopers van zenuwcellen het inwendig oog; in de blinde vlek bevinden zich geen zintuigcellen [1] [2]
        • geluid en gehoor
          • met behulp van onze oren kunnen we luchttrillingen als geluid waarnemen; geluid wordt opgevangen door de gehoorschelp en wordt via de gehoorgang doorgegeven aan het trommelvlies; in het middenoor wordt de geluidstrilling versterkt door gehoorbeentjes en doorgegeven aan het slakkenhuis in het middenoor; in het slakkenhuis bevinden zich gehoorzintuigcellen die de trillingen omzetten in elektrische signalen; in de hersenen worden we ons bewust van het geluid; hoge en lage tonen worden op verschillende plekken in het slakkenhuis waargenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • bouw en functie van het gehoororgaan
          • gehoorschelp, stijgbeugel, slakkenhuis, hamer, gehoorzenuw, oorsmeerkliertjes, buis van Eustagius, gehoorgang, buitenoor, aambeeld, trommelvlies, binnenoor, middenoor en evenwichtsorgaan [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14]
        • trillingen, resonantie en het slakkenhuis
          • aan de hand van muziekinstrumenten worden begrippen als toonhoogte en resonantie uitgediept en wordt een link gelegd naar de werking van het slakkenhuis [1] [2] [3]
        • evenwicht en zwaartekracht
          • de invloed van zwaartekracht; aan de hand van evenwichtssteentjes in het evenwichtsorgaan kan men de positie van het hoofd bepalen ten opzichte van de aarde; de invloed van traagheid; aan de hand van de halfcirkelvormige kanalen kan bepaald worden aan welke draaiïngen het hoofd onderhevig is [1] [2] [3] [4] [5]
        • gehoorszintuig en evenwichtszintuig
          • oorschelp; buitenoor, middenoor en binnenoor; hamer, aambeeld en stijgbeugel; microscopisch preparaat van het slakkenhuis; bouw van het slakkenhuis; hoofdstand, evenwichtsorgaan, halfcirkelvormige kanalen, kam, en zintuigcellen; gehoorsteentjes en zwaartekracht [1] [2] [3] [4]
        • huid en regeling van de lichaamstemperatuur
          • regeling van warmte in het lichaam is te vergelijken met een verwarming met een thermostaat; koudbloedig en warmbloedig; verbranding, energie en warmte; warmteregeling en bloedvaten in de huid; spieren en warmteproductie; zweten en warmte; vacht en oren bij dieren in verschillende klimaten [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • huidlagen en zintuigen
          • de opperhuid bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag of slijmlaag; slijtageweefsel; huismijt en huidschilfers; talg, acné en jeugdpuistjes; bloedvaten, talgklieren, zweetklieren, tastzintuigen (tastknopjes), drukzintuigen, koude- en warmtezintuigen in de lederhuid; onderhuids bindweefsel; ondergewicht en overgewicht [1] [2] [3] [4]
        • bouw en functies van de huid
          • zweetklieren, bloedvaten, talgklieren, haarzakje, vetweefsel; de huid in een warme en koude omgeving; uitscheidingsproducten van de huid [1] [2] [3] [4] [5]
        • tastknopjes in de huid
          • aan de hand van experimenten met twee punten van prepareernaalden wordt de dichtheid van tastknopjes op verschillende punten op de huid van het gelaat en het lichaam onderzocht [1]
        • smaak en reuk
          • aan de hand van drie experimenten worden smaak en geur onderzocht; bij het eerste experiment worden de smaakcentra voor zoet, zuur, bitter en zout op de tong gelokaliseerd, bij het tweede experiment wordt de invloed van vocht op smaakzintuigen onderzocht en bij het laatste experiment wordt de invloed van het reukorgaan op de ontwikkeling van smaak bekeken [1] [2] [3]
        • centraal zenuwstelsel, zenuwen en zenuwcellen
          • als zintuigcellen geprikkeld worden geven ze een signaal af aan zenuwcellen; zenuwcellen vervoeren dit signaal in de vorm van een impuls (kleine stroompjes) door het zenuwstelsel; impulsfrequentie en stroomsterkte; gewenning en drempelwaarde; gehoorbeschadiging; centraal zenuwstelsel, zenuwen; bewegingszenuwcellen, schakelcellen, gevoelszenuwcellen, zenuwcellichamen en zenuwceluitlopers, prikkels, repons en bewustwording; grote hersenen en kleine hersenen; ruggenmerg en impulsgeleiding [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • drempelwaarde en gewenning bij zintuigen in de huid
          • onderzoek opzetten naar de gevoeligheid voor drempelwaarden en gewenning van verschillende plekken in de huid [1]
        • reflex, reflexboog en ruggenmerg
          • bewuste en onbewuste handelingen; reflexmatige handelingen; bij een reflex worden impulsen in het ruggenmerg direct overgeschakeld op bewegingszenuwen, hierdoor is de reactietijd korter; aan de hand van zenuwknopen kan de rug- en buikzijde van het ruggenmerg gelokaliseerd worden; in het weefsel van het centraal zenuwstelsel zijn witte en grijze stof te onderscheiden [1] [2] [3] [4]
        • hormonen
          • hormoonklieren geven hormoon af aan het bloed; belangrijke hormoonklieren zijn de geslachtsorganen, de bijnieren, de alvleesklier, de schildklier en de hypofyse; hormonen hebben een tragere, maar langduriger werking dan zenuwen [1] [2] [3] [4]
        • zintuigstelsel en zenuwstelsel
          • parallellen tussen het oog van een inktvis en een menselijk oog; buitenoor, middenoor, binnenoor, gehoorbeentjes; geluidstrillingen; gevoels- en bewegingszenuwen, ruggenmerg, hersenen, spieren en centraal zenuwstelsel; functies zintuigen; stereoscopie [1] [2] [3] [4] [5]
    • algemene vaardigheden
      • microscopie en tekenregels [5]
        • microscoop onderdelen
          • microscoop-onderdelen: oculair, tubus, revolver, objectief, tafel, preparaatklemmen, preparaatbeveiliging, diafragma, stafief en lampje [1]
        • wetenschapsgeschiedenis
          • eerste microscopen
            • Antoni van Leeuwenhoek
            • Robert Hooke
            Generatio Spontanea
            • Aristoteles
            • Francesco Redi [1]
        • watervlooien onder de lichtmicroscoop
          • watervlooien zijn kleine organismen die die tot de kreeftachtigen behoren; omdat watervlooien vrij klein en enigszins doorzichtig zijn kunnen watervlooien met een lichtmicroscoop bekeken worden [1]
        • pantoffeldiertjes onder de lichtmicroscoop
          • pantoffeldiertjes zijn eencellige organismen; omdat pantoffeldiertjes bestaan uit slechts een cel kunnen pantoffeldiertjes met een lichtmicroscoop bekeken worden [1]
        • beweging regenworm
          • zoekopdrachten en onderzoek naar beweging en bouw bij een regenworm [1]
      • overzicht practica [63]
        • zoetwateronderzoek
          • aan de hand van zoetwaterorganismen wordt de waterkwaliteit bepaald; in vervuild water leven andere organismen dan in schoon of minder vervuild water [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • werkblad `zoetwateronderzoek`
          • werkblad bij de opdracht `zoekwateronderzoek` [1]
        • vegetatieplattegrond
          • met behulp van een vooronderzoek met maps.google.nl wordt van een gebied in de directe omgeving een vegetatieplattegrond gemaakt [1]
        • composteren
          • verschillende afvalproducten worden in een broedstoof door reducenten omgezet in compost; compostering is een natuurvriendelijke manier om organisch afval te verwerken [1] [2]
        • werkblad `composteren`
          • werkblad bij de opdracht `composteren` [1]
        • fantasieplant
          • aan de hand van beschrijvingen wordt een aantal planten op posters getekend die in de natuur nooit voor zouden komen [1]
        • uitlopende knoppen
          • het uitlopen van eindknoppen in de lente wordt bijgehouden en verwerkt in tabellen en grafieken en in verband gebracht met klimatologische gegevens, zoals temperatuur, neerslag en zonneschijn, van het K.N.M.I. [1] [2] [3]
        • werkblad `uitlopende knoppen`
          • werkblad bij de opdracht `uitlopende knoppen` [1]
        • bladeren opzoeken in naslagwerken
          • flora`s zijn wetenschappelijke naslagwerken voor planten waarin planten, en ook hun bladeren uitvoerig beschreven worden; aan de hand van flora`s kunnen bladrand en nervatuur van bladeren nader in kaart gebracht worden [1] [2]
        • wortelstelsels en wortelharen
          • door wortelsstelsels uit te graven kan de bouw van de wortels bestudeerd worden; door tuinkerszaadjes te laten ontkiemen op vochtige watten kunnen wortelharen bestudeerd worden [1] [2]
        • ontstaansgeschiedenis van planten
          • aan de hand van onderzoek naar de bouw van wortels, stengels, bladeren, sporenvormende organen, bloemen en vaatbundels kunnen planten ingedeeld worden naar hun ontstaansvolgorde [1] [2] [3] [4]
        • werkblad `ontstaansgeschiedenis van planten`
          • werkblad bij de opdracht `ontstaansgeschiedenis van planten` [1]
        • bloemdiagrammen
          • bloemdiagrammen maken van Fluitenkruid, Scherpe boterbloem, Klein Kruiskruid en Witte klaver [1] [2] [3] [4] [5]
        • werkblad `bloemdiagrammen`
          • werkblad bij de opdracht `bloemdiagrammen` [1]
        • vruchtonderzoek
          • onderzoek naar de vruchten van Witte dovenetel, Peultjes, Paprika, grassen en Paardenbloem [1] [2] [3] [4] [5]
        • werkblad `vruchtonderzoek`
          • werkblad bij de opdracht `vruchtonderzoek` [1]
        • plantencellen en dierlijke cellen
          • door plantencellen en dierlijke cellen onder de microscoop te bekijken kunnen verschillen en overeenkomsten tussen deze cellen worden vastgesteld [1] [2]
        • lichtkleur en fotosynthese
          • licht bestaat uit verschillende kleuren; aan de hand van een onderzoek wordt bepaald bij welke kleur de fotosynthese van ontkiemde planten optimaal is [1] [2]
        • werkblad `lichtkleur en fotosynthese`
          • werkblad bij de opdracht `lichtkleur en fotosynthese` [1]
        • vocht, wind en huidmondjes
          • onderzoek naar het aantal huidmondjes in bladeren van planten die in verschillende milieus groeien [1] [2]
        • werkblad `vocht, wind en huidmondjes`
          • werkblad bij de opdracht `vocht, wind en huidmondjes` [1]
        • fotosynthese bij waterpest
          • bij de fotosynthese van Waterpest, een waterplantje, blijken stoffen te worden verbruikt en andere geproduceerd [1]
        • schimmels kweken
          • naar aanleiding van een vooronderzoek worden verschillende voedingsmiddelen geselecteerd die geënt worden met een schimmelcultuur [1]
        • werkblad `schimmels kweken`
          • werkblad bij de opdracht `schimmels kweken` [1]
        • determinatietabel maken
          • aan de hand van voorbeelden wordt een eenvoudige determinatiesleutel gemaakt om de hoofdtypen schimmels te kunnen indelen [1]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • pijlinktvissen en mossels zijn beide weekdieren; de pijlinktvis behoort echter tot de inktvissen en de mossel behoort tot de tweekleppigen; door beide dieren te ontleden wordt naar overeenkomsten en verschillen gezocht tussen deze beide groepen weekdieren [1] [2] [3]
        • werkblad `pijlinktvissen en mossels ontleden`
          • werkblad bij de opdracht `pijlinktvissen en mossels ontleden` [1]
        • metamorfose bij Meelwormen
          • Meelwormen (of Meeltorren) hebben een volkomen metamorfose; het aantal larven, vervellingen, poppen en imago`s wordt bijgehouden in een tabel waarvan een grafiek gemaakt wordt; tevens worden zowel de larve, de pop als het imago op schaal getekend [1]
        • werkblad `metamorfose bij Meelwormen`
          • werkblad bij de opdracht `metamorfose Meelwormen` [1]
        • yoghurt, zuurkool en temperatuur
          • zuurkool en yoghurt worden geproduceerd met behulp van melkzuurbacteriën; door een mengsel van witte kool en zuurkool en een mengsel van yoghurt en melk bij verschillende temperaturen te bewaren kan onderzocht worden bij welke temperatuur deze processen het snelst verlopen [1]
        • werkblad `yoghurt, zuurkool en temperatuur`
          • werkblad bij de opdracht `yoghurt, zuurkool en temperatuur` [1]
        • leerprocessen tijdens een schooldag
          • tijdens een schooldag komen heel wat vormen van sociaal gedrag en leerprocessen aan de orde; aan de hand van een aantal formulieren kunnen deze gedragingen in kaart gebracht worden [1] [2] [3]
        • werkblad `leerprocessen tijdens een schooldag`
          • werkblad bij de opdracht `leerprocessen tijdens een schooldag` [1]
        • gedrag bij pissebedden
          • gedragsonderzoek bij pissebedden waarbij pissebedden in een licht/donkere, vochtig/droge en warm/koude omgeving geplaatst worden; aan de hand van het gedrag van pissebedden in de verschillende omgevingen worden hypothesen aangenomen of verworpen [1]
        • werkblad `gedrag bij pissebedden`
          • werkblad bij de opdracht `gedrag bij pissebedden` [1]
        • een ethogram en protocol maken bij eenden
          • in een ethogram worden objectieve handelingen van een dier beschreven en in een protocol wordt de duur en de frequentie van een handeling genoteerd; aan de hand van een ethogram en protocol kan bijvoorbeeld onderzocht worden of er tussen handelingen een vaste volgorde bestaat [1] [2] [3]
        • werkblad `een ethogram en protocol maken bij eenden`
          • werkblad bij de opdracht `een ethogram en protocol maken bij eenden` [1]
        • stevigheid en vorm van beenderen
          • beenderen in ledematen van gewervelde dieren zijn hol en hebben een cilindervorm; aan de hand van verschillende experimenten wordt de stevigheid en draagkracht van verschillende vormen kokers onderzocht om zo te achterhalen of de cilindervorm de meest geschikte vorm voor beenderen is [1]
        • zoogdiergebitten
          • carnivoren (vleeseters) hebben grote hoektanden en knipkiezen, omnivoren hebben knobbelkiezen en hoektanden en herbivoren hebben plooikiezen en vaak geen hoektanden; aan de hand van tekeningen van leerlingen uit klas 2 van schedels van dieren worden tandformules achterhaald en wordt bepaald of deze dieren carnivoor, omnivoor of herbivoor zijn [1] [2] [3] [4] [5]
        • werkblad zoogdiergebitten
          • werkblad bij de opdracht `zoogdiergebitten` [1]
        • enzymwerking speeksel
          • aan de hand van een voorbereidende proef wordt bepaald wat de minimale concentratie voor de indicator JKJ is om het zetmeel in een biscuitkoekje donker blauw/zwart te kleuren; in de eindproef wordt enige tijd gekauwd op een biscuitkoekje en wordt met behulp van de indicator JKJ onderzocht of er nog zetmeel in de gekauwde voedselbrij aanwezig is [1] [2]
        • werkblad enzymwerking speeksel
          • werkblad bij de opdracht `enzymwerking speeksel` [1]
        • voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • de indicatoren JKJ, Biureet-reagens, fehling-reagens en Sudan III tonen verschillende voedingsstoffen in producten aan; in het eerste practicum wordt de werking van de indicatoren onderzocht en in het tweede practicum worden voedingsmiddelen onderzocht op verschillende voedingsstoffen [1] [2]
        • werkblad voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • werkblad bij de opdracht `voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen` [1]
        • kieuwbogen vrijprepareren
          • vissen `halen adem` met behulp van kieuwen; de kieuwen bevinden zich bij vissen onder de kieuwdeksels; met een handleiding ernaast worden de kieuwen van een sardien vrijgeprepareerd en worden de kieuwbogen onderzocht [1]
        • werkblad `kieuwbogen vrijprepareren`
          • werkblad bij de opdracht `kieuwbogen vrijprepareren` [1]
        • ademfrequenties goudvissen
          • door goudvissen in een zuurstofarme omgeving en een koude omgeving te plaatsen wordt onderzocht of de ademfrequentie van de goudvissen te beïnvloeden is [1]
        • werkblad `ademfrequenties goudvissen`
          • werkblad bij de opdracht `ademfrequenties goudvissen` [1]
        • open bloedsomloop bij watervlooien
          • experimenten om de activiteit van watervlooien en de hartslagfrequentie bij verschillende temperaturen te beïnvloeden; de activiteit van watervlooien wordt onderzocht door watervlooien bij verschillende temperaturen te volgen in een kweekbuis en de hartslagfrequentie van watervlooien wordt onderzocht door watervlooien bij verschillende temperaturen onder een lichtmicroscoop te bekijken [1] [2]
        • werkblad `open bloedsomloop bij watervlooien`
          • werkblad bij de opdracht `open bloedsomloop bij watervlooien` [1]
        • maden, verbranding en temperatuur
          • met behulp van maden (vliegenlarven) die een thermoskan geplaatst worden kan door stijging van de temperatuur in de thermoskan verbranding worden aangetoond [1]
        • activiteit en koolstofdioxide
          • met behulp van kalkwater wordt aangetoond dat een persoon in rust minder koolstofdioxide uitademt dan dezelfde persoon bij een sportieve inspanning; dit experiment wordt gedaan aan de hand van een bepaling van de minimale concentratie kalkwater bij rust [1]
        • werkblad `activiteit en koolstofdioxide`
          • werkblad bij de opdracht `activiteit en koolstofdioxide` [1]
        • camera obscura
          • van een schoenendoos en overtrekpapier kan op eenvoudige wijze een camera obscura gemaakt worden; met behulp van deze camera obscura kan worden aangetoond dat het beeld in een dergelijke situatie op zijn kop en in spiegelbeeld geprojecteerd wordt; aan de hand van een eigen onderzoek wordt onderzocht of een camera obscura een zwart/wit of een kleurenbeeld projecteert [1]
        • blinde vlek lokaliseren
          • aan de hand van een proefje met twee stippen kan met behulp van opmeten en construeren de blinde vlek in het linkeroog en rechteroog gelokaliseerd worden. [1]
        • tastknopjes in de huid
          • aan de hand van experimenten met twee punten van prepareernaalden wordt de dichtheid van tastknopjes op verschillende punten op de huid van het gelaat en het lichaam onderzocht [1]
        • smaak en reuk
          • aan de hand van drie experimenten worden smaak en geur onderzocht; bij het eerste experiment worden de smaakcentra voor zoet, zuur, bitter en zout op de tong gelokaliseerd, bij het tweede experiment wordt de invloed van vocht op smaakzintuigen onderzocht en bij het laatste experiment wordt de invloed van het reukorgaan op de ontwikkeling van smaak bekeken [1] [2] [3]
        • drempelwaarde en gewenning bij zintuigen in de huid
          • onderzoek opzetten naar de gevoeligheid voor drempelwaarden en gewenning van verschillende plekken in de huid [1]
        • voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • de indicatoren JKJ, Biureet-reagens, fehling-reagens en Sudan III tonen verschillende voedingsstoffen in producten aan; in het eerste practicum wordt de werking van de indicatoren onderzocht en in het tweede practicum worden voedingsmiddelen onderzocht op verschillende voedingsstoffen [1] [2]
        • werkblad voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • werkblad bij de opdracht `voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen` [1]
        • watervlooien onder de lichtmicroscoop
          • watervlooien zijn kleine organismen die die tot de kreeftachtigen behoren; omdat watervlooien vrij klein en enigszins doorzichtig zijn kunnen watervlooien met een lichtmicroscoop bekeken worden [1]
        • pantoffeldiertjes onder de lichtmicroscoop
          • pantoffeldiertjes zijn eencellige organismen; omdat pantoffeldiertjes bestaan uit slechts een cel kunnen pantoffeldiertjes met een lichtmicroscoop bekeken worden [1]
        • beweging regenworm
          • zoekopdrachten en onderzoek naar beweging en bouw bij een regenworm [1]
    • gezondheid
      • voeding en verslavingen [11]
        • thema-uitzending: vette honger (81 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over voeding, vetzucht en voedselproblematiek [1]
        • voedseloverschot en voedselproblematiek
          • aan de hand van de uitzending `vette honger` van de publieke omroep (VPRO) zijn verwerkingsvragen gemaakt die overgewicht, voedseltekort, voedseloverschot; vetzucht, honger en vetzucht en de invloed van politiek en de voedingsmiddelenindustrie hierop behandelen; het bekijken van de uitzending `vette honger` is niet perse noodzakelijk om deze opdrachten te kunnen maken [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • softdrugs en harddrugs
          • drugs kunnen worden onderverdeeld in softdrugs en harddrugs; de werking van drugs kan verdovend, stimulerend of hallucinerend zijn; drugs kunnen worden geslikt, gerookt, gesnoven, geïnhaleerd, gekauwd en gespoten; drugs kunnen een geestelijke en/of lichamelijke verslaving veroorzaken; aan veel drugs zijn gevaren en risico`s verbonden [1]
        • drugs
          • in groepsverband wordt een Powerpoint-presentatie over drugs gemaakt: alcohol, cafeïne, cocaïne DXM, ecodrugs, GHB, hasj en weed (wiet), herbals en efedrine, heroïne, ketamine, khat, lachgas, opiaten, paddo`s, poppers, slaap- en kalmeringsmiddelen, speed, tabak, tripmiddelen en XTC [1]
        • ouders, jongeren en drugs
          • niet alleen de jongeren van nu worden blootgesteld aan de verleidingen van drugs, maar ook de ouders van de jongeren van nu zijn in een cultuur opgegroeid waarin drugs een bepaalde rol speelden; aan de hand van een scenario en een script wordt een toneelstukje gemaakt over ouders die geconfronteerd worden met drugsgebruik van hun kind(eren) [1]
        • de toekomst: game over & over (30 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over gamen en verslaving [1]
        • stoppen met roken
          • door een flyer over stoppen met roken te maken die jongeren aanspreekt, krijgen jongeren meer informatie over roken en kunnen ze de gevaren ervan in één oogslag zien [1]
        • voedingsstoffen en verteringsproducten
          • voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen die de functies van bouwstof, brandstof, reservestof en beschermende stof in het lichaam kunnen vervullen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen zijn voedingsstoffen; eiwitten, vetten en koolhydraten moeten eerst worden omgezet in verteringsprooducten (aminozuren, vetzuren, glycerol en suikers) voordat ze in de bloedbaan kunnen worden opgenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • voedingsstoffen, voedingswaarden, indicatoren en enzymen
          • functies van voedingsstoffen; voedingswaarden van voedingsmiddelen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen, indicatoren om eiwitten, vetten, zetmeel en glucose aan te tonen; verteringsklieren en enzymen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • de indicatoren JKJ, Biureet-reagens, fehling-reagens en Sudan III tonen verschillende voedingsstoffen in producten aan; in het eerste practicum wordt de werking van de indicatoren onderzocht en in het tweede practicum worden voedingsmiddelen onderzocht op verschillende voedingsstoffen [1] [2]
        • werkblad voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • werkblad bij de opdracht `voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen` [1]
      • gezondheid weerstand [7]
        • te dik of te dun?
          • anorexia nervosa, boulimia nervosa en obesitas zijn eetstoornissen; eetstoornissen kunnen ernstige lichamelijke, sociale en psychische klachten veroorzaken; bij met name anorexia nervosa, maar ook boulimia nervosa zijn patiënten vaak (veel) te dun en bij obesitas zijn patiënten vaak (veel) te dik; aan de hand van naslagwerken wordt een werkstuk gemaakt over een van deze drie eetstoornissen [1]
        • tanden en kiezen
          • bouw van tanden en kiezen; het gebit van een volwassene bestaat uit 8 tanden, 4 hoektanden en 20 kiezen; tandbederf of cariës, bacteriën en zuurstoten; tandplak, tandsteen en tandvleesontsteking [1]
        • sekskaartenbak
          • in groepsverband wordt een kaartenbak met de letters A t/m Z gevuld met begrippen die te maken hebben met seksualiteit [1]
        • hollanddoc: jonge seks en liefde © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over seksualiteit onder jongeren van 13 tot 18 jaar [1]
        • geslachtsziekten
          • door een flyer over SOA`s te maken die jongeren aanspreekt kunnen jongeren informatie over geslachtsziekten in één oogopslag lezen [1]
        • voorbehoedsmiddelen
          • het condoom, het vrouwencondoom, de pil, de prikpil, de pleisterpil, het koperspiraaltje, het hormoonspiraaltje, het pessarium, implanon en nuvaring zijn voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen [1]
        • feiten en fabels
          • feiten en fabels over het maagdenvlies, geslachtsziekten, primaire en secundaire geslachtskenmerken en voorbehoedsmiddelen [1] [2] [3] [4]
  • Havo bovenbouw
    • natuur en milieu
    • bacteriën en dieren
      • bacteriën en virussen [2]
        • bacteriën en virussen
          • bacteriën zijn in tegenstelling tot virussen levende organismen die een belangrijke rol spelen in de kringloop van stoffen; bacteriën kunnen voedsel bederven maar kunnen ook een rol spelen bij de bereiding van sommige voedingsmiddelen; bacteriën en virussen kunnen beide ziekteverwekkers zijn; virussen zijn nauwelijks gevoelig voor medicijnen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • stofwisselingsprocessen bij bacteriën
          • bacteriën zijn prokaryote cellen die de rol van reducenten vervullen in de kringloop van stoffen; sommige bacteriën zijn net als plantaardige cellen in staat tot koolstofassimilatieprocessen als fotosynthese en chemosynthese; bij rottingsbacteriën en bijvoorbeeld melkzuurbacteriën vindt anaërobe dissimilatie plaats; in zuurstofarme moerassen ontstaat onder invloed van anaërobe dissimilatie van bacteriën moerasgas [1] [2]
      • evolutie en systematiek [11]
        • afdelingen in het dierenrijk
          • organismen zijn in te delen in rijken, afdelingen en klassen door te letten op bepaalde kenmerken; deze kenmerken verschillen per rijk, afdeling en klasse [1] [2] [3]
        • ordening dierenrijk
          • afdeling van de weekdieren en uitgestorven ammonieten, bouw van fruitvliegjes, afstamming binnen geleedpotigen, determinatietabel voor zoetwaterdieren, kreeftachtigen en pissebedden, verwantschappen binnen de geleedpotigen [1] [2] [3] [4] [5]
        • determinatie
          • aan de hand van een eenvoudige determinatietabel kunnen, soms minder voor de hand liggende, organismen uit verschillende afdelingen en klassen gedetermineerd worden [1]
        • systematiek geleedpotigen
          • de afdeling van de geleedpotigen is verder onderverdeeld in klassen, orden, families, geslachten en soorten; Drosphila`s behoren tot de klasse van de insecten en tot de orde van de tweevleugeligen; Drosophila`s hebben een volkomen metamorfose terwijl bijvoorbeeld krekels een onvolkomen metamorfose hebben [1] [2] [3] [4]
        • zoekopdracht tijdperken en perioden
          • zoekopdrachten naar organismen die leefden in het Precambium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum en zoekopdrachten naar de afstamming van hedendaagse organismen en de afstamming van mensachtigen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • vrijprepareren van kop en ingewanden, mantel, kieuwen, inwendige schelp, papegaaiensnavel bij een pijlinktvis en een gekookte mossel binnenstebuiten keren, doorsneden maken en de voet, kieuwparen, ingewandenzak en mondopening, voet en mondholte opzoeken
        • verwantschappen bij kreeftachtigen
          • onderzoek naar verwantschappen tussen hogere kreeften en watervlooien en een onderzoek naar de verwantschappen tussen stekelhuidigen, ringwormen en kreeftachtigen, waarbij een zeester, regenworm en garnaal ontleed worden [1] [2]
        • geologische tijdperken
          • ontwikkelingen in het Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum, Kenozoïcum; biogenese, cyanobacteriën, endosymbiose, prokaryote en eukaryote cellen, Tribolieten, zoogdierreptielen, buideldieren, zoogdieren, Ammonieten, Belmnieten en Pijlinktvissen, Australopithecus, Homo habilis, Homo erectus, Homo sapiens, continentverschuivingen en Afrotheria [1] [2] [3] [4] [5]
        • paleontologie
          • zoekopdracht naar het ontstaan van de verschillende afdelingen van het vijfrijkensysteem in het Precambrium en Paleozoïcum en een zoekopdracht naar verwante organismen van levende fossielen uit het Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum [1]
        • evolutietheorie, ID en creationisme
          • naast de evolutietheorie bestaat ook creationisme en ID (intelligent design); creationisme is een sektarische stroming waarin de schepping volgens het bijbelverhaal wetenschappelijk onderbouwd wordt; intelligent design probeert zaken die moeilijk verklaard kunnen worden toe te schrijven aan een plan dat door een hogere macht ontworpen moet zijn; in de wetenschappelijke wereld bestaat veel kritiek op creationisme en ID en worden deze theorieën verworpen als verklaringen voor het ontstaan van leven op aarde [1]
        • dierendatabase
          • database met talrijke afbeeldingen; soort en geslachtsnaam van enkele honderden dieren, ingedeeld naar zoogdieren, buideldieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen, geleedpotigen en overige dieren [1]
    • schimmels en planten
      • cellen en transport [8]
        • plantaardige cellen
          • bouw en functie van organellen in plantencellen op elektronen-microscopisch niveau [1]
        • gaswisseling en sapstroom
          • in de bladeren van planten vindt onder invloed van diffusie gaswisseling plaats en door osmose en actief transport ontstaat in planten een opwaartse sapstroom van de wortelharen naar de bladeren en een neerwaartse sapstroom van de bladeren naar andere delen van de plant [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • turgor, stevigheid en plasmolyse
          • door turgor, een osmotische druk tegen de celwand, verkrijgen niet-verhoute delen van planten stevigheid, terwijl in verhoute delen van planten de stevigheid te danken is aan xyleem (houtvaten) en floëem (bastvaten); bij plasmolyse ontstaat door een te lage osmotische waarde een onderdruk in de cellen, waardoor de cel van de celwand kan losraken [1] [2] [3]
        • concentratiegradiënt en plasmolyse
          • met behulp van een verdunningsreeks wordt een concentratiegradië opgebouwd, waarmee het punt waarop plasmolyse optreedt kan worden vastgesteld [1]
        • huidmondjes en fotosynthese
          • de osmotische waarde van plantencellen wordt beïnvloed door de intensiteit van de fotosynthese; de mate van verdamping, het openen en sluiten van huidmondjes staat onder invloed van de osmotische waarden van de huidmondjescellen ten opzichte van de overige epidermiscellen [1] [2]
        • transportsystemen bij planten
          • organen, weefsels en cellen bij planten, diffusie, osmose en actief transport, turgor en plasmolyse, xyleem (houtvaten) en floëem (bastvaten), capillaire werking en worteldruk [1]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • vaatbundels en bladeren bij Waterlelie
          • onderzoek opzetten naar de aanpassingen van Witte waterlelie, een ondergedoken waterplant met drijvende bladeren en bloemen, aan zijn omgeving [1]
      • stofwisselingsprocessen [5]
        • organische moleculen, assimilatie en dissimilatie
          • atomen, moleculen, molecuulformules, structuurformules, modellen, verbranding, assimilatie en dissimilatie, energierijke bindingen, energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren en stofwisselingsroutes [1]
        • stofwisselingsroutes
          • energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren in de centrale en stofwisselingsroute [1]
        • anaërobe en aërobe dissimilatie
          • bij gisting (eencellige schimmels) vindt anaërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide wordt gevormd, bij (ondere andere) planten vindt aërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide en water vrijkomen en zuurstof wordt verbruikt [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarden
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats, waarbij koolstofdioxide en water worden omgezet in glucose en zuurstof waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarde
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats die onder te verdelen is in een lichtreactie, waarbij ATP wordt gevormd en een donkerreactie waarbij ATP wordt verbruikt en glucose wordt gevormd, waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1] [2] [3]
      • bloemen en vruchten [4]
        • bloemen, vruchten en zaden
          • bouw en functie van bloemen, vruchten en zaden, windbloemen en insectenbloemen, bestuiving en bevruchting en verspreiding van zaden [1] [2] [3] [4]
        • bloemonderdelen en vruchtonderdelen
          • bloem en vruchtonderdelen van Grote anemoon, Donkere ooievaarsbek, Grote zandkool, Akkerboterbloem, Doornappel, Eenbes, Engels slijkgras en Euphorbia characias (wolfsmelkachtige) [1]
        • bloemdiagrammen
          • bloemdiagrammen van Speenkruid, Groot hoefblad en Paarse dovenetel samenstellen aan de hand van voorbeelden uit dezelfde families (Scherpe boterbloem, Paardenbloem, en Witte dovenetel) [1] [2] [3]
        • vruchten en zaden
          • vruchtonderzoek bij de kruisbloemigenfamilie (Gewoon herderstasje) en schermbloemenfamilie (Fluitenkruid) naar vruchtbeginsels en vruchten (of hauwtjes) met hokken (of vruchtbladen), zaadbeginsels, zaadlijsten en zaden [1] [2]
      • systematiek en evolutie [5]
        • algen en wieren, sporenplanten en zaadplanten
          • planten kunnen worden onderverdeeld in algen en wieren, sporenplanten en zaadplanten; sporenplanten kunnen worden onderverdeeld in paardenstaarten, levermossen, bladmossen en varens en zaadplanten kunnen worden onderverdeeld in naaktzadigen en bedektzadigen [1] [2] [3] [4]
        • planten in het vijfrijkensysteem
          • tegenwoordig worden organismen vaak in vijf rijken ingedeeld in plaats van in vier; planten kunnen in het vijfrijkensysteem worden onderverdeeld in monomeren, protisten en planten; planten kunnen worden onderverdeeld in mossen, paardenstaarten, varens en zaadplanten [1] [2] [3]
        • ontstaansgeschiedenis van planten
          • aan de hand van onderzoek naar de bouw van wortels, stengels, bladeren, sporenvormende organen, bloemen en vaatbundels kunnen planten ingedeeld worden naar hun ontstaansvolgorde [1] [2] [3] [4]
        • werkblad `ontstaansgeschiedenis van planten`
          • werkblad bij de opdracht `ontstaansgeschiedenis van planten` [1]
        • ontstaansgeschiedenis en verwantschap
          • tijdens de evolutie zijn planten, net als andere organismen, uit voorouders geëvolueerd; in de loop van de evolutie zijn verschillende afdelingen in het plantenrijk ontstaan; grofweg kunnen we nu drie afdelingen in het plantenrijk onderscheiden: de wieren en algen, de sporenplanten en de zaadplanten [1]
    • levencycli en gedrag
      • gedrag en seksualiteit [17]
        • sekskaartenbak
          • in groepsverband wordt een kaartenbak met de letters A t/m Z gevuld met begrippen die te maken hebben met seksualiteit [1]
        • datingganzenbord
          • aan de hand van een datingsituatie worden spelregels voor een `dating`ganzenbordspel gemaakt [1]
        • spelbord `datingganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `datingganzenbord` [1]
        • rolpatronen, heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel geweld
          • meningen, misvattingen en feiten over verschillen tussen mannen en vrouwen en rolpatronen; heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel misbruik [1] [2] [3]
        • stereotypen in videoclips
          • op de website van YouTube zijn allerlei videobestanden te vinden; tussen deze video`s staan ook talrijke videoclips; bij deze opdracht worden stereotypen in videoclips van verschillende muziekstijlen met elkaar vergeleken [1]
        • organisatie van gedrag en sociaal gedrag
          • alle handelingen die een organisme verricht worden gedrag genoemd; handelingen kunnen geordend worden in gedragssystemen; sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1] [2] [3] [4]
        • leerprocessen en conflictgedrag
          • bepaalde gedragingen zijn erfelijk bepaald, andere gedragingen ontstaan door leerprocessen; inprenting, gewenning, conditionering, imitatie en inzicht zijn leerprocessen; conflictgedrag ontstaat wanneer gedragssystemen met elkaar botsen; ambivalentgedrag, overspronggedrag en omgericht gedrag zijn voorbeelden van conflictgedrag [1] [2] [3]
        • leerprocessen tijdens een schooldag
          • tijdens een schooldag komen heel wat vormen van sociaal gedrag en leerprocessen aan de orde; aan de hand van een aantal formulieren kunnen deze gedragingen in kaart gebracht worden [1] [2] [3]
        • gedragssystemen, sociaal gedrag en conflictgedrag
          • alles wat een organisme doet wordt gedrag genoemd; gedrag is een repons op prikkels uit de omgeving en is onder te verdelen in gedragssystemen; de studie naar gedrag richt zich op de handelingen van organismen; sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1]
        • diergedrag
          • alle waarneembare activiteiten van een organisme worden gedrag genoemd; leerprocessen, conditionering, imponeergedrag, territoriumgedrag, signaalgedrag, ambivalent gedrag, overspronggedrag, omgericht gedrag en territoriumgedrag zijn voorbeelden van gedragingen [1] [2]
        • een ethogram en protocol maken bij eenden
          • in een ethogram worden objectieve handelingen van een dier beschreven en in een protocol wordt de duur en de frequentie van een handeling genoteerd; aan de hand van een ethogram en protocol kan bijvoorbeeld onderzocht worden of er tussen handelingen een vaste volgorde bestaat [1] [2] [3]
        • werkblad `een ethogram en protocol maken bij eenden`
          • werkblad bij de opdracht `een ethogram en protocol maken bij eenden` [1]
        • sociaal gedrag bij mensen
          • aan de hand van observaties van een individu in een groep mensen wordt een ethogram opgezet en worden de handelingen van het individu in een protocol genoteerd; aan de hand van deze gegevens worden gedragsketens en gedragssystemen opgesteld [1]
        • gedragsonderzoek
          • naar aanleiding van gedragsexperimenten bij krabben, kraaien en meeuwen worden ethologische begrippen in een natuurwetenschappelijke context geplaatst [1] [2] [3] [4]
        • gedragsonderzoek pissebedden
          • hypothesen onderbouwen aan de hand van bronnenonderzoek bij inleidende gedragsexperimenten bij pissebedden en het opzetten, uitvoeren en analyseren van drie eigen onderzoeken aan de hand van probleemstellingen [1] [2]
        • werkblad `gedragsonderzoek pissebedden`
          • werkblad bij de opdracht `gedragsexperimenten pissebedden` [1]
        • hollanddoc: en de aap is mens geworden (59 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over de manier waarop mensen omgaan met de wetenschap dat apen en mensen een gemeenschappelijke voorouder hebben [1]
      • voortplanting en groei [7]
        • geslachtsorganen, masturbatie en geslachtsgemeenschap
          • het mannelijk geslachtsorgaan bestaat uit een penis en een balzak en het vrouwelijk geschachtsorgaan bestaat uit een vagina en een baarmoeder met eierstokken; zowel mannen als vrouwen kunnen een seksueel hoogtepunt bereiken; dit seksueel hoogtepunt kan worden opgewekt door masturbatie en geslachtsgemeenschap [1] [2]
        • voorbehoedsmiddelen
          • het condoom, het vrouwencondoom, de pil, de prikpil, de pleisterpil, het koperspiraaltje, het hormoonspiraaltje, het pessarium, implanon en nuvaring zijn voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen [1]
        • hormonen en menstruatiecyclus
          • FSH en LH zijn hormonen die door de hypofyse geproduceerd worden en regelen de productie van testosteron, oestragenen en progesteron; tijdens de menstruatiecyclus rijpen eicellen onder invloed van FSH en vindt onder invloed van LH de eisprong plaats; [1] [2] [3] [4]
        • zwangerschap en geboorte
          • na de bevruchting van de eicel ontstaat een zygote; na een aantal delingen vindt innesteling in het baarmoederslijmvlies plaats; uit de embryonaalknop in het klompje cellen ontwikkelt zich een embryo; als het embryo duidelijke menselijke trekken begint te vertonen wordt gesproken van een foetus; via de navelsteng worden in de placenta stoffen met de moeder uitgewisseld; de geboorte is onder te verdelen in de ontsluiting, uitdrijving en nageboorte [1] [2] [3] [4] [5]
        • voortplanting bij dieren
          • aan de hand van een literatuurstudie wordt de voortplanting van verschillende diergroepen onderzocht op de bouw van de geslachtsorganen, het type bevruchting, de aanwezigheid van broedzorg en de ontwikkeling [1]
        • feiten en fabels
          • feiten en fabels over het maagdenvlies, geslachtsziekten, primaire en secundaire geslachtskenmerken en voorbehoedsmiddelen [1] [2] [3] [4]
        • geslachtsziekten
          • door een flyer over SOA`s te maken die jongeren aanspreekt kunnen jongeren informatie over geslachtsziekten in één oogopslag lezen [1]
      • celdeling en DNA [11]
        • erfelijkheid 4: celdeling en geslachtschromosomen
          • bij gewone celdeling of mitose vindt eerst kerndeling en daarna celdeling plaats; bij mitose zijn de dochtercellen gelijk aan de moedercel; bij reductiedeling of meiose worden geslachtscellen gevormd; bij reductiedeling worden de chromosomen van chromosoomparen verdeeld over de dochtercellen; bij mannen en vrouwen verschilt het 23ste chromosoom; het 23ste chromosoom wordt het geslachtschromosoom genoemd [1] [2] [3]
        • mitose en meiose (beknopte omschrijvingen)
          • mitose of gewone celdeling verloopt in een aantal fasen, waarin het erfelijk materiaal van de moedercel wordt gerepliceerd en verdeeld over de dochtercellen; de dochtercellen hebben na mitose hetzelfde erfelijke materiaal als de moedercel; bij meiose of reductiedeling wordt van elk chromosoompaar een chromosoom doorgegeven aan de dochtercellen; de dochtercellen bevatten na de meiose niet hetzelfde erfelijke materiaal als de moedercel en de chromosomen komen niet langer paarsgewijs, maar enkelvoudig voor [1] [2]
        • celcyclus en mitose
          • celcyclus: • G1-fase • S-fase • G2-fase • M-fase (profase, metafase, anafase, telofase) [1]
        • dropvetermodellen maken van mitotische en meiotische delingen
          • met behulp van twee kleuren dropveters wordt de verdeling van chromosomen en chromatiden tijdens de mitose en meiose weergegeven [1]
        • werkblad `dropvetermodellen maken van mitotische en meiotische delingen`
          • werkblad bij de opdracht `dropvetermodellen maken van mitotische en meiotische delingen` [1]
        • mitose en meiose
          • door chromosomen naar de juiste plek in een Powerpoint-bestand te slepen kan een presentatie gemaakt worden [1]
        • mitose en meiose
          • bouw van chromosomen en chromatiden; stadia van de mitose (celdeling) en meiose (reductiedeling) [1] [2] [3]
        • voortplanting bij dieren
          • aan de hand van een literatuurstudie wordt de voortplanting van verschillende diergroepen onderzocht op de bouw van de geslachtsorganen, het type bevruchting, de aanwezigheid van broedzorg en de ontwikkeling [1]
        • DNA-replicatie bij mitotische delingen
          • celcyclussen, mitose, chromosomen, centromeer en chromatiden, bouw van DNA; dubbele helix, nucleotidenketens fosfaatgroep, desoxyribose, guanine, cytosine, thymine en adenine; DNA-replicatie [1]
        • DNA en genexpressie
          • de synthese van eiwitten en dus ook enzymen vindt plaats aan de hand van erfelijke informatie die op het DNA in chromosomen ligt; via transcriptie wordt de genetische code, via een mRNA-molecuul, naar de ribosomen in het cytoplasma getransporteerd; op de ribosomen worden aminozuren in een genetisch bepaalde volgorde aan elkaar geregen, waardoor een eiwitmolecuul ontstaat [1]
        • DNA-replicatie en transcriptie
          • de genetische code in het DNA-molecuul; DNA-replicatie tijdens de mitose; transcriptie van RNA-moleculen [1] [2]
      • genetica [12]
        • genotype, fenotype en chromosomen
          • fenotype en genotype bij katten, overerving, chromosomen en geslachtscellen [1]
        • kruisingen
          • met behulp van rekenprogrammaatjes kan de overerving van oogkleur, oorlellen en linkshandigheid worden onderzocht en worden kruisingsschema`s nagebootst; naar aanleiding van stambomen kan erfelijkheidsonderzoek gedaan worden [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
        • wetten van Mendel
          • Gregor Mendel ontdekte wetmatigheden in kruisingen van onder andere erwtenplanten; deze wetmatigheden vatte Mendel samen in drie wetten; aan de hand van de eerste drie wetten (uniformiteitswet, splitsingswet en onafhankelijkheidswet) en de dominantieregel en reciprociteitsregel worden bij wijze van onderzoek opnieuw hypothesen opgesteld [1]
        • erfelijkheid
          • chromosomen komen in lichaamscellen paarsgewijs en in geslachtscellen enkelvoudig voor; tijdens de mitose worden nieuwe lichaamscellen gevormd en tijdens de meiose worden geslachtscellen gevormd; op de chromsosomen van een chromosoompaar bevinden zich de eigenschappen die een organisme van zijn ouders heeft geërfd [1] [2] [3]
        • monohybride en dihybride kruisingen
          • aan de hand van oogkleur en oorlelvorm worden begrippen als genotype en fenotype, dominant en recessief, homozygoot, heterozygoot en intermediair, onafhankelijk en gekoppeld uitgelegd [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • polygene overerving en geslachtschromosomen en autosomen
          • bij polygene kruisingen bepalen meerdere allelen een bepaalde eigenschap; de chromosomen van het 23stechromosoompaar worden geslachtschromosomen genoemd, omdat deze bij mannen en vrouwen verschillen; eigenschappen die X-chromosomaal overerven komen eerder tot expressie bij mannen dan bij vrouwen [1] [2] [3] [4] [5]
        • stambomen
          • aan de hand van stambomen van oogkleur, linkshandigheid en hemofilie wordt de overerving van zowel X-chromosomale als niet-X-chromosomale eigenschappen nader bestudeerd [1] [2]
        • geneticavraagstukken met uitwerking
          • vraagstukken over monohybride en dihybride kruisingen, X-chromosomale overerving en stambomen met gedetailleerde uitwerkingen [1] [2] [3] [4] [5]
        • stamboomonderzoek
          • aan de hand van stambomen wordt de overerving van oogkleur, kleurenblindheid, tongrollen, oorlelvorm en haartype achterhaald [1]
        • stamboomonderzoek
          • aan de hand van stambomen wordt de overerving van oogkleur, kleurenblindheid, tongrollen, oorlelvorm en haartype achterhaald [1]
        • kruisingen bij Bordercollies
          • monohybride kruisingen, dihybride kruisingen, polyhybride kruisingen bij genen die van invloed zijn op de vachtkleur en het vachttype van Bordercollies; afleiding van het genotype van individuele Bordercollies aan de hand van stambomen [1]
        • homologe chromosomen, recombinatie, crossing-over en non-disjunctie
          • door recombinaties kan een organisme een groot aantal verschillende gameten produceren (recombinatiemogelijkheden = 2n); door breuken in het DNA van de chromatide tijdens de meiose kan crossing-over optreden, waarbij het genetisch materiaal tussen chromatiden kan worden uitgewisseld; nondisjucties zijn erfelijke afwijkingen; bij nondisjuctie ontstaan tijdens de meiose breuken wat verschillen in chromosoomaantallen veroorzaakt [1] [2] [3] [4]
    • fysiologie
      • chemie en eiwitsynthese [8]
        • atomen, moleculen en organische stoffen
          • periodiek systeem, elementen, atomen en moleculen, ionbindingen, atoombindingen, organische en anorganische moleculen, energierijke bindingen, koolhydraten, lipiden (vetten) en eiwitten; koolhydraten zijn opgebouwd uit een of meerdere suikers (monosachariden); monosachariden, disachariden en polysachariden zijn koolhydraten; lipiden of vetten zijn opgebouwd uit glycerol en vetzuren; eiwitten (proteïnen) zijn opgebouwd uit aminozuren; via stofwisselingsroutes kunnen koolhydraten, lipiden en eiwitten veelal in elkaar omgezet worden [1]
        • energiecarriers
          • bij assimilatieprocessen worden uit kleine(re) (organische) moleculen (zeer) grote(re) moleculen gemaakt, waarbij energie wordt verbruikt; bij dissimilatie worden (zeer) grote(re) organische moleculen omgezet in kleine(re) (organische) moleculen, waarbij energie vrijkomt; energie wordt in het lichaam getransporteerd door energiecarriers; in een energierijke omgeving neemt ADP energie op en wordt omgevormd tot ATP en in een energiearme omgeving wordt ATP omgezet in ADP waarbij energie vrijkomt; bij fotosynthese en verbranding spelen energiecarriers een belangrijke rol; in zogenaamde stofwisselingsroutes in het lichaam worden (zeer) grote(re) organische moleculen omgezet in andere (zeer) grote(re) organische moleculen [1]
        • organische moleculen, assimilatie en dissimilatie
          • atomen, moleculen, molecuulformules, structuurformules, modellen, verbranding, assimilatie en dissimilatie, energierijke bindingen, energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren en stofwisselingsroutes [1]
        • stofwisselingsroutes
          • energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren in de centrale en stofwisselingsroute [1]
        • werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie`
          • digitaal werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie` [1] [2] [3] [4] [5]
        • DNA-replicatie bij mitotische delingen
          • celcyclussen, mitose, chromosomen, centromeer en chromatiden, bouw van DNA; dubbele helix, nucleotidenketens fosfaatgroep, desoxyribose, guanine, cytosine, thymine en adenine; DNA-replicatie [1]
        • DNA en genexpressie
          • de synthese van eiwitten en dus ook enzymen vindt plaats aan de hand van erfelijke informatie die op het DNA in chromosomen ligt; via transcriptie wordt de genetische code, via een mRNA-molecuul, naar de ribosomen in het cytoplasma getransporteerd; op de ribosomen worden aminozuren in een genetisch bepaalde volgorde aan elkaar geregen, waardoor een eiwitmolecuul ontstaat [1]
        • DNA-replicatie en transcriptie
          • de genetische code in het DNA-molecuul; DNA-replicatie tijdens de mitose; transcriptie van RNA-moleculen [1] [2]
      • cellen en celfysiologie [12]
        • plantencellen en andere cellen
          • verschillen tussen plantencellen en cellen van bacteriën, schimmels en dieren; bouw van plantencellen en de functies van celorganellen [1] [2] [3] [4]
        • plantencellen en dierlijke cellen
          • door plantencellen en dierlijke cellen onder de microscoop te bekijken kunnen verschillen en overeenkomsten tussen deze cellen worden vastgesteld [1] [2]
        • plantaardige cellen
          • bouw en functie van organellen in plantencellen op elektronen-microscopisch niveau [1]
        • concentratie, diffusie, osmose en actief transport
          • concentratie: de sterkte van een oplossing geeft aan hoeveel stof is opgelost per hoeveelheid oplossing (of oplosmiddel); diffusie: verplaatsing van stoffen vanaf een plaats met een hoge concentratie naar plaatsen met een lage concentratie van die stof; osmose: diffusie van water door een semipermeabel (of selectief-permeabel) membraan; actief transport: verplaatsing van een stof tegen het concentratieverval in, door middel van energietoevoer en speciale transporteiwitten [1]
        • actief en passief transport en celfysiologie
          • bouw van celmembranen; fosfolipiden, waterporiën (aquaporines) en transporteiwitten; transport van gassen, water, opgeloste stoffen door celmembranen; semi en selectief permeabel membraan; watertransport tussen cellen; transport met het concentratieverval mee en transport tegen het concentratieverval in [1] [2]
        • concentraties, celorganellen en passief en actief transport
          • concentratie, volumeprocent, druk en kilopascal; endoplasmatisch reticulum, mitochondiën, ribosomen en synthese van eiwitten; diffusie en osmose; koolhydraatketens, transporteiwitten en dubbele ketens fosfolipiden in celmembranen; osmotische waarde, extern en intern milieu [1] [2] [3] [4]
        • transportsystemen bij planten
          • organen, weefsels en cellen bij planten, diffusie, osmose en actief transport, turgor en plasmolyse, xyleem (houtvaten) en floëem (bastvaten), capillaire werking en worteldruk [1]
        • gaswisseling en sapstroom
          • in de bladeren van planten vindt onder invloed van diffusie gaswisseling plaats en door osmose en actief transport ontstaat in planten een opwaartse sapstroom van de wortelharen naar de bladeren en een neerwaartse sapstroom van de bladeren naar andere delen van de plant [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • huidmondjes en fotosynthese
          • de osmotische waarde van plantencellen wordt beïnvloed door de intensiteit van de fotosynthese; de mate van verdamping, het openen en sluiten van huidmondjes staat onder invloed van de osmotische waarden van de huidmondjescellen ten opzichte van de overige epidermiscellen [1] [2]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • celbouw en celfysiologie, eiwitsynthese en transportsystemen in wortels
          • chromoplast, kernporie, kernplasma, endoplasmatisch reticulum, chloroplast, vacuole; actief en passief transport bij de opwaartse en neerwaartse sapstroom bij planten; glucosetransport in plantaardige weefsels; capillaire werking en actief transport bij worteldruk; transcriptie, DNA, RNA, endoplasmatisch reticulum, ribosomen, lysosomen, Golgisysteem en eiwitsynthese; door middel van transcriptie wordt informatie die in het DNA-molecuul opgeslagen ligt gekopieerd naar een RNA-molecuul; de informatie op het RNA-molecuul wordt aan de ribosomen gebruikt voor eiwitsynthese; aminozuren, eiwitten en enzymen [1] [2] [3] [4] [5]
        • osmose-onderzoek bij pantoffeldiertjes
          • met behulp van verschillende oplossingen met verschillende osmotische waarden wordt de werking van de kloppende vacuole bij pantoffeldiertjes onderzocht [1]
      • metabolisme stofwisseling [17]
        • uitscheiding en stofwisseling
          • longen, huid, nieren en lever zijn belangrijke uitscheidingsorganen; in de longen worden koolstofdioxide en water uitgescheiden; in de huid vindt warmteregulatie en uitscheiding van water en zouten plaats; in de nieren worden afvalstoffen afgevoerd en in de lever vinden onder andere stofwisselingsprocessen plaats, worden rode bloedcellen afgebroken en wordt gal geproduceerd; bij stofwisseling wordt de ene chemische stof omgezet in een andere chemische stof, waarbij energie verbruikt wordt [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • organismen onder een glazen stolp
          • fotosynthese, verbranding en stofwisseling bij organismen (plant, kikker en muis) die onder verschillende omstandigheden onder een glazen stolp geplaatst worden [1] [2]
        • fotosynthese en verdamping
          • in groene delen van planten vindt fotosynthese plaats; bij fotosynthese wordt koolstofdioxide (CO2) en water (H2O) omgezet in glucose en zuurstof (O2); aanpassingen van planten aan hun milieu [1] [2] [3] [4] [5]
        • fotosynthese bij waterpest
          • bij de fotosynthese van Waterpest, een waterplantje, blijken stoffen te worden verbruikt en andere geproduceerd [1]
        • lichtkleur en fotosynthese
          • licht bestaat uit verschillende kleuren; aan de hand van een onderzoek wordt bepaald bij welke kleur de fotosynthese van ontkiemde planten optimaal is [1] [2]
        • werkblad `lichtkleur en fotosynthese`
          • werkblad bij de opdracht `lichtkleur en fotosynthese` [1]
        • organische moleculen, assimilatie en dissimilatie
          • atomen, moleculen, molecuulformules, structuurformules, modellen, verbranding, assimilatie en dissimilatie, energierijke bindingen, energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren en stofwisselingsroutes [1]
        • stofwisselingsroutes
          • energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren in de centrale en stofwisselingsroute [1]
        • werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie`
          • digitaal werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie` [1] [2] [3] [4] [5]
        • anaërobe en aërobe dissimilatie
          • bij gisting (eencellige schimmels) vindt anaërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide wordt gevormd, bij (ondere andere) planten vindt aërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide en water vrijkomen en zuurstof wordt verbruikt [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarden
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats, waarbij koolstofdioxide en water worden omgezet in glucose en zuurstof waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarde
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats die onder te verdelen is in een lichtreactie, waarbij ATP wordt gevormd en een donkerreactie waarbij ATP wordt verbruikt en glucose wordt gevormd, waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1] [2] [3]
        • kringlopen
          • producenten, consumenten, reducenten en detritus; fotosynthese, oplosbaarheid en chemosynthese en koolstofkringloop; energiestromen en voedselwebben. [1]
        • stofwisseling en kringlopen
          • koolstofkringloop in relatie tot chemosynthese in zwavelbronnen op oceaanbodems; stikstofkringloop in relatie tot organismen in slootwater, groenbemesting en natuurgebieden [1] [2] [3] [4] [5]
        • koolstofkringloop en stikstofkringloop
          • eenvoudige en complexe schema`s van de koolstofkringloop en stikstofkringloop [1] [2] [3] [4]
        • koolstofkringloop en stikstofkringloop
          • assimilatie, dissimilatie en detritie in de koolstofkringloop; voortgezette assimilatie en eiwitmoleculen; bacteriën in de stikstofkringloop; nitrificatie, denitrificerende bacteriën, stikstofbindende bacteriën; Zonnedauw; vleesetende planten en stikstof [1]
        • stofwisselingsprocessen bij bacteriën
          • bacteriën zijn prokaryote cellen die de rol van reducenten vervullen in de kringloop van stoffen; sommige bacteriën zijn net als plantaardige cellen in staat tot koolstofassimilatieprocessen als fotosynthese en chemosynthese; bij rottingsbacteriën en bijvoorbeeld melkzuurbacteriën vindt anaërobe dissimilatie plaats; in zuurstofarme moerassen ontstaat onder invloed van anaërobe dissimilatie van bacteriën moerasgas [1] [2]
      • vertering en voeding [22]
        • voedingsstoffen en verteringsproducten
          • voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen die de functies van bouwstof, brandstof, reservestof en beschermende stof in het lichaam kunnen vervullen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen zijn voedingsstoffen; eiwitten, vetten en koolhydraten moeten eerst worden omgezet in verteringsprooducten (aminozuren, vetzuren, glycerol en suikers) voordat ze in de bloedbaan kunnen worden opgenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • spijsverteringskanaal
          • mondholte, slokdarm, maag, 12-vingerige darm, dunne darm, blindedarm, appendix, dikke darm, endeldarm, anus; verteringssappen, oppervlaktevergroting, opname in de bloedbaan; voedingsstoffen en verteringsproducten; eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen, water, aminozuren, suikers, vetzuren en glycerol [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • voedingsstoffen, voedingswaarden, indicatoren en enzymen
          • functies van voedingsstoffen; voedingswaarden van voedingsmiddelen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen, indicatoren om eiwitten, vetten, zetmeel en glucose aan te tonen; verteringsklieren en enzymen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • de indicatoren JKJ, Biureet-reagens, fehling-reagens en Sudan III tonen verschillende voedingsstoffen in producten aan; in het eerste practicum wordt de werking van de indicatoren onderzocht en in het tweede practicum worden voedingsmiddelen onderzocht op verschillende voedingsstoffen [1] [2]
        • werkblad voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • werkblad bij de opdracht `voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen` [1]
        • organen in het verteringsstelsel
        • inleiding enzymen
          • enzymwerking; enzym, substraat, enzymsubstraatcomplex, product; optimumkromme, pH; [1]
        • koolhydraatvertering
          • koolhydraatvertering, monosachariden, disachariden, polysachariden, amylase, maltase, lactase, sacharase, zetmeel, suiker, glycogeen; bloedsuikerspiegel, glucagon, insuline; [1]
        • vetvertering
          • emulgeren; galzouten, emulgeren, gal, lever; vetvertering, vetten, lipiden, glycerol, vetzuren, monoglyceriden, triglyceriden, lipase, verzadigde vetzuren, onverzadigde vetzuren, cholesterol, hart en bloedvaten, essentiële vetzuren; [1]
        • eiwitvertering
          • eiwitvertering, eiwitten, polypeptiden, tripeptiden, dipeptiden, aminozuren, pepsinogeen, pepsine, peptidasen, dipeptidase, carboxypeptidase, aminopeptidase, aminogroep, zuurgroep, ureum, ammoniak, urine, essentiele aminozuren; plantaardige eiwitten, dierlijke eiwitten; voedingswaarde eiwitten; [1]
        • spijsverteringsorganen, enzymen en zuurgraad
          • ligging slokdarm (oesofagus), maag (ventriculus gaster), twaalfvingerige darm (duodenum), lever (hepar), galblaas (vesica fellea), alvleesklier (pancreas), dunne darm middendeel (jejunum), dunne darm einddeel (ileum), blindedarm (caecum), wormvormig aanhangsel (appendix), dikke darm (colon), endeldarm (rectum); spijsverteringssap; speeksel, maagsap, alvleessap, gal, dunnedarmsap en dikkedarmsap; spijsverteringsenzymen: amylase, lactase, sacharase, maltase en isomaltase, pepsine, trypsine, chymotrypsine, carboxypetidase, aminopeptidase, fosfolipase, dipetidase, lipase, nuclease, nuclecotidase en nucleosidase; [1]
        • opname van voedingsstoffen en verteringsproducten
          • darmoppervlak, darmepitheel, darmplooien, darmvlokken, microvilli; bloedvaten en lymfevaten in darmvlokken; voedingsstoffen en verteringsproducten; actief transport en passief transport, concentratieverval; resorptie van monosachariden en aminozuren; vertering van cellulose door dikkedarmbacteriën; opname van water en mineralen in de dikke darm; osmose; poortader [1]
        • enzymen en optima
          • enzymen spelen een belangrijke rol bij stofwisselingsprocessen; enzymen katalyseren reacties (verlagen de activeringsenergie); enzymen worden zelf niet verbruikt tijdens reacties; enzymatische reacties zijn doorgaans evenwichtsreacties; activeringsenergie, energiedrempel; reactiespecifiek, actieve centrum; pH, temperatuur en optimumkromme; zuurgraad en verdunningen; [1]
        • spijsverteringsstelsels van verschillende dieren
          • functies en bouw van de spijsverteringsstelsels van kreeften, trilwormen, inktvissen, mossels, zeesterren en kwallen [1]
        • spijsverteringssimulatie: `buy cloaca-shit now!`
          • met een kunstwerk van de Belgische kunstenaar Wim Delvoye als voorbeeld, waarin het spijsverteringsstelsel is nagebouwd, wordt in een vereenvoudigd model, `de spijsverteringssimulatiemachine`, nagegaan welke organen, spijsverteringssappen en zuurgraad op welke plek in het spijsverteringsproces een rol spelen [1] [2]
        • morfologie en fysiologie bij vogels
          • morfologie is de leer van vorm en bouw van organismen en fysiologie is de levensverschijnselenleer van gezonde organismen; aan de hand van morfologische kenmerken van een aantal vogels kunnen enkele fysiologische levensverschijnselen van deze vogels worden achterhaald; aan de uitwerpselen van organismen kunnen eveneens fysiologische feiten worden ontleend [1] [2]
        • enzymwerking amylase
          • naar aanleiding van zetmeelaantoning in voedselbrij van biscuitkoekje en speeksel wordt een onderzoek opgezet; de verschillende aspecten van het biscuitkoekjespracticum worden aan de hand van vervolgexperimenten natuurwetenschappelijk onderzocht; tijdens dit vervolgonderzoek moeten keuzes die tijdens dit practicum gemaakt worden beargumenteerd worden aan de hand van beknopte literatuurstudies [1] [2]
        • optimumkromme katalase
          • katalase is een enzym dat betrokken is bij de omzetting van waterstofperoxide, dat kan vrijkomen bij stofwisselingsreacties, in water en zuurstof; deze reactie kan vrij heftig zijn; aan de hand van een vooronderzoek wordt de hoeveelheid waterstofperoxide die bij de vervolgpractica gebruikt gaat worden proefondervindelijk bepaald; bij een gecontroleerde reactie in een reageerbuis ontstaat bij een reactie, waarbij waterstofperoxide en katalase betrokken zijn, een schuimkraag; aan de hand van de ontwikkeling van deze schuimkraag bij verschillende omstandigheden worden optimumkrommes voor de enzymwerking van katalase bij verschillende pH-waarden en verschillende temperaturen geconstrueerd; bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende pH-waarden moet een verdunningsreeks worden samengesteld en bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende temperaturen moet een temperatuurgradiënt worden samengesteld [1] [2] [3]
        • spijsverteringsganzenbord
          • aan de hand van een spijsbrok in het spijsverteringsstelsel worden spelregels voor een `spijsverterings`ganzenbordspel gemaakt [1]
        • spelbord `spijsverteringsganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `spijsverteringsganzenbord` [1]
        • spijsverteringsprocessen en medicijnopname
          • spijsverteringsorganen; maag, 12-vingerige darm, dunne darm, dikke darm, eiwitten (proteïnen), vetten (lipiden), koolhydraten, aminozuren, vetzuren, onverzadigde vetzuren, verzadigde vetzuren, monoglyceriden, glycerol, monosachariden, glucose, darmplooien, darmvlokken; resorptie, bloedvaten, lymfevaten, bloedplasma; resorptie door een selectiefpermeabel membraan; actief en passief transport bij darmepitheelcelmembraan; poortader, dikke darm en endeldarm; resorptie van medicijnen (capsules, pillen en zetpillen) [1] [2] [3]
        • voeding, vertering, tabellen en grafieken
          • aan de hand van een grafiek omzetting voedingsstof in verteringsproduct, grafiek pH-optima verteringsenzymen en grafiek pH-waarden in het spijsverteringskanaal worden relaties gelegd tussen vertering, resorptie, enzymwerking en pH-waarden; voedingsmiddelentabel en Kj; indicatoren en voedingsstoffen; aan de hand van tabellen van verkleuringen bij voedselbrij afleiden welke indicatoren welke voedingsstoffen of verteringsproducten aantonen; bouwstoffen en brandstoffen; evenwichtsreacties bij enzymen; substraat en product; enzymremmers; afbraakreactie en opbouwreactie [1] [2] [3]
      • transport en uitscheiding [25]
        • ademhaling en gaswisseling
          • mond-, neus, keelholte en huig; luchtpijp, strottenhoofd, strotklepje en stembanden; ademhalingsorganen; luchtsamenstelling; ademhalingsspieren, middenrifademhaling, ribademhaling; longblaasjes en gaswisseling en bloedsomloop [1]
        • ademhalingsstelsel, ademhaling en gaswisseling
          • neus-, mond- en keelholte, huig, slokdarm, luchtpijp; strottenhoofd, strotklepje en stembanden; middenrifademhaling en ribademhaling; tusssenribspieren en vitale capaciteit; longblaasje, in- en uitgeademde lucht, zuurstofrijk en zuurstofarm bloed [1] [2] [3] [4] [5]
        • verbrandingsprocessen
          • bij verbranding reageert een brandstof met zuurstof, waarbij o.a. koolstofdioxide en waterdamp ontstaat; zuurstof en koolstofdioxide bij plantaardige en dierlijke organismen; koolstofdioxide en versterkt broeikaseffect; koolstofdioxide aantonen met kalkwater [1] [2] [3] [4] [5]
        • verbranding, zuurstof en koolstofdioxide
          • verbranding bij auto`s en vliegtuigen, kalkwater en koolstofdioxide en koolstofdioxidegehalte bij in- en uitademing [1] [2] [3]
        • ademhaling en chemoreceptoren
          • bij inademing trekken de buitenste tussenribspieren de ribben en het borstbeen omhoog en platten de middenrifspieren het middenrif af; bij uitademing zakken de ribben en het borstbeen terug naar hun oorspronkelijke stand; inspiratoir reservevolume, ademvolume, expiratoir reservevolume, restvolume en vitale capaciteit; halsspieren, borstspieren, tussenribspieren, middenrifspieren; aanhechtingsplaatsen tussenribspieren; luchtdruk; middenrif; longvlies, borstvlies en waterlaagje; ademvolume en ademfrequentie; aorta, halsslagaders en chemoreceptoren; CO2-gehalte; ademcentrum; longblaasjes, longtrechtertjes en bronchiolen; hyperventilatie, CO2-gehalte van het bloed; beïnvloeding van ademhaling door het autonome zenuwstelsel en animale zenuwstelsel bij hyperventilatie [1] [2] [3] [4] [5]
        • hart en bloedsomloop
          • bouw van het hart; samentrekken van boezems en kamers; longslagaders, longaders, holle ader en aorta; zuurstofrijk en zuurstofarm; koolstofdioxiderijk en koolstofdioxide-arm; grote en kleine bloedsomloop; kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • boezems, kamers en hartkleppen
          • hartpauze, samentrekken van de boezems, samentrekken van de kamers, kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • functies van bloed
          • samenstelling en functie van bloed; bloedplasma vervoert voedingsstoffen, verteringsproducten, afvalstoffen en koolstofdioxide (en een klein beetje zuurstof); bloedcellen zijn onder te verdelen in rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes; rode bloedcellen spelen een rol bij zuurstoftransport, witte bloedcellen spelen een rol bij de afweer en bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling [1] [2] [3]
        • onderdelen van het hart
          • de holle ader, aorta, longaders, longslagader, linkerkamer, rechterkamer, linkerboezem en rechterboezem benoemen in vooraanzicht, achteraanzicht en zijaanzicht van een model van het hart [1]
        • slagaders, aders, haarvaten, weefselvloeistof en lymfe
          • de wand van aders en slagaders; bloeddruk in aders, slagaders, haarvaten en bloeddrukmeting; haarvaten en weefselvloeistof; lymfe, lymfevaten en lymfeknopen; werking van aderkleppen; aders, slagaders en organen met in het bijzonder de longslagader, longader en poortader [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • warmbloedig, koudbloedig en dubbele, enkele en open bloedsomloop
          • zoogdieren zijn warmbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee kamers en twee boezems; amfibieën zijn koudbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee boezems en een kamer; vissen zijn koudbloedig en hebben een enkele bloedsomloop met een kamer en een boezem; insecten hebben een open bloedsomloop met een of meer kamers [1] [2] [3] [4]
        • watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften
          • watervlooien en rivierkreeften zijn kreeftachtigen; kreeftachtigen hebben een open bloedsomloop en kieuwen; bootsmannetjes zijn insecten die in vijvers en sloten leven; bootsmannetjes dragen onder water een luchtbel bij zich om te kunnen ademen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften`
          • werkblad bij de opdracht `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften` [1]
        • onderwaterluchtbel bootsmannetje
          • aan de hand van een gegeven onderzoekssituatie, waarin een bootsmannetje geplaatst wordt in een kweekbuis met water en lucht en een kweekbuis met water en zuivere zuurstof, wordt een onderzoek opgezet naar de veranderingen in de samenstelling van de luchtbel die waterinsecten onder water met zich meedragen [1]
        • hartslagfrequentie watervlo
          • aan de hand van een introductie, twee vooronderzoeken (waarin de beweeglijkheid en hartslagfrequentie onder verschillende temperaturen wordt onderzocht) en een literatuurstudie wordt een eigen onderzoek opgezet waarin naar externe factoren wordt gezocht die de hartslagfrequentie van watervlooien kunnen beïnvloeden [1]
        • nieren, lever, longen, huid en uitscheiding
          • bouw en functie van de nieren, lever, longen en huid en de functie die ze hebben bij uitscheiding van schadelijke stoffen, overtollige stoffen en afvalstoffen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • ademhaling, gaswisseling, transport, uitscheiding en regelsystemen
          • de ademhalingsfrequentie kan via het autonome en animale zenuwstelsel beïnvloed worden; animale beïnvloeding gebeurt bewust en autonome beïnloeding vindt plaats via chemoreceptoren in de wanden van de aorta en halsslagaders; chemoreceptoren bepalen het koolstofdioxidegehalte van het bloed; via het ademcentrum in de hersenstam wordt de ademhalingsfrequentie bepaald; bij een hoog koolstofdioxidegehalte wordt de ademhalingfrequentie via het autonome zenuwstelsel verhoogd, waardoor meer lucht geventileerd wordt; bij een te laag koolstofdioxidegehalte wordt de ademhalingsfrequentie verminderd; parasympathische en orthosympatische beïnvloeding; glad en dwarsgestreept spierweefsel; hartspierweefsel contraheert uit zichzelf en wordt via het autonome zenuwstelsel gecoördineerd; de hartslagfrequentie wordt autonoom beïnvloed; in de wanden van de aorta en halsslagaders bevinden zich baroreceptoren die de wijdte van deze slagaders en daarmee de bloeddruk bepalen; via het autonome zenuwstelsel wordt de hartslagfrequentie en/of het slagvolume aangepast aan de omstandigheden; via de sinusknoop, bundel van His en atriumventrikelknoop vindt contractie van boezems en kamers plaats; systole en diastole; bloedopslag in aders; bloeddruk in slagaders, slagadervertakkingen, haarvaten, adervertakkingen en aders; bloeddruk in kamers, boezems, aorta en longslagader; hematocrietwaarde van bloed; filtratie en absorptie in capillairen; bloeddruk en colloïd-osmotische druk; lymfevorming; colloïd-osmotische druk en plasma-eiwitproductie door de lever; beïnvloeding van de vochtbalans door antidiuretisch hormoon dat het vocht in urine kan beperken; [1]
        • hart, bloedsomloop en uitscheidingsorganen
          • bouw en ligging van het hart; hartspier en papillairspieren; boezem-kamerkleppen; systole, boezemsystole, kamersystole; diastole, boezemdiastole, kamerdiastole, bloeddruk boezem, kamer en aorta tijdens de hartfasen; hartritme, elektrische geleiding in de hartspier; sinusknoop, boezemkamerknoop (atrioventiculaire knoop), bundel van His; impulsgeleiding over de hartspier; echografie van het hart; ECG; transducer; elektrocardiogram; toename kamervolume, hartminuutvolume, slagvolume; parasympatische en (ortho)sympatische en hartslag; bloedvaten in een menselijke torso; bloedvaten in de kleine en grote bloedsomloop; nieren, bloed, ureum en urine; nieren en glucosegehalte en osmotische waarde; longen, nieren en lever en uitscheiding; water, koolstofdioxide, uitscheiding en gaswisseling; zuurstofrijk, zuurstofarm, koolstofdioxiderijk, koolstofdioxide-arm; voedingsstoffen en afvalstoffen; bloedsuikerspiegel, adrenaline, en insuline; stroomsnelheid, elasticiteit, bloeddruk, oppervlak, permeabiliteit van slagaders, haarvaten en aders; hart van vissen, amfibieën, reptielen en zoogdieren [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
        • lymfe, lymfeknopen en lymfevaten
          • weefselvloeistof en lymfe; filtratie en absorbtie van weefselvloeistof; weefselvloeistof, osmotische waarde en bloeddruk; oedeemvorming, hongeroedeem, lever, nieren en hart bij oedeemvorming; lymfevatenstelsel, borstbuis, lymfeknopen en lymfebuizen [1] [2] [3] [4] [5]
        • bloedcellen
          • vorming van bloedcellen; erytrocyten (rode bloedcellen), trombocyten (bloedplaatjes), leukocyten en lymfocyten (witte bloedcellen); stamcellen, beenmerg, lymfatisch weefsel; bloedplaatjes en bloedplasma bij bloedstolling; trombocyten, tromboplastinogeen, tromboplastine, protrombine, trombine, fibrine en fibrinogeen; stollingsfactoren en bloederziekte of hemofilie; bij de opbouw en afbraak van rode bloedcellen spelen de lever, de milt, de nieren en het rode beenmerg van beenderen een rol; EPO; aanmaak van erytrocyten op grote hoogte; positieve en negatieve terugkoppeling; lymfoïde stamcellen en myeloïde stamcellen; leukocyten en lymfocyten; fagocytose en humorale afweer; hemolyse bij rode bloedcellen en osmotische waarde; beïnvloeding van osmotische waarde van bloed door het antidiuretisch hormoon (ADH); oppervlak van rode bloedcellen [1] [2] [3] [4] [5]
        • leverfuncties
          • lever, poortader, leverslagader, leverader, galblaas, galbuis; leverlobjes, centrale ader, galcapillairen; levercellen, endoplasmatisch reticulum, Golgi-systeem, lysosomen, microvilli, mitochondriën; gal, galzure-zouten of galzouten, bilirubine, cholesterol; via de galcapillairen wordt gal afgevoerd naar de galblaas; galzouten emulgeren vetten in de 12-vingerige darm; in de lever ligt glycogeen opgeslagen; glycogeen is een polysacharide; de hormonen insuline en glucagon die beide in de eilandjes van Langerhans in de lever geproduceerd worden reguleren de bloedsuikerspiegel; adrenaline en noradrenaline worden door de bijnieren geproduceerd en zetten glycogeen om in glucose; adrenaline veroorzaakt een vecht-vluchtreactie; omzetting van glucose in vetten en aminozuren, omzetten van vetten in andere vetten, glucose en aminozuren, omzetten van aminozuren in andere aminozuren, glucose en vetten; essentiële aminzouren en essentiële vetzuren; detoxificatie (ontgifting); zware metalen, alcohol, drugs en medicijnen; plasma-eiwitten; stollingsfactoren zoals protrombinen en fibrinogeen; plasma-eiwitten zijn verantwoordelijk voor het transport van bepaalde stoffen door de bloedbaan en bepaalde plasma-eiwitten reguleren de colloïd-osmotische druk van het bloed [1]
        • lever en uitscheiding
          • lever, holle ader, poortader, leverslagader, galbuis, galblaas, bindweefsel, ader, slagader, galgang, centrale ader, levercellen, leverlobje; omzetting en afbraak van stoffen in de lever; plasma-eiwitten of bloedeiwitten; regeling pH-waarde bloedplasma; rode bloedcellen en galkleurstof; hemoglobine, heemgroep, galkleurstof (bilirubine); omzetting en vorming van glucose uit glycogeen; innervatie glucosehuishouding in de lever; glycogeen en glucose [1] [2] [3]
        • nierfuncties
          • Nieren zijn opgebouwd uit de nierschors het niermerg en het nierbekken; in nierweefsel bevinden zich miljoenen nefronen; nefronen zijn opgebouwd uit het lichaam van Malpighi, nierbuisjes, de lis van Henle en verzamelbuisjes;` in de nierschors wordt in de glomerulus van het lichaam van Malpighi door ultrafiltratie voorurine gevormd; in het deel van de nierbuisjes dat zich in de nierschors bevindt worden nuttige stoffen grotendeels teruggeresorbeerd; in het niermerg vindt met name concentratie van voorurine plaats; door de hoge osmotische waarde in het niermerg wordt water onder invloed van osmose in het nierweefsel opgenomen; dit gebeurt met name in de lis van Henle en de verzamelbuisjes; het hypofysehormoon ADH reguleert de opname van water door het nierweefsel; in de nieren vindt osmoregulatie plaats van het interne milieu doordat onder invloed van het hormoon ADH meer water in de bloedblaan terecht komt dan zonder het hormoon ADH [1]
        • nieren en uitscheiding
          • nieren, nierdoorsnede, ligging en nierslagader, nierader en urineleider; niereenheid (nefron) en lichaam van Malpighi; bloed zuiveren van overtollige stoffen en afvalstoffen; samenstelling bloedplasma, voorurine en urine; ureumconcentratie, glucoseconcentratie; diffusie, osmose, actief transport; filtraatvolume en osmotische waarde; lichaampje van Malpighi, eerste gekronkelde nierbuisje, buigpunt lis van Henle tweede gekronkelde nierbuisje, verzamelbuisje; volumereductie van voorurine; tegenstroomsysteem natrium-ionen transport van het stijgende deel van de lis van Henle naar het dalende deel van de lis van Henle [1] [2] [3]
        • actief en passief transport in nierweefsel
          • actief en passief transport in nierweefsel; nierschors, niermerg en nierbekken; tabel bloedplasma, voorurine en urine; kapsel van Bowman, lichaam van Malpighi, nierbuisjes, lis van Henle; eiwitten, glucose, ureum, Na+, Ca2+, K+, Cl-, ureum, verzamelbuizen; bloedplasma, voorurine en urine; terugresorptie nuttige stoffen in de nierhaarvaten, kunstnier van Willem Johan Kolff; stijging osmotische waarde niermerg; regulatie van de osmotische waarde van het bloed door ADH (antidiuretisch hormoon); samenstelling bloedplasma, voorurine en urine [1] [2]
      • regeling en zintuigen [18]
        • werking van de ogen
          • bouw van het oog; hoornvlies, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, straalvormig lichaam, ooglens, iris, pupil, uitwendig oog; scherpstellen op verschillende voorwerpen; accomoderen; gezichtscentrum; lichtregeling van de pupilgrootte door kringspieren en lengtespieren in de iris; netvlies, gele vlek, blinde vlek en de oogzenuw [1] [2] [3] [4] [5]
        • accommoderen
          • lichtstralen worden door een bolle lens naar elkaar toe gebogen; lichtstralen die door een bolle lens vallen snijden elkaar in het brandpunt; het beeld van een bolle lens kan op een scherm geprojecteerd worden; de ooglens bolt als de spieren in het straalvormig lichaam samentrekken; een kringspier in het oog, waardoor op een voorwerp van dichtbij scherpgesteld kan worden; als het straalvormig lichaam ontspannen is, is de ooglens plat en kan op voorwerpen op ruime afstand worden scherpgesteld [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • lenzen en brillen
          • grofweg zijn er drie typen oogafwijkingen die gemakkelijk met een bril kunnen worden verholpen: ouderdomsverziendheid, bijziendheid en verziendheid; bij ouderdomsverziendheid is de ooglens star geworden en bij verziendheid en bijziendheid is doorgaans de vorm van de oogbol niet helemaal rond [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • staafjes en kegeltjes
          • in het netvlies liggen lichtreceptoren; lichtreceptoren zijn zintuigcellen; kegeltjes nemen kleuren waar en staafjes nemen contrasten waar; op de gele vlek in het netvlies bevinden zich met name kegeltjes en aan de randen van het netvlies bevinden zich meer staafjes; in de blinde vlek verlaten de uitlopers van zenuwcellen het inwendig oog; in de blinde vlek bevinden zich geen zintuigcellen [1] [2]
        • stereoscopie, staafjes en kegeltjes en oogafwijkingen
        • regeling gezichtszintuig
        • geluid en gehoor
          • met behulp van onze oren kunnen we luchttrillingen als geluid waarnemen; geluid wordt opgevangen door de gehoorschelp en wordt via de gehoorgang doorgegeven aan het trommelvlies; in het middenoor wordt de geluidstrilling versterkt door gehoorbeentjes en doorgegeven aan het slakkenhuis in het middenoor; in het slakkenhuis bevinden zich gehoorzintuigcellen die de trillingen omzetten in elektrische signalen; in de hersenen worden we ons bewust van het geluid; hoge en lage tonen worden op verschillende plekken in het slakkenhuis waargenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • trillingen, resonantie en het slakkenhuis
          • aan de hand van muziekinstrumenten worden begrippen als toonhoogte en resonantie uitgediept en wordt een link gelegd naar de werking van het slakkenhuis [1] [2] [3]
        • evenwicht en zwaartekracht
          • de invloed van zwaartekracht; aan de hand van evenwichtssteentjes in het evenwichtsorgaan kan men de positie van het hoofd bepalen ten opzichte van de aarde; de invloed van traagheid; aan de hand van de halfcirkelvormige kanalen kan bepaald worden aan welke draaiïngen het hoofd onderhevig is [1] [2] [3] [4] [5]
        • smaak en reuk
          • aan de hand van drie experimenten worden smaak en geur onderzocht; bij het eerste experiment worden de smaakcentra voor zoet, zuur, bitter en zout op de tong gelokaliseerd, bij het tweede experiment wordt de invloed van vocht op smaakzintuigen onderzocht en bij het laatste experiment wordt de invloed van het reukorgaan op de ontwikkeling van smaak bekeken [1] [2] [3]
        • huid en regeling van de lichaamstemperatuur
          • regeling van warmte in het lichaam is te vergelijken met een verwarming met een thermostaat; koudbloedig en warmbloedig; verbranding, energie en warmte; warmteregeling en bloedvaten in de huid; spieren en warmteproductie; zweten en warmte; vacht en oren bij dieren in verschillende klimaten [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • huidlagen en zintuigen
          • de opperhuid bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag of slijmlaag; slijtageweefsel; huismijt en huidschilfers; talg, acné en jeugdpuistjes; bloedvaten, talgklieren, zweetklieren, tastzintuigen (tastknopjes), drukzintuigen, koude- en warmtezintuigen in de lederhuid; onderhuids bindweefsel; ondergewicht en overgewicht [1] [2] [3] [4]
        • centraal zenuwstelsel, zenuwen en zenuwcellen
          • als zintuigcellen geprikkeld worden geven ze een signaal af aan zenuwcellen; zenuwcellen vervoeren dit signaal in de vorm van een impuls (kleine stroompjes) door het zenuwstelsel; impulsfrequentie en stroomsterkte; gewenning en drempelwaarde; gehoorbeschadiging; centraal zenuwstelsel, zenuwen; bewegingszenuwcellen, schakelcellen, gevoelszenuwcellen, zenuwcellichamen en zenuwceluitlopers, prikkels, repons en bewustwording; grote hersenen en kleine hersenen; ruggenmerg en impulsgeleiding [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • reflex, reflexboog en ruggenmerg
          • bewuste en onbewuste handelingen; reflexmatige handelingen; bij een reflex worden impulsen in het ruggenmerg direct overgeschakeld op bewegingszenuwen, hierdoor is de reactietijd korter; aan de hand van zenuwknopen kan de rug- en buikzijde van het ruggenmerg gelokaliseerd worden; in het weefsel van het centraal zenuwstelsel zijn witte en grijze stof te onderscheiden [1] [2] [3] [4]
        • hormonen
          • hormoonklieren geven hormoon af aan het bloed; belangrijke hormoonklieren zijn de geslachtsorganen, de bijnieren, de alvleesklier, de schildklier en de hypofyse; hormonen hebben een tragere, maar langduriger werking dan zenuwen [1] [2] [3] [4]
        • hormonen
          • endocriene klieren geven stoffen aan interne milieu (de bloedbaan) en exocriene klieren geven stoffen af aan het externe milieu (spijsverteringskanaal of via de huid); hormonen werken specifiek; organen die voor de werking van een bepaald orgaan gevoelig zijn worden doelwitorganen genoemd; peptidehormonen werken via second messengers omdat peptidehormonen zelf niet door celmembranen kunnen; steroïdhormonen kunnen wel door celmembranen heen en werken vaak, doorgaans indirect, in op het DNA in de celkern, waardoor de eiwitsynthese op de ribosomen op het endoplasmatisch reticulum start; eiwitten (bijvoorbeeld enzymen) worden vaak in inactieve vorm door het interne celmilieu verplaatst; neurotransmitters werken in op de permeabiliteit voor bepaalde ionen van het celmembraan; door deze ionen kunnen bepaalde processen in de cel op gang gebracht worden; hormoonproducerende organen bij de mens zijn: hypothalamus, hypofyse (adenohypofyse en neurohypofyse); schildklier, maag, 12-vingerige darm, placenta, testes, placenta, bijnieren en alvleesklier; in de hypothalamus worden releasing hormonen geproduceerd die de adenohypofyse aanzetten tot hormoonproductie; adenohypofysehormonen: groeihormoon, ACTH, TSH, FSH, LH, prolactine; neurohypofyse hormonen: oxytocine, ADH; oxytocine en prolactine zijn hormonen die tijdens zwangerschap geproduceerd worden; ADH regelt de hoeveelheid water die via de urine het lichaam verlaat; onder invloed van de hypofyse produceert de schildklier thyroxine; thyroxine stimuleert stofwisselingsactiviteit (verbranding en eiwitsynthese); onder invloed van FSH en LH produceren de testes en ovaria geslachtshormonen (testosteron, oestrogenen en progesteron); onder invloed van hypofysehormonen produceren de bijnieren cortisol; cortisol speelt een rol bij stofwisselingsprocessen; de bijnieren produceren ook adrenaline en noradrenaline; beide hormonen activeren het lichaam en spelen een rol bij de fight-flight-fright-respons; in de eilandjes van Langerhans (alvleesklier) worden de hormonen insuline en glucagon geproduceerd die de bloedsuikerspiegel in stand houden [1]
        • zenuwstelsel en hormoonstelsel
    • gezondheid weerstand
      • consumptie en verslaving [7]
        • thema-uitzending: vette honger (81 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over voeding, vetzucht en voedselproblematiek [1]
        • voedseloverschot en voedselproblematiek
          • aan de hand van de uitzending `vette honger` van de publieke omroep (VPRO) zijn verwerkingsvragen gemaakt die overgewicht, voedseltekort, voedseloverschot; vetzucht, honger en vetzucht en de invloed van politiek en de voedingsmiddelenindustrie hierop behandelen; het bekijken van de uitzending `vette honger` is niet perse noodzakelijk om deze opdrachten te kunnen maken [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • anorexia nervosa, boulimia nervosa en obesitas
          • mensen die leiden aan een eetstoornis hebben naast de lichamelijke problemen vaak psychische en sociale klachten; de oorzaken en psychische en sociale gevolgen van eetstoornissen worden aan de hand van een literatuurstudie bestudeerd [1]
        • thema-uitzending VPRO: roken (97 + 89 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over roken [1]
        • de toekomst: game over & over (30 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over gamen en verslaving [1]
        • softdrugs en harddrugs
          • drugs kunnen worden onderverdeeld in softdrugs en harddrugs; de werking van drugs kan verdovend, stimulerend of hallucinerend zijn; drugs kunnen worden geslikt, gerookt, gesnoven, geïnhaleerd, gekauwd en gespoten; drugs kunnen een geestelijke en/of lichamelijke verslaving veroorzaken; aan veel drugs zijn gevaren en risico`s verbonden [1]
        • spuiten en slikken: drugstesten (10x6 à 9 minuten) © BNN
          • programmafragmenten uit de serie `spuiten en slikken` van de publieke omroep (BNN) waarin 10 verschillende soorten drugs getest worden door een van de presentatoren, Filemon Wesselink; het programma `spuiten en slikken` heeft veel stof doen opwaaien in binnen- en buitenland; aan de hand van stellingen kan een mening gegeven worden over deze uitzendingen en de behandelde problematiek [1]
      • afweer [3]
        • a-specifieke afweer en specifieke afweer
          • vorming van bloedcellen, thymus, bloed, beenmerg, lymfoïde stamcellen en myeloïde stamcellen, lymfatisch weefsel, B-lymfocyten, granulocyten, monocyteng, lymfocyten, leukocyten, monocyten, fagocytose, leukemie en bloedcellen, evolutie en witte bloedcellen, celbiologie, a-specifieke afweer, specifieke afweer, membraaneiwitten, MCH II-moleculen, lichaamsvreemde stoffen, antigeen-presentatie, cellulaire afweer, cytotoxische T-cellen, virusinfectie, TCR, humorale afweer, immunoglobulinemolecuul, antigenen, antistoffen, antigeen-antistofcomplexen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12]
        • immuniteit en allergie
          • immuniteit en allergie, antistofvorming, pokken, Edward Jenner en pokken vaccin, passieve en actieve immunisatie, monoklonaire antistof, influenza, virusduplicatie, virus-RNA, D.K.T.P.-prik en B.M.R.-prik, hoofdgroepen antistoffen, IgA, IgM, IgE, IgG, IgD, allergie, allergische reactie, allergenen, histamine, hyposensibilisatie [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • bloedgroepen
          • bloedgroepen, A, B, AB en O, anti-A en anti-B, antistoffen, bloedtransfusie, bloeddonor en acceptor, resusfactor, Rh- en Rh+, antiresus, zwangerschap en resusfactoren [1] [2]
    • onderzoek
      • onderzoek [38]
        • zoetwateronderzoek
          • aan de hand van een biotisch en abiotisch vooronderzoek in een zoetwaterecosysteem wordt een hypothese opgesteld betreffende de waterkwaliteit. Met behulp van bio-indicatoren wordt de gestelde hypothese getoetst [1] [2] [3]
        • werkblad `zoekwateronderzoek`
          • werkblad bij de opdracht `zoetwateronderzoek` [1]
        • inventarisatiemethoden
          • met behulp van de kwadrantmethode en de lijnmethode kunnen vegetatiegebieden geïnventariseerd worden [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `inventarisatiemethoden`
          • werkblad bij de opdracht `inventarisatiemethoden` [1]
        • concentratiegradiënt en plasmolyse
          • met behulp van een verdunningsreeks wordt een concentratiegradië opgebouwd, waarmee het punt waarop plasmolyse optreedt kan worden vastgesteld [1]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • vaatbundels en bladeren bij Waterlelie
          • onderzoek opzetten naar de aanpassingen van Witte waterlelie, een ondergedoken waterplant met drijvende bladeren en bloemen, aan zijn omgeving [1]
        • ontstaansgeschiedenis van planten
          • aan de hand van onderzoek naar de bouw van wortels, stengels, bladeren, sporenvormende organen, bloemen en vaatbundels kunnen planten ingedeeld worden naar hun ontstaansvolgorde [1] [2] [3] [4]
        • werkblad `ontstaansgeschiedenis van planten`
          • werkblad bij de opdracht `ontstaansgeschiedenis van planten` [1]
        • bloemdiagrammen
          • bloemdiagrammen van Speenkruid, Groot hoefblad en Paarse dovenetel samenstellen aan de hand van voorbeelden uit dezelfde families (Scherpe boterbloem, Paardenbloem, en Witte dovenetel) [1] [2] [3]
        • vruchten en zaden
          • vruchtonderzoek bij de kruisbloemigenfamilie (Gewoon herderstasje) en schermbloemenfamilie (Fluitenkruid) naar vruchtbeginsels en vruchten (of hauwtjes) met hokken (of vruchtbladen), zaadbeginsels, zaadlijsten en zaden [1] [2]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • vrijprepareren van kop en ingewanden, mantel, kieuwen, inwendige schelp, papegaaiensnavel bij een pijlinktvis en een gekookte mossel binnenstebuiten keren, doorsneden maken en de voet, kieuwparen, ingewandenzak en mondopening, voet en mondholte opzoeken
        • verwantschappen bij kreeftachtigen
          • onderzoek naar verwantschappen tussen hogere kreeften en watervlooien en een onderzoek naar de verwantschappen tussen stekelhuidigen, ringwormen en kreeftachtigen, waarbij een zeester, regenworm en garnaal ontleed worden [1] [2]
        • paleontologie
          • zoekopdracht naar het ontstaan van de verschillende afdelingen van het vijfrijkensysteem in het Precambrium en Paleozoïcum en een zoekopdracht naar verwante organismen van levende fossielen uit het Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum [1]
        • leerprocessen tijdens een schooldag
          • tijdens een schooldag komen heel wat vormen van sociaal gedrag en leerprocessen aan de orde; aan de hand van een aantal formulieren kunnen deze gedragingen in kaart gebracht worden [1] [2] [3]
        • een ethogram en protocol maken bij eenden
          • in een ethogram worden objectieve handelingen van een dier beschreven en in een protocol wordt de duur en de frequentie van een handeling genoteerd; aan de hand van een ethogram en protocol kan bijvoorbeeld onderzocht worden of er tussen handelingen een vaste volgorde bestaat [1] [2] [3]
        • werkblad `een ethogram en protocol maken bij eenden`
          • werkblad bij de opdracht `een ethogram en protocol maken bij eenden` [1]
        • sociaal gedrag bij mensen
          • aan de hand van observaties van een individu in een groep mensen wordt een ethogram opgezet en worden de handelingen van het individu in een protocol genoteerd; aan de hand van deze gegevens worden gedragsketens en gedragssystemen opgesteld [1]
        • gedragsonderzoek pissebedden
          • hypothesen onderbouwen aan de hand van bronnenonderzoek bij inleidende gedragsexperimenten bij pissebedden en het opzetten, uitvoeren en analyseren van drie eigen onderzoeken aan de hand van probleemstellingen [1] [2]
        • werkblad `gedragsonderzoek pissebedden`
          • werkblad bij de opdracht `gedragsexperimenten pissebedden` [1]
        • voortplanting bij dieren
          • aan de hand van een literatuurstudie wordt de voortplanting van verschillende diergroepen onderzocht op de bouw van de geslachtsorganen, het type bevruchting, de aanwezigheid van broedzorg en de ontwikkeling [1]
        • voortplanting bij dieren
          • aan de hand van een literatuurstudie wordt de voortplanting van verschillende diergroepen onderzocht op de bouw van de geslachtsorganen, het type bevruchting, de aanwezigheid van broedzorg en de ontwikkeling [1]
        • stamboomonderzoek
          • aan de hand van stambomen wordt de overerving van oogkleur, kleurenblindheid, tongrollen, oorlelvorm en haartype achterhaald [1]
        • stamboomonderzoek
          • aan de hand van stambomen wordt de overerving van oogkleur, kleurenblindheid, tongrollen, oorlelvorm en haartype achterhaald [1]
        • plantencellen en dierlijke cellen
          • door plantencellen en dierlijke cellen onder de microscoop te bekijken kunnen verschillen en overeenkomsten tussen deze cellen worden vastgesteld [1] [2]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • osmose-onderzoek bij pantoffeldiertjes
          • met behulp van verschillende oplossingen met verschillende osmotische waarden wordt de werking van de kloppende vacuole bij pantoffeldiertjes onderzocht [1]
        • fotosynthese bij waterpest
          • bij de fotosynthese van Waterpest, een waterplantje, blijken stoffen te worden verbruikt en andere geproduceerd [1]
        • lichtkleur en fotosynthese
          • licht bestaat uit verschillende kleuren; aan de hand van een onderzoek wordt bepaald bij welke kleur de fotosynthese van ontkiemde planten optimaal is [1] [2]
        • werkblad `lichtkleur en fotosynthese`
          • werkblad bij de opdracht `lichtkleur en fotosynthese` [1]
        • voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • de indicatoren JKJ, Biureet-reagens, fehling-reagens en Sudan III tonen verschillende voedingsstoffen in producten aan; in het eerste practicum wordt de werking van de indicatoren onderzocht en in het tweede practicum worden voedingsmiddelen onderzocht op verschillende voedingsstoffen [1] [2]
        • werkblad voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • werkblad bij de opdracht `voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen` [1]
        • enzymwerking amylase
          • naar aanleiding van zetmeelaantoning in voedselbrij van biscuitkoekje en speeksel wordt een onderzoek opgezet; de verschillende aspecten van het biscuitkoekjespracticum worden aan de hand van vervolgexperimenten natuurwetenschappelijk onderzocht; tijdens dit vervolgonderzoek moeten keuzes die tijdens dit practicum gemaakt worden beargumenteerd worden aan de hand van beknopte literatuurstudies [1] [2]
        • optimumkromme katalase
          • katalase is een enzym dat betrokken is bij de omzetting van waterstofperoxide, dat kan vrijkomen bij stofwisselingsreacties, in water en zuurstof; deze reactie kan vrij heftig zijn; aan de hand van een vooronderzoek wordt de hoeveelheid waterstofperoxide die bij de vervolgpractica gebruikt gaat worden proefondervindelijk bepaald; bij een gecontroleerde reactie in een reageerbuis ontstaat bij een reactie, waarbij waterstofperoxide en katalase betrokken zijn, een schuimkraag; aan de hand van de ontwikkeling van deze schuimkraag bij verschillende omstandigheden worden optimumkrommes voor de enzymwerking van katalase bij verschillende pH-waarden en verschillende temperaturen geconstrueerd; bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende pH-waarden moet een verdunningsreeks worden samengesteld en bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende temperaturen moet een temperatuurgradiënt worden samengesteld [1] [2] [3]
        • onderwaterluchtbel bootsmannetje
          • aan de hand van een gegeven onderzoekssituatie, waarin een bootsmannetje geplaatst wordt in een kweekbuis met water en lucht en een kweekbuis met water en zuivere zuurstof, wordt een onderzoek opgezet naar de veranderingen in de samenstelling van de luchtbel die waterinsecten onder water met zich meedragen [1]
        • hartslagfrequentie watervlo
          • aan de hand van een introductie, twee vooronderzoeken (waarin de beweeglijkheid en hartslagfrequentie onder verschillende temperaturen wordt onderzocht) en een literatuurstudie wordt een eigen onderzoek opgezet waarin naar externe factoren wordt gezocht die de hartslagfrequentie van watervlooien kunnen beïnvloeden [1]
        • smaak en reuk
          • aan de hand van drie experimenten worden smaak en geur onderzocht; bij het eerste experiment worden de smaakcentra voor zoet, zuur, bitter en zout op de tong gelokaliseerd, bij het tweede experiment wordt de invloed van vocht op smaakzintuigen onderzocht en bij het laatste experiment wordt de invloed van het reukorgaan op de ontwikkeling van smaak bekeken [1] [2] [3]
        • anorexia nervosa, boulimia nervosa en obesitas
          • mensen die leiden aan een eetstoornis hebben naast de lichamelijke problemen vaak psychische en sociale klachten; de oorzaken en psychische en sociale gevolgen van eetstoornissen worden aan de hand van een literatuurstudie bestudeerd [1]
  • Vwo onderbouw
    • natuur en milieu
    • schimmels en planten
    • bacteriën en dieren
      • ordening en systematiek [12]
        • verzamelingen
          • organismen worden onderverdeeld in rijken, rijken worden onderverdeeld in afdelingen en afdelingen worden onderverdeeld in klassen; ordening vindt plaats aan de hand van kenmerken [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `verzamelingen`
          • werkblad bij de opdracht `verzamelingen` [1]
        • kenmerken van bacteriën, schimmels, planten en dieren
          • de indeling van organismen in rijken, afdelingen en groepen gebeurt aan de hand van kenmerken (bacteriën, schimmels, planten, wieren en algen, sporenplanten, bladmossen, levermossen, paardenstaarten, varens, zaadplanten, bedektzadigen, naaktzadigen, dieren, eencelligen, sponzen, holtedieren, platwormen, rondwormen, ringwormen, weekdieren, tweekleppigen, slakken, inktvissen, stekelhuidigen, geleedpotigen, duizendpootachtigen, kreeftachtigen, insecten, spinachtigen, gewervelden, vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren) [1]
        • selecteren op kenmerken
          • afbeeldingen van dieren aan de hand van hun kenmerken plaatsen in het juiste rijk, afdeling en klasse [1]
        • afdelingen in het dierenrijk
          • organismen zijn in te delen in rijken, afdelingen en klassen door te letten op bepaalde kenmerken; deze kenmerken verschillen per rijk, afdeling en klasse [1] [2] [3]
        • interactieve determinatietabel
          • aan de hand van een interactieve vragenlijst kunnen een aantal voorbeeldorganismen gedetermineerd worden op rijk, afdeling en klasse [1]
        • geslachten en soorten
          • posterpresentatie maken over de systematiek van een bepaald dier, waarbij naast het maken van de poster ook achtergrondinformatie moet worden gezocht over de afdeling, klasse, orde, familie, geslacht en soort van het gekozen dier voor een korte presentatie [1]
        • dierendatabase
          • database met talrijke afbeeldingen; soort en geslachtsnaam van enkele honderden dieren, ingedeeld naar zoogdieren, buideldieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen, geleedpotigen en overige dieren [1]
        • ordening dierenrijk
          • afdeling van de weekdieren en uitgestorven ammonieten, bouw van fruitvliegjes, afstamming binnen geleedpotigen, determinatietabel voor zoetwaterdieren, kreeftachtigen en pissebedden, verwantschappen binnen de geleedpotigen [1] [2] [3] [4] [5]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • pijlinktvissen en mossels zijn beide weekdieren; de pijlinktvis behoort echter tot de inktvissen en de mossel behoort tot de tweekleppigen; door beide dieren te ontleden wordt naar overeenkomsten en verschillen gezocht tussen deze beide groepen weekdieren [1] [2] [3]
        • werkblad `pijlinktvissen en mossels ontleden`
          • werkblad bij de opdracht `pijlinktvissen en mossels ontleden` [1]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • vrijprepareren van kop en ingewanden, mantel, kieuwen, inwendige schelp, papegaaiensnavel bij een pijlinktvis en een gekookte mossel binnenstebuiten keren, doorsneden maken en de voet, kieuwparen, ingewandenzak en mondopening, voet en mondholte opzoeken [1]
      • bacteriën en virussen [4]
        • bacteriën en virussen
          • bacteriën zijn in tegenstelling tot virussen levende organismen die een belangrijke rol spelen in de kringloop van stoffen; bacteriën kunnen voedsel bederven maar kunnen ook een rol spelen bij de bereiding van sommige voedingsmiddelen; bacteriën en virussen kunnen beide ziekteverwekkers zijn; virussen zijn nauwelijks gevoelig voor medicijnen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • yoghurt, zuurkool en temperatuur
          • zuurkool en yoghurt worden geproduceerd met behulp van melkzuurbacteriën; door een mengsel van witte kool en zuurkool en een mengsel van yoghurt en melk bij verschillende temperaturen te bewaren kan onderzocht worden bij welke temperatuur deze processen het snelst verlopen [1]
        • werkblad `yoghurt, zuurkool en temperatuur`
          • werkblad bij de opdracht `yoghurt, zuurkool en temperatuur` [1]
        • bacterie- en virusziekten
          • werkstuk maken over een bepaalde bacterie- of virusziekte en achtergrondinformatie opzoeken over bacteriën en virussen en vaccinatie [1]
      • metamorfose [10]
        • metamorfose bij amfibieën
          • ontwikkeling ademhaling, levenswijze en lichaamsfuncties bij kikkervisjes en volwassen kikkers [1] [2] [3] [4]
        • metamorfose bij insecten
          • volkomen metamorfose bij St. Jakobsvlinder (ei - larve - pop - imago) en meelwormen en onvolkomen metamorfose bij krekels (ei - nymf - imago) [1] [2] [3]
        • volkomen en onvolkomen metamorfose
          • ei-stadium, larve-stadium (rups), pop-stadium en het imago (vlinder) bij de volkomen metamorfose van St. Jacobsvlinder en het ei-stadium, larve-stadium (nymf) en imago (krekel) bij de onvolkomen metamorfose van een krekel [1]
        • larven en imago`s bij insecten
          • larven en imago`s bij Meikever, Lieveheersbeestje, Coloradokever, Waterjuffers, Sissende kakkerlak en Doodshoofdkakkerlak, Sabelsprinkhaan, Steekmug, Libel in relatie tot volkomen en onvolkomen metamorfose [1] [2] [3] [4]
        • metamorfose bij Meelwormen
          • Meelwormen (of Meeltorren) hebben een volkomen metamorfose; het aantal larven, vervellingen, poppen en imago`s wordt bijgehouden in een tabel waarvan een grafiek gemaakt wordt; tevens worden zowel de larve, de pop als het imago op schaal getekend [1]
        • werkblad `metamorfose bij Meelwormen`
          • werkblad bij de opdracht `metamorfose Meelwormen` [1]
        • metamorfose bij Meelwormen
          • Meelwormen (of Meeltorren) hebben een volkomen metamorfose; aan de hand van video`s kan de leefwijze van torren bekeken worden en wordt de metamorfose gevolgd door het bijhouden van het aantal larven, vervellingen, poppen en imago`s gedurende een periode en worden tekeningen op schaal gemaakt [1]
        • onvolkomen metamorfose bij Wandelende takken
          • Wandelende takken vervellen tijdens hun levenscyclus 6x; aan de hand van een Wandelende takkenterrarium worden tekeningen van de verschillende stadia gemaakt en samen met afbeeldingen en achtergrondinformatie verwerkt tot een poster [1]
        • literatuuronderzoek metamorfose
          • naar aanleiding van een literatuurstudie van de metamorfose en levenscyclus van een bepaald insect wordt een verslag gemaakt met bronvermeldingen [1]
        • metamorfose
          • metamorfose bij libellen, salamanders en Meelwormen, onvolkomen en volkomen metamorfose, larven, nymfen, poppen, imago`s en grafieken [1] [2] [3]
      • evolutie en afstamming [6]
        • geologische tijdschaal
          • organismen in perioden en tijdperken in de geologische tijdschaal (Smilodon, Deinotherium, Moeritherium, Torosaurus, Eustreptospondylus, Postosuchus, Cyndodontia, Pelycosauria, Ichthyosega, Coelacanth, Placodermi, Nautiloidea, Graptolithina, Trilibitomorpha) [1]
        • zoekopdracht tijdperken en perioden
          • zoekopdrachten naar organismen die leefden in het Precambium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum en zoekopdrachten naar de afstamming van hedendaagse organismen en de afstamming van mensachtigen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
        • verwantschappen en afstamming
          • indeling van hedendaagse organismen in de geologische tijdschaal op grond van hun afstamming (geleedpotigen - gevleugelde insecten - duizendpoten - kreeften; stekelhuidigen - zeesterren gewervelden - vleermuizen - Varanen - Scholeksters - baarzen; weekdieren - slakken - inktvissen; holtedieren - kwallen) [1]
        • evolutiekwartet
          • met een programmaatje kunnen speelkaarten voor een evolutiekwartet worden samengesteld uit organismen van het Precambrium tot en met het Kwartair [1]
        • werkblad `verwantschappen en afstamming`
          • werkblad bij de opdracht `verwantschap en afstamming` [1]
        • evolutie
          • afstamming van de mens, missing link, oervogel en oeramfibie, levende fossielen, parallelle evolutie, evolutietheoriën, Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum, Kenozoïcum, tijdperken, perioden en tijdvakken [1] [2] [3] [4] [5]
    • organenstelsels
      • spieren en botten [12]
        • beenderen van het menselijk skelet
          • namen van de beenderen van het menselijk skelet: beenderen van de hand, beenderen van de voet, borstbeen, bovenkaak, dijbeenderen, ellepijpen, handwortelbeentjes, heiligbeen, heupbeenderen, hielbeen, knieschijven, kuitbeenderen, middenhandsbeentjes, middenvoetsbeentjes, onderkaak, opperarmbeenderen, ribben, schedelbeenderen, scheenbeenderen, schouderbladen, sleutelbeenderen, spaakbeenderen, staartbeen, teenkootjes, vingerkootjes, voetwortelbeentjes, wervelkolom [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26] [27]
        • functies, beenverbindingen en samenstelling van beenderen
          • vorm, spieraanhechting, beweging, stevigheid en bescherming zijn functies van het skelet; beenderen bestaan uit kalkzouten en lijmstof; samenstelling van been en kraakbeen; scharniergewrichten, rolgewrichten, kogelgewrichten, naadverbindingen, kraakbeenverbindingen en vergroeide verbindingen zijn de verschillende type beenverbindingen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
        • kikkerskelet
          • hoewel een kikker tot de amfibieën behoort vertoont het kikkerskelet veel overeenkomsten met het menselijk skelet; naast overeenkomsten zijn er ook verschillen aan te geven [1]
        • stevigheid en vorm van beenderen
          • beenderen in ledematen van gewervelde dieren zijn hol en hebben een cilindervorm; aan de hand van verschillende experimenten wordt de stevigheid en draagkracht van verschillende vormen kokers onderzocht om zo te achterhalen of de cilindervorm de meest geschikte vorm voor beenderen is [1]
        • skeletonderzoek bij een konijnenkadaver
          • beenderen en beenverbindingen benoemen aan de hand van verschillende foto`s van een kadaver van een konijn [1]
        • skeletonderzoek bij beenderen van een egel
          • gerangschikte losse beenderen van een egelskelet benoemen [1]
        • bouw van gewrichten
          • door de foute woorden uit een Powerpoint-bestand te halen kan een presentatie over het kniegewricht gemaakt worden [1]
        • spieren en antagonisten
          • spieren kunnen alleen samentrekken, om spieren te ontspannen zijn spieren nodig die tegengesteld werken; tegengesteld werkende spieren worden antagonisten genoemd; antagonisten in de armen en benen [1] [2]
        • spierbewegingen
          • spieren die nodig zijn om de hand en de voet omhoog en omlaag te bewegen; spieren die nodig zijn om de arm en het been te strekken en te buigen; spieren die nodig zijn om de armen naar voren en naar achteren te bewegen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
        • stevigheid en beweging
          • spieren in het menselijk lichaam, gewrichtstypen, kniegewricht, heupbeen, paardenbeen, vergroeide beenderen, knaagdierskelet, dubbele s-vorm, beenverbindingen en beenderen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • proefopstellingen en insectenpoten
          • praktisch onderzoek; aan de hand van proefopstellingen worden aspecten van stevigheid, beweeglijkheid, vorm en buigzaamheid van beenderen en insectenpoten nagebootst met papieren kokertjes [1] [2] [3]
        • gewrichten en spieren
          • functies en bouw van de schoudergordel; bouw van het kniegewricht, knieblessures en kunstheup; beenverbindingen tussen skeletonderdelen; beenderen en spieren in de onderarm en de beenderen van een valkenvleugel in vlucht [1] [2] [3] [4] [5]
      • spijsverteringsstelsel [19]
        • voedingsstoffen en verteringsproducten
          • voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen die de functies van bouwstof, brandstof, reservestof en beschermende stof in het lichaam kunnen vervullen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen zijn voedingsstoffen; eiwitten, vetten en koolhydraten moeten eerst worden omgezet in verteringsprooducten (aminozuren, vetzuren, glycerol en suikers) voordat ze in de bloedbaan kunnen worden opgenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • spijsverteringskanaal
          • mondholte, slokdarm, maag, 12-vingerige darm, dunne darm, blindedarm, appendix, dikke darm, endeldarm, anus; verteringssappen, oppervlaktevergroting, opname in de bloedbaan; voedingsstoffen en verteringsproducten; eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen, water, aminozuren, suikers, vetzuren en glycerol [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • organen in het verteringsstelsel
        • tanden en kiezen
          • bouw van tanden en kiezen; het gebit van een volwassene bestaat uit 8 tanden, 4 hoektanden en 20 kiezen; tandbederf of cariës, bacteriën en zuurstoten; tandplak, tandsteen en tandvleesontsteking [1]
        • zoogdiergebitten
          • carnivoren (vleeseters) hebben grote hoektanden en knipkiezen, omnivoren hebben knobbelkiezen en hoektanden en herbivoren hebben plooikiezen en vaak geen hoektanden; aan de hand van tekeningen van leerlingen uit klas 2 van schedels van dieren worden tandformules achterhaald en wordt bepaald of deze dieren carnivoor, omnivoor of herbivoor zijn [1] [2] [3] [4] [5]
        • werkblad zoogdiergebitten
          • werkblad bij de opdracht `zoogdiergebitten` [1]
        • dierenschedels
          • foto`s van schedels met tanden en kiezen van een Nerts, Beverrat, Das, Ree, Zwijn en een Rhesusaap [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • de tandarts
          • in groepsverband wordt een Powerpoint-presentatie over mogelijke behandelingen bij de tandarts gemaakt; amalgaamvulling, composietvulling, beugel, fluorbehandeling, tandvleesbehandeling, kroon, brug, implantaat, prothese, bleken, teruggetrokken tandvlees en verstandskiezen; poetsen, slechte adem en de mondhygiënist [1]
        • gebit en tandformules
          • bouw en functie van tanden en kiezen, tandformules van mensen en dieren [1] [2] [3] [4]
        • voedingsstoffen, voedingswaarden, indicatoren en enzymen
          • functies van voedingsstoffen; voedingswaarden van voedingsmiddelen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen, indicatoren om eiwitten, vetten, zetmeel en glucose aan te tonen; verteringsklieren en enzymen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • enzymwerking speeksel
          • aan de hand van een voorbereidende proef wordt bepaald wat de minimale concentratie voor de indicator JKJ is om het zetmeel in een biscuitkoekje donker blauw/zwart te kleuren; in de eindproef wordt enige tijd gekauwd op een biscuitkoekje en wordt met behulp van de indicator JKJ onderzocht of er nog zetmeel in de gekauwde voedselbrij aanwezig is [1] [2]
        • werkblad enzymwerking speeksel
          • werkblad bij de opdracht `enzymwerking speeksel` [1]
        • voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • de indicatoren JKJ, Biureet-reagens, fehling-reagens en Sudan III tonen verschillende voedingsstoffen in producten aan; in het eerste practicum wordt de werking van de indicatoren onderzocht en in het tweede practicum worden voedingsmiddelen onderzocht op verschillende voedingsstoffen [1] [2]
        • werkblad voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • werkblad bij de opdracht `voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen` [1]
        • spijsverteringorganen
          • bouw en functie van de slokdarm, maag, 12-vingerige darm, alvleesklier, lever, gal, dunne darm, blindedarm, dikke darm, endeldarm en de anus;` opname van verteringsproducten en voedingsstoffen in de bloedbaan [1] [2] [3] [4] [5]
        • spijsverteringsstelsels van verschillende dieren
          • functies en bouw van de spijsverteringsstelsels van kreeften, trilwormen, inktvissen, mossels, zeesterren en kwallen [1]
        • morfologie en fysiologie bij vogels
          • morfologie is de leer van vorm en bouw van organismen en fysiologie is de levensverschijnselenleer van gezonde organismen; aan de hand van morfologische kenmerken van een aantal vogels kunnen enkele fysiologische levensverschijnselen van deze vogels worden achterhaald; aan de uitwerpselen van organismen kunnen eveneens fysiologische feiten worden ontleend [1] [2]
        • spijsverteringsganzenbord
          • aan de hand van een spijsbrok in het spijsverteringsstelsel worden spelregels voor een `spijsverterings`ganzenbordspel gemaakt [1]
        • spelbord `spijsverteringsganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `spijsverteringsganzenbord` [1]
      • ademhalingsstelsel [10]
        • ademhaling en gaswisseling
          • mond-, neus, keelholte en huig; luchtpijp, strottenhoofd, strotklepje en stembanden; ademhalingsorganen; luchtsamenstelling; ademhalingsspieren, middenrifademhaling, ribademhaling; longblaasjes en gaswisseling en bloedsomloop [1]
        • ademhalingorganen
          • luchtpijp, slokdarm, strottenhoofd, longvlies, longweefsel, luchtpijptakje, longslagadertje, longadertje, rib, tussenribspier, middenrif [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11]
        • ademhalingsstelsel, ademhaling en gaswisseling
          • neus-, mond- en keelholte, huig, slokdarm, luchtpijp; strottenhoofd, strotklepje en stembanden; middenrifademhaling en ribademhaling; tusssenribspieren en vitale capaciteit; longblaasje, in- en uitgeademde lucht, zuurstofrijk en zuurstofarm bloed [1] [2] [3] [4] [5]
        • kieuwbogen vrijprepareren
          • vissen `halen adem` met behulp van kieuwen; de kieuwen bevinden zich bij vissen onder de kieuwdeksels; met een handleiding ernaast worden de kieuwen van een sardien vrijgeprepareerd en worden de kieuwbogen onderzocht [1]
        • werkblad `kieuwbogen vrijprepareren`
          • werkblad bij de opdracht `kieuwbogen vrijprepareren` [1]
        • ademfrequenties goudvissen
          • door goudvissen in een zuurstofarme omgeving en een koude omgeving te plaatsen wordt onderzocht of de ademfrequentie van de goudvissen te beïnvloeden is [1]
        • werkblad `ademfrequenties goudvissen`
          • werkblad bij de opdracht `ademfrequenties goudvissen` [1]
        • ademhaling
          • luchtpijptakje, bronchiën, luchtpijp; neusholte, keelholte en mondholte; huig en strotklepje; stigma`s en traqcheeën bij insecten; gaswisseling bij insecten [1] [2] [3]
        • verbrandingsprocessen
          • bij verbranding reageert een brandstof met zuurstof, waarbij o.a. koolstofdioxide en waterdamp ontstaat; zuurstof en koolstofdioxide bij plantaardige en dierlijke organismen; koolstofdioxide en versterkt broeikaseffect; koolstofdioxide aantonen met kalkwater [1] [2] [3] [4] [5]
        • verbranding, zuurstof en koolstofdioxide
          • verbranding bij auto`s en vliegtuigen, kalkwater en koolstofdioxide en koolstofdioxidegehalte bij in- en uitademing [1] [2] [3]
      • bloed en bloedvaten [14]
        • functies van bloed
          • samenstelling en functie van bloed; bloedplasma vervoert voedingsstoffen, verteringsproducten, afvalstoffen en koolstofdioxide (en een klein beetje zuurstof); bloedcellen zijn onder te verdelen in rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes; rode bloedcellen spelen een rol bij zuurstoftransport, witte bloedcellen spelen een rol bij de afweer en bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling [1] [2] [3]
        • hart en bloedsomloop
          • bouw van het hart; samentrekken van boezems en kamers; longslagaders, longaders, holle ader en aorta; zuurstofrijk en zuurstofarm; koolstofdioxiderijk en koolstofdioxide-arm; grote en kleine bloedsomloop; kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • boezems, kamers en hartkleppen
          • hartpauze, samentrekken van de boezems, samentrekken van de kamers, kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • onderdelen van het hart
          • de holle ader, aorta, longaders, longslagader, linkerkamer, rechterkamer, linkerboezem en rechterboezem benoemen in vooraanzicht, achteraanzicht en zijaanzicht van een model van het hart [1]
        • hartkleppen en halfmaanvormige kleppen
          • in groepsverband wordt een Powerpoint-presentatie over het kloppen van het hart gemaakt; bouw van het hart, aorta, longslagader, longader, holle ader, rechterkamer, linkerkamer, rechterboezem, linkerboezem; en koolstofstofdioxiderijk en zuurstofrijk bloed in de grote en kleine bloedsomloop [1]
        • slagaders, aders, haarvaten, weefselvloeistof en lymfe
          • de wand van aders en slagaders; bloeddruk in aders, slagaders, haarvaten en bloeddrukmeting; haarvaten en weefselvloeistof; lymfe, lymfevaten en lymfeknopen; werking van aderkleppen; aders, slagaders en organen met in het bijzonder de longslagader, longader en poortader [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • bloedvaten
        • bloedsomloop
          • kleine bloedsomloop: rechterkamer, longslagader, longhaarvaten, longader, linkerboezem; grote bloedsomloop linkerkamer, aorta, haarvaten in organen, holle ader, rechterboezem; darmslagader, darmhaarvaten, poortader, leverhaarvaten, leverader [1] [2] [3]
        • lymfe
          • bloedplasma en sommige bloedcellen kunnen in haarvaten uit de bloedbaan lekken; bloedplasma dat zich buiten de bloedvaten bevindt wordt weefselvloeistof genoemd; het grootste deel van de weefselvloeistof wordt weer door de haarvaten aangezogen; een deel van de weefselvloeistof wordt afgevoerd door lymfevaten; weefselvloeistof in lymfevaten wordt lymfe genoemd [1]
        • warmbloedig, koudbloedig en dubbele, enkele en open bloedsomloop
          • zoogdieren zijn warmbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee kamers en twee boezems; amfibieën zijn koudbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee boezems en een kamer; vissen zijn koudbloedig en hebben een enkele bloedsomloop met een kamer en een boezem; insecten hebben een open bloedsomloop met een of meer kamers [1] [2] [3] [4]
        • watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften
          • watervlooien en rivierkreeften zijn kreeftachtigen; kreeftachtigen hebben een open bloedsomloop en kieuwen; bootsmannetjes zijn insecten die in vijvers en sloten leven; bootsmannetjes dragen onder water een luchtbel bij zich om te kunnen ademen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften`
          • werkblad bij de opdracht `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften` [1]
        • open bloedsomloop bij watervlooien
          • experimenten om de activiteit van watervlooien en de hartslagfrequentie bij verschillende temperaturen te beïnvloeden; de activiteit van watervlooien wordt onderzocht door watervlooien bij verschillende temperaturen te volgen in een kweekbuis en de hartslagfrequentie van watervlooien wordt onderzocht door watervlooien bij verschillende temperaturen onder een lichtmicroscoop te bekijken [1] [2]
        • werkblad `open bloedsomloop bij watervlooien`
          • werkblad bij de opdracht `open bloedsomloop bij watervlooien` [1]
      • uitscheiding stofwisseling [6]
        • uitscheiding en stofwisseling
          • longen, huid, nieren en lever zijn belangrijke uitscheidingsorganen; in de longen worden koolstofdioxide en water uitgescheiden; in de huid vindt warmteregulatie en uitscheiding van water en zouten plaats; in de nieren worden afvalstoffen afgevoerd en in de lever vinden onder andere stofwisselingsprocessen plaats, worden rode bloedcellen afgebroken en wordt gal geproduceerd; bij stofwisseling wordt de ene chemische stof omgezet in een andere chemische stof, waarbij energie verbruikt wordt [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • maden, verbranding en temperatuur
          • met behulp van maden (vliegenlarven) die een thermoskan geplaatst worden kan door stijging van de temperatuur in de thermoskan verbranding worden aangetoond [1]
        • activiteit en koolstofdioxide
          • met behulp van kalkwater wordt aangetoond dat een persoon in rust minder koolstofdioxide uitademt dan dezelfde persoon bij een sportieve inspanning; dit experiment wordt gedaan aan de hand van een bepaling van de minimale concentratie kalkwater bij rust [1]
        • werkblad `activiteit en koolstofdioxide`
          • werkblad bij de opdracht `activiteit en koolstofdioxide` [1]
        • organismen onder een glazen stolp
          • fotosynthese, verbranding en stofwisseling bij organismen (plant, kikker en muis) die onder verschillende omstandigheden onder een glazen stolp geplaatst worden [1] [2]
        • nieren, lever, longen, huid en uitscheiding
          • bouw en functie van de nieren, lever, longen en huid en de functie die ze hebben bij uitscheiding van schadelijke stoffen, overtollige stoffen en afvalstoffen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
      • regeling en zintuigen [25]
        • fototoestel
          • de werking van een fototoestel is op veel gebieden te vergelijken met de werking van het oog; regelen van de hoeveelheid licht die binnenvalt; scherpstellen op een object; en de beeldvorming [1] [2] [3] [4]
        • camera obscura
          • van een schoenendoos en overtrekpapier kan op eenvoudige wijze een camera obscura gemaakt worden; met behulp van deze camera obscura kan worden aangetoond dat het beeld in een dergelijke situatie op zijn kop en in spiegelbeeld geprojecteerd wordt; aan de hand van een eigen onderzoek wordt onderzocht of een camera obscura een zwart/wit of een kleurenbeeld projecteert [1]
        • werking van de ogen
          • bouw van het oog; hoornvlies, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, straalvormig lichaam, ooglens, iris, pupil, uitwendig oog; scherpstellen op verschillende voorwerpen; accomoderen; gezichtscentrum; lichtregeling van de pupilgrootte door kringspieren en lengtespieren in de iris; netvlies, gele vlek, blinde vlek en de oogzenuw [1] [2] [3] [4] [5]
        • bouw van het oog
          • oogzenuw, oogspier, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, glasachtig lichaam, gele vlek, hoornvlies, iris, ooglens [1]
        • blinde vlek lokaliseren
          • aan de hand van een proefje met twee stippen kan met behulp van opmeten en construeren de blinde vlek in het linkeroog en rechteroog gelokaliseerd worden. [1]
        • accommoderen
          • lichtstralen worden door een bolle lens naar elkaar toe gebogen; lichtstralen die door een bolle lens vallen snijden elkaar in het brandpunt; het beeld van een bolle lens kan op een scherm geprojecteerd worden; de ooglens bolt als de spieren in het straalvormig lichaam samentrekken; een kringspier in het oog, waardoor op een voorwerp van dichtbij scherpgesteld kan worden; als het straalvormig lichaam ontspannen is, is de ooglens plat en kan op voorwerpen op ruime afstand worden scherpgesteld [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • lenzen en brillen
          • grofweg zijn er drie typen oogafwijkingen die gemakkelijk met een bril kunnen worden verholpen: ouderdomsverziendheid, bijziendheid en verziendheid; bij ouderdomsverziendheid is de ooglens star geworden en bij verziendheid en bijziendheid is doorgaans de vorm van de oogbol niet helemaal rond [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • gezichtsbedrog
          • aan de hand van enkele voorbeelden wordt een boekwerkje met gezichtsbedrog-opdrachten gemaakt [1]
        • gezichtszintuig
          • kringspieren in het straalvormig lichaam, lensbandjes en ooglens; straalsgewijs lopende spieren en kringspieren; bolle en holle lenzen; verziendheid en bijziendheid [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • staafjes en kegeltjes
          • in het netvlies liggen lichtreceptoren; lichtreceptoren zijn zintuigcellen; kegeltjes nemen kleuren waar en staafjes nemen contrasten waar; op de gele vlek in het netvlies bevinden zich met name kegeltjes en aan de randen van het netvlies bevinden zich meer staafjes; in de blinde vlek verlaten de uitlopers van zenuwcellen het inwendig oog; in de blinde vlek bevinden zich geen zintuigcellen [1] [2]
        • geluid en gehoor
          • met behulp van onze oren kunnen we luchttrillingen als geluid waarnemen; geluid wordt opgevangen door de gehoorschelp en wordt via de gehoorgang doorgegeven aan het trommelvlies; in het middenoor wordt de geluidstrilling versterkt door gehoorbeentjes en doorgegeven aan het slakkenhuis in het middenoor; in het slakkenhuis bevinden zich gehoorzintuigcellen die de trillingen omzetten in elektrische signalen; in de hersenen worden we ons bewust van het geluid; hoge en lage tonen worden op verschillende plekken in het slakkenhuis waargenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • bouw en functie van het gehoororgaan
          • gehoorschelp, stijgbeugel, slakkenhuis, hamer, gehoorzenuw, oorsmeerkliertjes, buis van Eustagius, gehoorgang, buitenoor, aambeeld, trommelvlies, binnenoor, middenoor en evenwichtsorgaan [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14]
        • trillingen, resonantie en het slakkenhuis
          • aan de hand van muziekinstrumenten worden begrippen als toonhoogte en resonantie uitgediept en wordt een link gelegd naar de werking van het slakkenhuis [1] [2] [3]
        • evenwicht en zwaartekracht
          • de invloed van zwaartekracht; aan de hand van evenwichtssteentjes in het evenwichtsorgaan kan men de positie van het hoofd bepalen ten opzichte van de aarde; de invloed van traagheid; aan de hand van de halfcirkelvormige kanalen kan bepaald worden aan welke draaiïngen het hoofd onderhevig is [1] [2] [3] [4] [5]
        • gehoorszintuig en evenwichtszintuig
          • oorschelp; buitenoor, middenoor en binnenoor; hamer, aambeeld en stijgbeugel; microscopisch preparaat van het slakkenhuis; bouw van het slakkenhuis; hoofdstand, evenwichtsorgaan, halfcirkelvormige kanalen, kam, en zintuigcellen; gehoorsteentjes en zwaartekracht [1] [2] [3] [4]
        • huid en regeling van de lichaamstemperatuur
          • regeling van warmte in het lichaam is te vergelijken met een verwarming met een thermostaat; koudbloedig en warmbloedig; verbranding, energie en warmte; warmteregeling en bloedvaten in de huid; spieren en warmteproductie; zweten en warmte; vacht en oren bij dieren in verschillende klimaten [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • huidlagen en zintuigen
          • de opperhuid bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag of slijmlaag; slijtageweefsel; huismijt en huidschilfers; talg, acné en jeugdpuistjes; bloedvaten, talgklieren, zweetklieren, tastzintuigen (tastknopjes), drukzintuigen, koude- en warmtezintuigen in de lederhuid; onderhuids bindweefsel; ondergewicht en overgewicht [1] [2] [3] [4]
        • bouw en functies van de huid
          • zweetklieren, bloedvaten, talgklieren, haarzakje, vetweefsel; de huid in een warme en koude omgeving; uitscheidingsproducten van de huid [1] [2] [3] [4] [5]
        • tastknopjes in de huid
          • aan de hand van experimenten met twee punten van prepareernaalden wordt de dichtheid van tastknopjes op verschillende punten op de huid van het gelaat en het lichaam onderzocht [1]
        • smaak en reuk
          • aan de hand van drie experimenten worden smaak en geur onderzocht; bij het eerste experiment worden de smaakcentra voor zoet, zuur, bitter en zout op de tong gelokaliseerd, bij het tweede experiment wordt de invloed van vocht op smaakzintuigen onderzocht en bij het laatste experiment wordt de invloed van het reukorgaan op de ontwikkeling van smaak bekeken [1] [2] [3]
        • centraal zenuwstelsel, zenuwen en zenuwcellen
          • als zintuigcellen geprikkeld worden geven ze een signaal af aan zenuwcellen; zenuwcellen vervoeren dit signaal in de vorm van een impuls (kleine stroompjes) door het zenuwstelsel; impulsfrequentie en stroomsterkte; gewenning en drempelwaarde; gehoorbeschadiging; centraal zenuwstelsel, zenuwen; bewegingszenuwcellen, schakelcellen, gevoelszenuwcellen, zenuwcellichamen en zenuwceluitlopers, prikkels, repons en bewustwording; grote hersenen en kleine hersenen; ruggenmerg en impulsgeleiding [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • drempelwaarde en gewenning bij zintuigen in de huid
          • onderzoek opzetten naar de gevoeligheid voor drempelwaarden en gewenning van verschillende plekken in de huid [1]
        • reflex, reflexboog en ruggenmerg
          • bewuste en onbewuste handelingen; reflexmatige handelingen; bij een reflex worden impulsen in het ruggenmerg direct overgeschakeld op bewegingszenuwen, hierdoor is de reactietijd korter; aan de hand van zenuwknopen kan de rug- en buikzijde van het ruggenmerg gelokaliseerd worden; in het weefsel van het centraal zenuwstelsel zijn witte en grijze stof te onderscheiden [1] [2] [3] [4]
        • hormonen
          • hormoonklieren geven hormoon af aan het bloed; belangrijke hormoonklieren zijn de geslachtsorganen, de bijnieren, de alvleesklier, de schildklier en de hypofyse; hormonen hebben een tragere, maar langduriger werking dan zenuwen [1] [2] [3] [4]
        • zintuigstelsel en zenuwstelsel
          • parallellen tussen het oog van een inktvis en een menselijk oog; buitenoor, middenoor, binnenoor, gehoorbeentjes; geluidstrillingen; gevoels- en bewegingszenuwen, ruggenmerg, hersenen, spieren en centraal zenuwstelsel; functies zintuigen; stereoscopie [1] [2] [3] [4] [5]
    • levenscycli en gedrag
      • gedrag en seksualiteit [19]
        • manbeeld, vrouwbeeld en geslachtskenmerken
          • vrouwbeeld, manbeeld, zelfbeeld, mensbeeld stereotypen, secundaire geslachtskenmerken en primaire geslachtskenmerken en verschillen in borsten en gemiddelde penislengte [1] [2] [3] [4]
        • word ik hier vrolijk van?
          • aan de hand van stellingen over seksualiteit kan een mening gegeven worden en de mening van anderen bekeken worden [1]
        • sekskaartenbak
          • in groepsverband wordt een kaartenbak met de letters A t/m Z gevuld met begrippen die te maken hebben met seksualiteit [1]
        • driehoeksverhouding
          • is soaps spelen driehoeksverhoudingen een belangrijke rol; aan de hand van een draaiboek en een scenario wordt een toneelstukje opgevoerd waarin een driehoeksrelatie voorkomt [1]
        • rolpatronen, heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel geweld
          • meningen, misvattingen en feiten over verschillen tussen mannen en vrouwen en rolpatronen; heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel misbruik [1] [2] [3]
        • hollanddoc: jonge seks en liefde © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over seksualiteit onder jongeren van 13 tot 18 jaar [1]
        • organisatie van gedrag en sociaal gedrag
          • alle handelingen die een organisme verricht worden gedrag genoemd; handelingen kunnen geordend worden in gedragssystemen; sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1] [2] [3] [4]
        • organisatie van gedrag
          • alles wat een organisme doet wordt gedrag genoemd; gedrag is een respons op prikkels uit de omgeving en is onder te verdelen in gedragssystemen; de studie naar gedrag richt zich op de handelingen van organismen [1]
        • sociaal gedrag
          • sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1]
        • waarden en normen
          • in de animatieserie `South park` heeft het personage `Eric Cartman` opvallend andere waarden en normen dan de rest van de Southparkbewoners; bij deze opdracht wordt van een denkbeeldige situatie uitgegaan, waarin `Eric Cartman` met zijn typische opvattingen over waarden en normen in de problemen komt; van deze situatie wordt een stripverhaaltje van enkele pagina`s gemaakt [1]
        • leerprocessen en conflictgedrag
          • bepaalde gedragingen zijn erfelijk bepaald, andere gedragingen ontstaan door leerprocessen; inprenting, gewenning, conditionering, imitatie en inzicht zijn leerprocessen; conflictgedrag ontstaat wanneer gedragssystemen met elkaar botsen; ambivalentgedrag, overspronggedrag en omgericht gedrag zijn voorbeelden van conflictgedrag [1] [2] [3]
        • leerprocessen
          • bepaalde gedragingen zijn erfelijk bepaald en andere gedragingen ontstaan door leerprocessen; inprenting, gewenning, conditionering, imitatie en inzicht zijn leerprocessen [1]
        • leerprocessen tijdens een schooldag
          • tijdens een schooldag komen heel wat vormen van sociaal gedrag en leerprocessen aan de orde; aan de hand van een aantal formulieren kunnen deze gedragingen in kaart gebracht worden [1] [2] [3]
        • werkblad `leerprocessen tijdens een schooldag`
          • werkblad bij de opdracht `leerprocessen tijdens een schooldag` [1]
        • gedrag bij pissebedden
          • gedragsonderzoek bij pissebedden waarbij pissebedden in een licht/donkere, vochtig/droge en warm/koude omgeving geplaatst worden; aan de hand van het gedrag van pissebedden in de verschillende omgevingen worden hypothesen aangenomen of verworpen [1]
        • werkblad `gedrag bij pissebedden`
          • werkblad bij de opdracht `gedrag bij pissebedden` [1]
        • een ethogram en protocol maken bij eenden
          • in een ethogram worden objectieve handelingen van een dier beschreven en in een protocol wordt de duur en de frequentie van een handeling genoteerd; aan de hand van een ethogram en protocol kan bijvoorbeeld onderzocht worden of er tussen handelingen een vaste volgorde bestaat [1] [2] [3]
        • werkblad `een ethogram en protocol maken bij eenden`
          • werkblad bij de opdracht `een ethogram en protocol maken bij eenden` [1]
        • maakbare mens
          • wat is/was er mis met Micheal Jackson en is er mis met Pamela Anderson? [1]
      • voortplanting en groei [11]
        • levensfasen en seksueel volwassen
          • in levensfasen tussen zuigeling en bejaarden vinden verschillende ontwikkelingsprocessen plaats; in de puberteit worden mensen seksueel volwassen [1] [2] [3]
        • geslachtsorganen, masturbatie en geslachtsgemeenschap
          • het mannelijk geslachtsorgaan bestaat uit een penis en een balzak en het vrouwelijk geschachtsorgaan bestaat uit een vagina en een baarmoeder met eierstokken; zowel mannen als vrouwen kunnen een seksueel hoogtepunt bereiken; dit seksueel hoogtepunt kan worden opgewekt door masturbatie en geslachtsgemeenschap [1] [2]
        • bouw en functie van het mannelijk en vrouwelijk geslachtsorgaan
          • bouw en functie van het mannelijk geslachtsorgaan (penis, balzak, teelbal, urinebuis, blaas, prostaat, zwellichaam, eikel) en de bouw en functie van het vrouwelijk geslachtsorgaan (vagina, schede, clitoris, grote en kleine schaamlippen, urinebuis, blaas, baarmoeder, baarmoedermond) [1] [2] [3] [4]
        • voortplanting bij dieren
          • aan de hand van een literatuurstudie wordt de voortplanting van verschillende diergroepen onderzocht op de bouw van de geslachtsorganen, het type bevruchting, de aanwezigheid van broedzorg en de ontwikkeling [1]
        • hormonen en menstruatiecyclus
          • FSH en LH zijn hormonen die door de hypofyse geproduceerd worden en regelen de productie van testosteron, oestragenen en progesteron; tijdens de menstruatiecyclus rijpen eicellen onder invloed van FSH en vindt onder invloed van LH de eisprong plaats; [1] [2] [3] [4]
        • zwangerschap en geboorte
          • na de bevruchting van de eicel ontstaat een zygote; na een aantal delingen vindt innesteling in het baarmoederslijmvlies plaats; uit de embryonaalknop in het klompje cellen ontwikkelt zich een embryo; als het embryo duidelijke menselijke trekken begint te vertonen wordt gesproken van een foetus; via de navelsteng worden in de placenta stoffen met de moeder uitgewisseld; de geboorte is onder te verdelen in de ontsluiting, uitdrijving en nageboorte [1] [2] [3] [4] [5]
        • voortplantingsganzenbord
          • aan de hand van het bordspel`ganzenbord` wordt een variant gemaakt, waarbij de route die ganzen in het traditionele spel afleggen wordt vervangen door de ontwikkelingsstadia van een embryo in de baarmoeder; het voortplantingsganzenbordspel begint bij het vrijkomen van de zaadcellen in de schede en eindigt bij de geboorte van een baby [1]
        • spelbord bij `voortplantingsganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `voortplantingsganzenbord`; bij dit spelbord moeten nog afbeeldingen geplaatst worden en spelregels worden gemaakt [1]
        • geslachtsziekten
          • door een flyer over SOA`s te maken die jongeren aanspreekt kunnen jongeren informatie over geslachtsziekten in één oogopslag lezen [1]
        • voorbehoedsmiddelen
          • het condoom, het vrouwencondoom, de pil, de prikpil, de pleisterpil, het koperspiraaltje, het hormoonspiraaltje, het pessarium, implanon en nuvaring zijn voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen [1]
        • feiten en fabels
          • feiten en fabels over het maagdenvlies, geslachtsziekten, primaire en secundaire geslachtskenmerken en voorbehoedsmiddelen [1] [2] [3] [4]
      • erfelijkheid en DNA [9]
        • erfelijkheid 1: eigenschappen en chromosomen
          • erfelijke eigenschappen zijn eigenschappen die een organisme erft van zijn ouders; erfelijke eigenschappen liggen opgeslagen in chromosomen; tijdens reductiedeling in chromosomen worden geslachtscellen gevormd; in lichaamscellen komen chromosomen paarsgewijs voor en in geslachtscellen komen chromosomen enkelvoudig voor [1] [2] [3] [4] [5]
        • genotype en fenotype
          • erfelijke eigenschappen (genotypisch en fenotypisch) van een nest katten; het genotype van een organisme komt tot stand bij de versmelting van de kernen van eicellen en zaadcellen tijdens de bevruchting [1]
        • chromosomen
          • erfelijke eigenschappen liggen opgeslagen in chromosomen; in geslachtscellen komen chromosomen enkelvoudig voor en in lichaamscellen komen chromosomen paarsgewijs voor; tijdens de bevruchting versmelten kernen van de eicel en zaadcel, waarbij nieuwe chromosoomparen gevormd worden [1]
        • erfelijkheid 2: chromosomen, genen en allelen
          • de plek waar een eigenschap of gen zich op een chromosoom bevindt wordt een allel genoemd; op beide chromosomen van een chromosoompaar komt een allel van een bepaald gen voor; op chromosoomparen kunnen beide allelen andere erfelijke informatie bevatten [1] [2] [3]
        • erfelijkheid 3: combinatiemogelijkheden
          • bij de vorming van geslachtscellen worden de chromosomen van een chromosoompaar verdeeld over geslachtscellen; bij de bevruchting komen eigenschappen van zowel de vader als de moeder van het organisme samen [1] [2] [3]
        • erfelijkheid 4: celdeling en geslachtschromosomen
          • bij gewone celdeling of mitose vindt eerst kerndeling en daarna celdeling plaats; bij mitose zijn de dochtercellen gelijk aan de moedercel; bij reductiedeling of meiose worden geslachtscellen gevormd; bij reductiedeling worden de chromosomen van chromosoomparen verdeeld over de dochtercellen; bij mannen en vrouwen verschilt het 23ste chromosoom; het 23ste chromosoom wordt het geslachtschromosoom genoemd [1] [2] [3]
        • werkblad `erfelijkheid`
          • werkblad bij de opdrachten `erfelijkheid 1 t/m 4`
        • erfelijkheid
          • chromosomen komen in lichaamscellen paarsgewijs en in geslachtscellen enkelvoudig voor; tijdens de mitose worden nieuwe lichaamscellen gevormd en tijdens de meiose worden geslachtscellen gevormd; op de chromsosomen van een chromosoompaar bevinden zich de eigenschappen die een organisme van zijn ouders heeft geërfd [1] [2] [3]
        • kruisingen
          • met behulp van rekenprogrammaatjes kan de overerving van oogkleur, oorlellen en linkshandigheid worden onderzocht en worden kruisingsschema`s nagebootst; naar aanleiding van stambomen kan erfelijkheidsonderzoek gedaan worden [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
    • gezondheid
      • voeding en verslavingen [11]
        • thema-uitzending: vette honger (81 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over voeding, vetzucht en voedselproblematiek [1]
        • voedseloverschot en voedselproblematiek
          • aan de hand van de uitzending `vette honger` van de publieke omroep (VPRO) zijn verwerkingsvragen gemaakt die overgewicht, voedseltekort, voedseloverschot; vetzucht, honger en vetzucht en de invloed van politiek en de voedingsmiddelenindustrie hierop behandelen; het bekijken van de uitzending `vette honger` is niet perse noodzakelijk om deze opdrachten te kunnen maken [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • softdrugs en harddrugs
          • drugs kunnen worden onderverdeeld in softdrugs en harddrugs; de werking van drugs kan verdovend, stimulerend of hallucinerend zijn; drugs kunnen worden geslikt, gerookt, gesnoven, geïnhaleerd, gekauwd en gespoten; drugs kunnen een geestelijke en/of lichamelijke verslaving veroorzaken; aan veel drugs zijn gevaren en risico`s verbonden [1]
        • drugs
          • in groepsverband wordt een Powerpoint-presentatie over drugs gemaakt: alcohol, cafeïne, cocaïne DXM, ecodrugs, GHB, hasj en weed (wiet), herbals en efedrine, heroïne, ketamine, khat, lachgas, opiaten, paddo`s, poppers, slaap- en kalmeringsmiddelen, speed, tabak, tripmiddelen en XTC [1]
        • ouders, jongeren en drugs
          • niet alleen de jongeren van nu worden blootgesteld aan de verleidingen van drugs, maar ook de ouders van de jongeren van nu zijn in een cultuur opgegroeid waarin drugs een bepaalde rol speelden; aan de hand van een scenario en een script wordt een toneelstukje gemaakt over ouders die geconfronteerd worden met drugsgebruik van hun kind(eren) [1]
        • de toekomst: game over & over (30 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over gamen en verslaving [1]
        • stoppen met roken
          • door een flyer over stoppen met roken te maken die jongeren aanspreekt, krijgen jongeren meer informatie over roken en kunnen ze de gevaren ervan in één oogslag zien [1]
        • voedingsstoffen en verteringsproducten
          • voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen die de functies van bouwstof, brandstof, reservestof en beschermende stof in het lichaam kunnen vervullen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen zijn voedingsstoffen; eiwitten, vetten en koolhydraten moeten eerst worden omgezet in verteringsprooducten (aminozuren, vetzuren, glycerol en suikers) voordat ze in de bloedbaan kunnen worden opgenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • voedingsstoffen, voedingswaarden, indicatoren en enzymen
          • functies van voedingsstoffen; voedingswaarden van voedingsmiddelen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen, indicatoren om eiwitten, vetten, zetmeel en glucose aan te tonen; verteringsklieren en enzymen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • de indicatoren JKJ, Biureet-reagens, fehling-reagens en Sudan III tonen verschillende voedingsstoffen in producten aan; in het eerste practicum wordt de werking van de indicatoren onderzocht en in het tweede practicum worden voedingsmiddelen onderzocht op verschillende voedingsstoffen [1] [2]
        • werkblad voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • werkblad bij de opdracht `voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen` [1]
      • gezondheid weerstand [7]
        • te dik of te dun?
          • anorexia nervosa, boulimia nervosa en obesitas zijn eetstoornissen; eetstoornissen kunnen ernstige lichamelijke, sociale en psychische klachten veroorzaken; bij met name anorexia nervosa, maar ook boulimia nervosa zijn patiënten vaak (veel) te dun en bij obesitas zijn patiënten vaak (veel) te dik; aan de hand van naslagwerken wordt een werkstuk gemaakt over een van deze drie eetstoornissen [1]
        • tanden en kiezen
          • bouw van tanden en kiezen; het gebit van een volwassene bestaat uit 8 tanden, 4 hoektanden en 20 kiezen; tandbederf of cariës, bacteriën en zuurstoten; tandplak, tandsteen en tandvleesontsteking [1]
        • sekskaartenbak
          • in groepsverband wordt een kaartenbak met de letters A t/m Z gevuld met begrippen die te maken hebben met seksualiteit [1]
        • hollanddoc: jonge seks en liefde © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over seksualiteit onder jongeren van 13 tot 18 jaar [1]
        • geslachtsziekten
          • door een flyer over SOA`s te maken die jongeren aanspreekt kunnen jongeren informatie over geslachtsziekten in één oogopslag lezen [1]
        • voorbehoedsmiddelen
          • het condoom, het vrouwencondoom, de pil, de prikpil, de pleisterpil, het koperspiraaltje, het hormoonspiraaltje, het pessarium, implanon en nuvaring zijn voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen [1]
        • feiten en fabels
          • feiten en fabels over het maagdenvlies, geslachtsziekten, primaire en secundaire geslachtskenmerken en voorbehoedsmiddelen [1] [2] [3] [4]
    • algemene vaardigheden
      • microscopie en tekenregels [5]
        • microscoop onderdelen
          • microscoop-onderdelen: oculair, tubus, revolver, objectief, tafel, preparaatklemmen, preparaatbeveiliging, diafragma, stafief en lampje [1]
        • wetenschapsgeschiedenis
          • eerste microscopen
            • Antoni van Leeuwenhoek
            • Robert Hooke
            Generatio Spontanea
            • Aristoteles
            • Francesco Redi [1]
        • watervlooien onder de lichtmicroscoop
          • watervlooien zijn kleine organismen die die tot de kreeftachtigen behoren; omdat watervlooien vrij klein en enigszins doorzichtig zijn kunnen watervlooien met een lichtmicroscoop bekeken worden [1]
        • pantoffeldiertjes onder de lichtmicroscoop
          • pantoffeldiertjes zijn eencellige organismen; omdat pantoffeldiertjes bestaan uit slechts een cel kunnen pantoffeldiertjes met een lichtmicroscoop bekeken worden [1]
        • beweging regenworm
          • zoekopdrachten en onderzoek naar beweging en bouw bij een regenworm [1]
      • overzicht practica [65]
        • zoetwateronderzoek
          • aan de hand van zoetwaterorganismen wordt de waterkwaliteit bepaald; in vervuild water leven andere organismen dan in schoon of minder vervuild water [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • werkblad `zoetwateronderzoek`
          • werkblad bij de opdracht `zoekwateronderzoek` [1]
        • vegetatieplattegrond
          • met behulp van een vooronderzoek met maps.google.nl wordt van een gebied in de directe omgeving een vegetatieplattegrond gemaakt [1]
        • inventarisatiemethoden
          • met behulp van de kwadrantmethode en de lijnmethode kunnen vegetatiegebieden geïnventariseerd worden [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `inventarisatiemethoden`
          • werkblad bij de opdracht `inventarisatiemethoden` [1]
        • composteren
          • verschillende afvalproducten worden in een broedstoof door reducenten omgezet in compost; compostering is een natuurvriendelijke manier om organisch afval te verwerken [1] [2]
        • werkblad `composteren`
          • werkblad bij de opdracht `composteren` [1]
        • fantasieplant
          • aan de hand van beschrijvingen wordt een aantal planten op posters getekend die in de natuur nooit voor zouden komen [1]
        • uitlopende knoppen
          • het uitlopen van eindknoppen in de lente wordt bijgehouden en verwerkt in tabellen en grafieken en in verband gebracht met klimatologische gegevens, zoals temperatuur, neerslag en zonneschijn, van het K.N.M.I. [1] [2] [3]
        • werkblad `uitlopende knoppen`
          • werkblad bij de opdracht `uitlopende knoppen` [1]
        • bladeren opzoeken in naslagwerken
          • flora`s zijn wetenschappelijke naslagwerken voor planten waarin planten, en ook hun bladeren uitvoerig beschreven worden; aan de hand van flora`s kunnen bladrand en nervatuur van bladeren nader in kaart gebracht worden [1] [2]
        • wortelstelsels en wortelharen
          • door wortelsstelsels uit te graven kan de bouw van de wortels bestudeerd worden; door tuinkerszaadjes te laten ontkiemen op vochtige watten kunnen wortelharen bestudeerd worden [1] [2]
        • ontstaansgeschiedenis van planten
          • aan de hand van onderzoek naar de bouw van wortels, stengels, bladeren, sporenvormende organen, bloemen en vaatbundels kunnen planten ingedeeld worden naar hun ontstaansvolgorde [1] [2] [3] [4]
        • werkblad `ontstaansgeschiedenis van planten`
          • werkblad bij de opdracht `ontstaansgeschiedenis van planten` [1]
        • bloemdiagrammen
          • bloemdiagrammen maken van Fluitenkruid, Scherpe boterbloem, Klein Kruiskruid en Witte klaver [1] [2] [3] [4] [5]
        • werkblad `bloemdiagrammen`
          • werkblad bij de opdracht `bloemdiagrammen` [1]
        • vruchtonderzoek
          • onderzoek naar de vruchten van Witte dovenetel, Peultjes, Paprika, grassen en Paardenbloem [1] [2] [3] [4] [5]
        • werkblad `vruchtonderzoek`
          • werkblad bij de opdracht `vruchtonderzoek` [1]
        • plantencellen en dierlijke cellen
          • door plantencellen en dierlijke cellen onder de microscoop te bekijken kunnen verschillen en overeenkomsten tussen deze cellen worden vastgesteld [1] [2]
        • lichtkleur en fotosynthese
          • licht bestaat uit verschillende kleuren; aan de hand van een onderzoek wordt bepaald bij welke kleur de fotosynthese van ontkiemde planten optimaal is [1] [2]
        • werkblad `lichtkleur en fotosynthese`
          • werkblad bij de opdracht `lichtkleur en fotosynthese` [1]
        • vocht, wind en huidmondjes
          • onderzoek naar het aantal huidmondjes in bladeren van planten die in verschillende milieus groeien [1] [2]
        • werkblad `vocht, wind en huidmondjes`
          • werkblad bij de opdracht `vocht, wind en huidmondjes` [1]
        • fotosynthese bij waterpest
          • bij de fotosynthese van Waterpest, een waterplantje, blijken stoffen te worden verbruikt en andere geproduceerd [1]
        • schimmels kweken
          • naar aanleiding van een vooronderzoek worden verschillende voedingsmiddelen geselecteerd die geënt worden met een schimmelcultuur [1]
        • werkblad `schimmels kweken`
          • werkblad bij de opdracht `schimmels kweken` [1]
        • determinatietabel maken
          • aan de hand van voorbeelden wordt een eenvoudige determinatiesleutel gemaakt om de hoofdtypen schimmels te kunnen indelen [1]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • pijlinktvissen en mossels zijn beide weekdieren; de pijlinktvis behoort echter tot de inktvissen en de mossel behoort tot de tweekleppigen; door beide dieren te ontleden wordt naar overeenkomsten en verschillen gezocht tussen deze beide groepen weekdieren [1] [2] [3]
        • werkblad `pijlinktvissen en mossels ontleden`
          • werkblad bij de opdracht `pijlinktvissen en mossels ontleden` [1]
        • metamorfose bij Meelwormen
          • Meelwormen (of Meeltorren) hebben een volkomen metamorfose; het aantal larven, vervellingen, poppen en imago`s wordt bijgehouden in een tabel waarvan een grafiek gemaakt wordt; tevens worden zowel de larve, de pop als het imago op schaal getekend [1]
        • werkblad `metamorfose bij Meelwormen`
          • werkblad bij de opdracht `metamorfose Meelwormen` [1]
        • yoghurt, zuurkool en temperatuur
          • zuurkool en yoghurt worden geproduceerd met behulp van melkzuurbacteriën; door een mengsel van witte kool en zuurkool en een mengsel van yoghurt en melk bij verschillende temperaturen te bewaren kan onderzocht worden bij welke temperatuur deze processen het snelst verlopen [1]
        • werkblad `yoghurt, zuurkool en temperatuur`
          • werkblad bij de opdracht `yoghurt, zuurkool en temperatuur` [1]
        • leerprocessen tijdens een schooldag
          • tijdens een schooldag komen heel wat vormen van sociaal gedrag en leerprocessen aan de orde; aan de hand van een aantal formulieren kunnen deze gedragingen in kaart gebracht worden [1] [2] [3]
        • werkblad `leerprocessen tijdens een schooldag`
          • werkblad bij de opdracht `leerprocessen tijdens een schooldag` [1]
        • gedrag bij pissebedden
          • gedragsonderzoek bij pissebedden waarbij pissebedden in een licht/donkere, vochtig/droge en warm/koude omgeving geplaatst worden; aan de hand van het gedrag van pissebedden in de verschillende omgevingen worden hypothesen aangenomen of verworpen [1]
        • werkblad `gedrag bij pissebedden`
          • werkblad bij de opdracht `gedrag bij pissebedden` [1]
        • een ethogram en protocol maken bij eenden
          • in een ethogram worden objectieve handelingen van een dier beschreven en in een protocol wordt de duur en de frequentie van een handeling genoteerd; aan de hand van een ethogram en protocol kan bijvoorbeeld onderzocht worden of er tussen handelingen een vaste volgorde bestaat [1] [2] [3]
        • werkblad `een ethogram en protocol maken bij eenden`
          • werkblad bij de opdracht `een ethogram en protocol maken bij eenden` [1]
        • stevigheid en vorm van beenderen
          • beenderen in ledematen van gewervelde dieren zijn hol en hebben een cilindervorm; aan de hand van verschillende experimenten wordt de stevigheid en draagkracht van verschillende vormen kokers onderzocht om zo te achterhalen of de cilindervorm de meest geschikte vorm voor beenderen is [1]
        • zoogdiergebitten
          • carnivoren (vleeseters) hebben grote hoektanden en knipkiezen, omnivoren hebben knobbelkiezen en hoektanden en herbivoren hebben plooikiezen en vaak geen hoektanden; aan de hand van tekeningen van leerlingen uit klas 2 van schedels van dieren worden tandformules achterhaald en wordt bepaald of deze dieren carnivoor, omnivoor of herbivoor zijn [1] [2] [3] [4] [5]
        • werkblad zoogdiergebitten
          • werkblad bij de opdracht `zoogdiergebitten` [1]
        • enzymwerking speeksel
          • aan de hand van een voorbereidende proef wordt bepaald wat de minimale concentratie voor de indicator JKJ is om het zetmeel in een biscuitkoekje donker blauw/zwart te kleuren; in de eindproef wordt enige tijd gekauwd op een biscuitkoekje en wordt met behulp van de indicator JKJ onderzocht of er nog zetmeel in de gekauwde voedselbrij aanwezig is [1] [2]
        • werkblad enzymwerking speeksel
          • werkblad bij de opdracht `enzymwerking speeksel` [1]
        • voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • de indicatoren JKJ, Biureet-reagens, fehling-reagens en Sudan III tonen verschillende voedingsstoffen in producten aan; in het eerste practicum wordt de werking van de indicatoren onderzocht en in het tweede practicum worden voedingsmiddelen onderzocht op verschillende voedingsstoffen [1] [2]
        • werkblad voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • werkblad bij de opdracht `voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen` [1]
        • kieuwbogen vrijprepareren
          • vissen `halen adem` met behulp van kieuwen; de kieuwen bevinden zich bij vissen onder de kieuwdeksels; met een handleiding ernaast worden de kieuwen van een sardien vrijgeprepareerd en worden de kieuwbogen onderzocht [1]
        • werkblad `kieuwbogen vrijprepareren`
          • werkblad bij de opdracht `kieuwbogen vrijprepareren` [1]
        • ademfrequenties goudvissen
          • door goudvissen in een zuurstofarme omgeving en een koude omgeving te plaatsen wordt onderzocht of de ademfrequentie van de goudvissen te beïnvloeden is [1]
        • werkblad `ademfrequenties goudvissen`
          • werkblad bij de opdracht `ademfrequenties goudvissen` [1]
        • open bloedsomloop bij watervlooien
          • experimenten om de activiteit van watervlooien en de hartslagfrequentie bij verschillende temperaturen te beïnvloeden; de activiteit van watervlooien wordt onderzocht door watervlooien bij verschillende temperaturen te volgen in een kweekbuis en de hartslagfrequentie van watervlooien wordt onderzocht door watervlooien bij verschillende temperaturen onder een lichtmicroscoop te bekijken [1] [2]
        • werkblad `open bloedsomloop bij watervlooien`
          • werkblad bij de opdracht `open bloedsomloop bij watervlooien` [1]
        • maden, verbranding en temperatuur
          • met behulp van maden (vliegenlarven) die een thermoskan geplaatst worden kan door stijging van de temperatuur in de thermoskan verbranding worden aangetoond [1]
        • activiteit en koolstofdioxide
          • met behulp van kalkwater wordt aangetoond dat een persoon in rust minder koolstofdioxide uitademt dan dezelfde persoon bij een sportieve inspanning; dit experiment wordt gedaan aan de hand van een bepaling van de minimale concentratie kalkwater bij rust [1]
        • werkblad `activiteit en koolstofdioxide`
          • werkblad bij de opdracht `activiteit en koolstofdioxide` [1]
        • camera obscura
          • van een schoenendoos en overtrekpapier kan op eenvoudige wijze een camera obscura gemaakt worden; met behulp van deze camera obscura kan worden aangetoond dat het beeld in een dergelijke situatie op zijn kop en in spiegelbeeld geprojecteerd wordt; aan de hand van een eigen onderzoek wordt onderzocht of een camera obscura een zwart/wit of een kleurenbeeld projecteert [1]
        • blinde vlek lokaliseren
          • aan de hand van een proefje met twee stippen kan met behulp van opmeten en construeren de blinde vlek in het linkeroog en rechteroog gelokaliseerd worden. [1]
        • tastknopjes in de huid
          • aan de hand van experimenten met twee punten van prepareernaalden wordt de dichtheid van tastknopjes op verschillende punten op de huid van het gelaat en het lichaam onderzocht [1]
        • smaak en reuk
          • aan de hand van drie experimenten worden smaak en geur onderzocht; bij het eerste experiment worden de smaakcentra voor zoet, zuur, bitter en zout op de tong gelokaliseerd, bij het tweede experiment wordt de invloed van vocht op smaakzintuigen onderzocht en bij het laatste experiment wordt de invloed van het reukorgaan op de ontwikkeling van smaak bekeken [1] [2] [3]
        • drempelwaarde en gewenning bij zintuigen in de huid
          • onderzoek opzetten naar de gevoeligheid voor drempelwaarden en gewenning van verschillende plekken in de huid [1]
        • voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • de indicatoren JKJ, Biureet-reagens, fehling-reagens en Sudan III tonen verschillende voedingsstoffen in producten aan; in het eerste practicum wordt de werking van de indicatoren onderzocht en in het tweede practicum worden voedingsmiddelen onderzocht op verschillende voedingsstoffen [1] [2]
        • werkblad voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen
          • werkblad bij de opdracht `voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen` [1]
        • watervlooien onder de lichtmicroscoop
          • watervlooien zijn kleine organismen die die tot de kreeftachtigen behoren; omdat watervlooien vrij klein en enigszins doorzichtig zijn kunnen watervlooien met een lichtmicroscoop bekeken worden [1]
        • pantoffeldiertjes onder de lichtmicroscoop
          • pantoffeldiertjes zijn eencellige organismen; omdat pantoffeldiertjes bestaan uit slechts een cel kunnen pantoffeldiertjes met een lichtmicroscoop bekeken worden [1]
        • beweging regenworm
          • zoekopdrachten en onderzoek naar beweging en bouw bij een regenworm [1]
  • Vwo bovenbouw
    • natuur en milieu
    • bacteriën en dieren
      • evolutie en systematiek [11]
        • afdelingen in het dierenrijk
          • organismen zijn in te delen in rijken, afdelingen en klassen door te letten op bepaalde kenmerken; deze kenmerken verschillen per rijk, afdeling en klasse [1] [2] [3]
        • ordening dierenrijk
          • afdeling van de weekdieren en uitgestorven ammonieten, bouw van fruitvliegjes, afstamming binnen geleedpotigen, determinatietabel voor zoetwaterdieren, kreeftachtigen en pissebedden, verwantschappen binnen de geleedpotigen [1] [2] [3] [4] [5]
        • determinatie
          • aan de hand van een eenvoudige determinatietabel kunnen, soms minder voor de hand liggende, organismen uit verschillende afdelingen en klassen gedetermineerd worden [1]
        • systematiek geleedpotigen
          • de afdeling van de geleedpotigen is verder onderverdeeld in klassen, orden, families, geslachten en soorten; Drosphila`s behoren tot de klasse van de insecten en tot de orde van de tweevleugeligen; Drosophila`s hebben een volkomen metamorfose terwijl bijvoorbeeld krekels een onvolkomen metamorfose hebben [1] [2] [3] [4]
        • zoekopdracht tijdperken en perioden
          • zoekopdrachten naar organismen die leefden in het Precambium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum en zoekopdrachten naar de afstamming van hedendaagse organismen en de afstamming van mensachtigen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • vrijprepareren van kop en ingewanden, mantel, kieuwen, inwendige schelp, papegaaiensnavel bij een pijlinktvis en een gekookte mossel binnenstebuiten keren, doorsneden maken en de voet, kieuwparen, ingewandenzak en mondopening, voet en mondholte opzoeken
        • verwantschappen bij kreeftachtigen
          • onderzoek naar verwantschappen tussen hogere kreeften en watervlooien en een onderzoek naar de verwantschappen tussen stekelhuidigen, ringwormen en kreeftachtigen, waarbij een zeester, regenworm en garnaal ontleed worden [1] [2]
        • geologische tijdperken
          • ontwikkelingen in het Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum, Kenozoïcum; biogenese, cyanobacteriën, endosymbiose, prokaryote en eukaryote cellen, Tribolieten, zoogdierreptielen, buideldieren, zoogdieren, Ammonieten, Belmnieten en Pijlinktvissen, Australopithecus, Homo habilis, Homo erectus, Homo sapiens, continentverschuivingen en Afrotheria [1] [2] [3] [4] [5]
        • paleontologie
          • zoekopdracht naar het ontstaan van de verschillende afdelingen van het vijfrijkensysteem in het Precambrium en Paleozoïcum en een zoekopdracht naar verwante organismen van levende fossielen uit het Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum [1]
        • evolutietheorie, ID en creationisme
          • naast de evolutietheorie bestaat ook creationisme en ID (intelligent design); creationisme is een sektarische stroming waarin de schepping volgens het bijbelverhaal wetenschappelijk onderbouwd wordt; intelligent design probeert zaken die moeilijk verklaard kunnen worden toe te schrijven aan een plan dat door een hogere macht ontworpen moet zijn; in de wetenschappelijke wereld bestaat veel kritiek op creationisme en ID en worden deze theorieën verworpen als verklaringen voor het ontstaan van leven op aarde [1]
        • dierendatabase
          • database met talrijke afbeeldingen; soort en geslachtsnaam van enkele honderden dieren, ingedeeld naar zoogdieren, buideldieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen, geleedpotigen en overige dieren [1]
      • bacteriën en virussen [6]
        • bacteriën en virussen
          • bacteriën zijn in tegenstelling tot virussen levende organismen die een belangrijke rol spelen in de kringloop van stoffen; bacteriën kunnen voedsel bederven maar kunnen ook een rol spelen bij de bereiding van sommige voedingsmiddelen; bacteriën en virussen kunnen beide ziekteverwekkers zijn; virussen zijn nauwelijks gevoelig voor medicijnen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • stofwisselingsprocessen bij bacteriën
          • bacteriën zijn prokaryote cellen die de rol van reducenten vervullen in de kringloop van stoffen; sommige bacteriën zijn net als plantaardige cellen in staat tot koolstofassimilatieprocessen als fotosynthese en chemosynthese; bij rottingsbacteriën en bijvoorbeeld melkzuurbacteriën vindt anaërobe dissimilatie plaats; in zuurstofarme moerassen ontstaat onder invloed van anaërobe dissimilatie van bacteriën moerasgas [1] [2]
        • glycolyse bij bacteriën
          • bij anaërobe dissimilatie worden organische stoffen als glucose omgezet in ethanol (alcohol) en koolstofdioxide of in bijvoorbeeld melkzuur; bij deze omzetting spelen energiecarriers als ATP en waterstofcarriers als NAD+ een rol [1] [2]
        • aërobe dissimilatie en anaërobe dissimilatie
          • aërobe dissimilatie is onder te verdelen in glycolyse, decarboxylering (waaronder de citroenzuurcyclus) en oxidatieve fosforylering; bij anaërobe dissimilatie vindt echter alleen glycolyse plaats; bij aërobe en anaërobe dissimilatie spelen energiecarriers als ATP en waterstofcarriers als NAD+ een belangrijke rol [1]
        • bacterie-DNA, deling en DNA/RNA-virussen
          • hoewel bacteriën zich door deling voortplanten, kan door conjugatie DNA-materiaal tussen bacteriën worden uitgewisseld; virussen kunnen gastheercellen met DNA of RNA infecteren; na infectie wordt door de gastheercel via eiwitsynthese nieuw virusmateriaal aangemaakt; virusreproductie kan in de gastheercel via een lytische of lysogene cyclus voorkomen [1] [2] [3] [4] [5]
        • samenvatting DNA, RNA en leesrichting
          • beknopte samenvatting bouw van DNA, RNA en eiwitsynthese
    • schimmels en planten
      • cellen en transport [8]
        • plantaardige cellen
          • bouw en functie van organellen in plantencellen op elektronen-microscopisch niveau [1]
        • gaswisseling en sapstroom
          • in de bladeren van planten vindt onder invloed van diffusie gaswisseling plaats en door osmose en actief transport ontstaat in planten een opwaartse sapstroom van de wortelharen naar de bladeren en een neerwaartse sapstroom van de bladeren naar andere delen van de plant [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • turgor, stevigheid en plasmolyse
          • door turgor, een osmotische druk tegen de celwand, verkrijgen niet-verhoute delen van planten stevigheid, terwijl in verhoute delen van planten de stevigheid te danken is aan xyleem (houtvaten) en floëem (bastvaten); bij plasmolyse ontstaat door een te lage osmotische waarde een onderdruk in de cellen, waardoor de cel van de celwand kan losraken [1] [2] [3]
        • concentratiegradiënt en plasmolyse
          • met behulp van een verdunningsreeks wordt een concentratiegradië opgebouwd, waarmee het punt waarop plasmolyse optreedt kan worden vastgesteld [1]
        • huidmondjes en fotosynthese
          • de osmotische waarde van plantencellen wordt beïnvloed door de intensiteit van de fotosynthese; de mate van verdamping, het openen en sluiten van huidmondjes staat onder invloed van de osmotische waarden van de huidmondjescellen ten opzichte van de overige epidermiscellen [1] [2]
        • transportsystemen bij planten
          • organen, weefsels en cellen bij planten, diffusie, osmose en actief transport, turgor en plasmolyse, xyleem (houtvaten) en floëem (bastvaten), capillaire werking en worteldruk [1]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • vaatbundels en bladeren bij Waterlelie
          • onderzoek opzetten naar de aanpassingen van Witte waterlelie, een ondergedoken waterplant met drijvende bladeren en bloemen, aan zijn omgeving [1]
      • systematiek en evolutie [7]
        • algen en wieren, sporenplanten en zaadplanten
          • planten kunnen worden onderverdeeld in algen en wieren, sporenplanten en zaadplanten; sporenplanten kunnen worden onderverdeeld in paardenstaarten, levermossen, bladmossen en varens en zaadplanten kunnen worden onderverdeeld in naaktzadigen en bedektzadigen [1] [2] [3] [4]
        • planten in het vijfrijkensysteem
          • tegenwoordig worden organismen vaak in vijf rijken ingedeeld in plaats van in vier; planten kunnen in het vijfrijkensysteem worden onderverdeeld in monomeren, protisten en planten; planten kunnen worden onderverdeeld in mossen, paardenstaarten, varens en zaadplanten [1] [2] [3]
        • determinatietabel lagere planten en schimmels
          • aan de hand van microscopisch en morfologisch onderzoek wordt een determinatietabel opgezet voor lagere planten (levermossen, bladmossen, korstmossen, paardenstaarten, varens) en schimmels (gisten, schimmels en zwammen) [1]
        • levenscyclus paardenstaarten
          • paardenstaarten zijn lagere planten die behoren tot de afdeling van de sporenplanten; in de levensyclus van paardenstaarten komt zowel een haploïd als een diploïd stadium voor [1]
        • levenscyclus paardenstaarten
          • mitose en meiose tijdens de haploïde en diploïde levenstadia in de levenscyclus van paardenstaarten [1]
        • schimmels, lagere planten en levenscyclussen
          • gisten, zwammen (basidiomyceten en ascomyceten), wieren, levermossen, bladmossen, paardenstaarten en varens, levenscyclussen, deling, sporenvorming, conjugatie, sporenvormende organen en haploïde en diploïde levensstadia [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • afstamming en ontwikkeling binnen het plantenrijk
          • ontwikkeling en afstamming binnen het plantenrijk (wieren, oervarens, wolfsklauwachtige, paardenstaarten, varens, zaadvarens en coniferen) [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
      • stofwisselingsprocessen [7]
        • organische moleculen, assimilatie en dissimilatie
          • atomen, moleculen, molecuulformules, structuurformules, modellen, verbranding, assimilatie en dissimilatie, energierijke bindingen, energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren en stofwisselingsroutes [1]
        • anaërobe en aërobe dissimilatie
          • bij gisting (eencellige schimmels) vindt anaërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide wordt gevormd, bij (ondere andere) planten vindt aërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide en water vrijkomen en zuurstof wordt verbruikt [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarden
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats, waarbij koolstofdioxide en water worden omgezet in glucose en zuurstof waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarde
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats die onder te verdelen is in een lichtreactie, waarbij ATP wordt gevormd en een donkerreactie waarbij ATP wordt verbruikt en glucose wordt gevormd, waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1] [2] [3]
        • lichtreactie en donkerreactie
          • fotosynthetische pigmenten en absorptiespectra, chloroplasten en thyakoïden, thyakoïdemembraanreacties, reactievergelijkingen, NADPH en ATP, lichtreactie en donkerreactie, fotosynthese I en fotosynthese II, Calvincyclus [1]
        • lichtreactie en donkerreactie
          • fotosynthetische pigmenten en absorptiespectra, chloroplasten en thyakoïden, lichtreactie en donkerreactie, fotosynthese I en fotosynthese II, membraanreacties en Calvincyclus [1] [2] [3] [4]
        • cycli en pigmenten
          • verschillende fotosynthetische pigmenten zijn gevoelig voor verschillende golflengten; C4 planten, zoals maïs, verwerken koolstofdioxide anders dan C3 planten; fotolyse en de Calvincyclus [1] [2] [3] [4]
      • bloemen en vruchten [4]
        • bloemen, vruchten en zaden
          • bouw en functie van bloemen, vruchten en zaden, windbloemen en insectenbloemen, bestuiving en bevruchting en verspreiding van zaden [1] [2] [3] [4]
        • bloemonderdelen en vruchtonderdelen
          • bloem en vruchtonderdelen van Grote anemoon, Donkere ooievaarsbek, Grote zandkool, Akkerboterbloem, Doornappel, Eenbes, Engels slijkgras en Euphorbia characias (wolfsmelkachtige) [1]
        • bloemdiagrammen
          • bloemdiagrammen van Speenkruid, Groot hoefblad en Paarse dovenetel samenstellen aan de hand van voorbeelden uit dezelfde families (Scherpe boterbloem, Paardenbloem, en Witte dovenetel) [1] [2] [3]
        • vruchten en zaden
          • vruchtonderzoek bij de kruisbloemigenfamilie (Gewoon herderstasje) en schermbloemenfamilie (Fluitenkruid) naar vruchtbeginsels en vruchten (of hauwtjes) met hokken (of vruchtbladen), zaadbeginsels, zaadlijsten en zaden [1] [2]
    • levenscycli en gedrag
      • gedrag en seksualiteit [17]
        • sekskaartenbak
          • in groepsverband wordt een kaartenbak met de letters A t/m Z gevuld met begrippen die te maken hebben met seksualiteit [1]
        • datingganzenbord
          • aan de hand van een datingsituatie worden spelregels voor een `dating`ganzenbordspel gemaakt [1]
        • spelbord `datingganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `datingganzenbord` [1]
        • rolpatronen, heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel geweld
          • meningen, misvattingen en feiten over verschillen tussen mannen en vrouwen en rolpatronen; heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel misbruik [1] [2] [3]
        • stereotypen in videoclips
          • op de website van YouTube zijn allerlei videobestanden te vinden; tussen deze video`s staan ook talrijke videoclips; bij deze opdracht worden stereotypen in videoclips van verschillende muziekstijlen met elkaar vergeleken [1]
        • organisatie van gedrag en sociaal gedrag
          • alle handelingen die een organisme verricht worden gedrag genoemd; handelingen kunnen geordend worden in gedragssystemen; sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1] [2] [3] [4]
        • leerprocessen en conflictgedrag
          • bepaalde gedragingen zijn erfelijk bepaald, andere gedragingen ontstaan door leerprocessen; inprenting, gewenning, conditionering, imitatie en inzicht zijn leerprocessen; conflictgedrag ontstaat wanneer gedragssystemen met elkaar botsen; ambivalentgedrag, overspronggedrag en omgericht gedrag zijn voorbeelden van conflictgedrag [1] [2] [3]
        • leerprocessen tijdens een schooldag
          • tijdens een schooldag komen heel wat vormen van sociaal gedrag en leerprocessen aan de orde; aan de hand van een aantal formulieren kunnen deze gedragingen in kaart gebracht worden [1] [2] [3]
        • gedragssystemen, sociaal gedrag en conflictgedrag
          • alles wat een organisme doet wordt gedrag genoemd; gedrag is een repons op prikkels uit de omgeving en is onder te verdelen in gedragssystemen; de studie naar gedrag richt zich op de handelingen van organismen; sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1]
        • diergedrag
          • alle waarneembare activiteiten van een organisme worden gedrag genoemd; leerprocessen, conditionering, imponeergedrag, territoriumgedrag, signaalgedrag, ambivalent gedrag, overspronggedrag, omgericht gedrag en territoriumgedrag zijn voorbeelden van gedragingen [1] [2]
        • een ethogram en protocol maken bij eenden
          • in een ethogram worden objectieve handelingen van een dier beschreven en in een protocol wordt de duur en de frequentie van een handeling genoteerd; aan de hand van een ethogram en protocol kan bijvoorbeeld onderzocht worden of er tussen handelingen een vaste volgorde bestaat [1] [2] [3]
        • werkblad `een ethogram en protocol maken bij eenden`
          • werkblad bij de opdracht `een ethogram en protocol maken bij eenden` [1]
        • sociaal gedrag bij mensen
          • aan de hand van observaties van een individu in een groep mensen wordt een ethogram opgezet en worden de handelingen van het individu in een protocol genoteerd; aan de hand van deze gegevens worden gedragsketens en gedragssystemen opgesteld [1]
        • gedragsonderzoek
          • naar aanleiding van gedragsexperimenten bij krabben, kraaien en meeuwen worden ethologische begrippen in een natuurwetenschappelijke context geplaatst [1] [2] [3] [4]
        • gedragsonderzoek pissebedden
          • hypothesen onderbouwen aan de hand van bronnenonderzoek bij inleidende gedragsexperimenten bij pissebedden en het opzetten, uitvoeren en analyseren van drie eigen onderzoeken aan de hand van probleemstellingen [1] [2]
        • werkblad `gedragsonderzoek pissebedden`
          • werkblad bij de opdracht `gedragsexperimenten pissebedden` [1]
        • hollanddoc: en de aap is mens geworden (59 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over de manier waarop mensen omgaan met de wetenschap dat apen en mensen een gemeenschappelijke voorouder hebben [1]
      • voortplanting en groei [8]
        • geslachtsorganen, masturbatie en geslachtsgemeenschap
          • het mannelijk geslachtsorgaan bestaat uit een penis en een balzak en het vrouwelijk geschachtsorgaan bestaat uit een vagina en een baarmoeder met eierstokken; zowel mannen als vrouwen kunnen een seksueel hoogtepunt bereiken; dit seksueel hoogtepunt kan worden opgewekt door masturbatie en geslachtsgemeenschap [1] [2]
        • voorbehoedsmiddelen
          • het condoom, het vrouwencondoom, de pil, de prikpil, de pleisterpil, het koperspiraaltje, het hormoonspiraaltje, het pessarium, implanon en nuvaring zijn voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen [1]
        • hormonen en menstruatiecyclus
          • FSH en LH zijn hormonen die door de hypofyse geproduceerd worden en regelen de productie van testosteron, oestragenen en progesteron; tijdens de menstruatiecyclus rijpen eicellen onder invloed van FSH en vindt onder invloed van LH de eisprong plaats; [1] [2] [3] [4]
        • zwangerschap en geboorte
          • na de bevruchting van de eicel ontstaat een zygote; na een aantal delingen vindt innesteling in het baarmoederslijmvlies plaats; uit de embryonaalknop in het klompje cellen ontwikkelt zich een embryo; als het embryo duidelijke menselijke trekken begint te vertonen wordt gesproken van een foetus; via de navelsteng worden in de placenta stoffen met de moeder uitgewisseld; de geboorte is onder te verdelen in de ontsluiting, uitdrijving en nageboorte [1] [2] [3] [4] [5]
        • bevruchting en embryologie
          • oögenese van follikelcellen in ovaria, ontwikkeling van zygote tot zestiencellige cel morula, blastula, gastrula, neurulatie, primodium en embryo [1] [2] [3] [4]
        • voortplanting bij dieren
          • aan de hand van een literatuurstudie wordt de voortplanting van verschillende diergroepen onderzocht op de bouw van de geslachtsorganen, het type bevruchting, de aanwezigheid van broedzorg en de ontwikkeling [1]
        • feiten en fabels
          • feiten en fabels over het maagdenvlies, geslachtsziekten, primaire en secundaire geslachtskenmerken en voorbehoedsmiddelen [1] [2] [3] [4]
        • geslachtsziekten
          • door een flyer over SOA`s te maken die jongeren aanspreekt kunnen jongeren informatie over geslachtsziekten in één oogopslag lezen [1]
      • celdeling en DNA [16]
        • erfelijkheid 4: celdeling en geslachtschromosomen
          • bij gewone celdeling of mitose vindt eerst kerndeling en daarna celdeling plaats; bij mitose zijn de dochtercellen gelijk aan de moedercel; bij reductiedeling of meiose worden geslachtscellen gevormd; bij reductiedeling worden de chromosomen van chromosoomparen verdeeld over de dochtercellen; bij mannen en vrouwen verschilt het 23ste chromosoom; het 23ste chromosoom wordt het geslachtschromosoom genoemd [1] [2] [3]
        • mitose en meiose (beknopte omschrijvingen)
          • mitose of gewone celdeling verloopt in een aantal fasen, waarin het erfelijk materiaal van de moedercel wordt gerepliceerd en verdeeld over de dochtercellen; de dochtercellen hebben na mitose hetzelfde erfelijke materiaal als de moedercel; bij meiose of reductiedeling wordt van elk chromosoompaar een chromosoom doorgegeven aan de dochtercellen; de dochtercellen bevatten na de meiose niet hetzelfde erfelijke materiaal als de moedercel en de chromosomen komen niet langer paarsgewijs, maar enkelvoudig voor [1] [2]
        • celcyclus en mitose
          • celcyclus: • G1-fase • S-fase • G2-fase • M-fase (profase, metafase, anafase, telofase) [1]
        • dropvetermodellen maken van mitotische en meiotische delingen
          • met behulp van twee kleuren dropveters wordt de verdeling van chromosomen en chromatiden tijdens de mitose en meiose weergegeven [1]
        • werkblad `dropvetermodellen maken van mitotische en meiotische delingen`
          • werkblad bij de opdracht `dropvetermodellen maken van mitotische en meiotische delingen` [1]
        • mitose en meiose
          • door chromosomen naar de juiste plek in een Powerpoint-bestand te slepen kan een presentatie gemaakt worden [1]
        • mitose en meiose
          • bouw van chromosomen en chromatiden; stadia van de mitose (celdeling) en meiose (reductiedeling) [1] [2] [3]
        • levenscyclus paardenstaarten
          • paardenstaarten zijn lagere planten die behoren tot de afdeling van de sporenplanten; in de levensyclus van paardenstaarten komt zowel een haploïd als een diploïd stadium voor [1]
        • levenscyclus paardenstaarten
          • mitose en meiose tijdens de haploïde en diploïde levenstadia in de levenscyclus van paardenstaarten [1]
        • DNA-replicatie bij mitotische delingen
          • celcyclussen, mitose, chromosomen, centromeer en chromatiden, bouw van DNA; dubbele helix, nucleotidenketens fosfaatgroep, desoxyribose, guanine, cytosine, thymine en adenine; DNA-replicatie [1]
        • DNA en genexpressie
          • de synthese van eiwitten en dus ook enzymen vindt plaats aan de hand van erfelijke informatie die op het DNA in chromosomen ligt; via transcriptie wordt de genetische code, via een mRNA-molecuul, naar de ribosomen in het cytoplasma getransporteerd; op de ribosomen worden aminozuren in een genetisch bepaalde volgorde aan elkaar geregen, waardoor een eiwitmolecuul ontstaat [1]
        • DNA-replicatie en transcriptie
          • de genetische code in het DNA-molecuul; DNA-replicatie tijdens de mitose; transcriptie van RNA-moleculen [1] [2]
        • celdelingen, mutaties, celdifferentiatie en biotechnologie
          • mitotische en meiotische delingen bij diploïde en polyploïde planten, weefselkweken, chromosoom en puntmutaties bij DNA-replicatie, mutaties in RNA, celdifferentiatie en biotechnologie [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • replicatie, transcriptie, translatie, leesrichtingen en genetische code
          • leesrichting van DNA-moleculen, template strengen, mRNA, tRNA en rRNA-moleculen en eiwitsynthese [1] [2] [3]
        • moleculaire bouw van DNA en RNA en leesrichtingen
          • dATP, dAMP, dGTP, dGMP, dTTP, dTMP, dCTP, dCMP, waterstofbruggen, koolstofatoomnummering in monosachariden, leesrichtingen 5` > 3` en 3` > 5`, parallelle richting, antiparallelle richting, DNA-polymerase, ligase en DNA-fragmenten [1]
        • mutaties en eiwitsynthese
          • leesrichtingen van DNA-moleculen en RNA-moleculen en de invloed van verschillende mutaties in DNA-moleculen op eiwitsynthese [1] [2] [3]
      • genetica [14]
        • genotype, fenotype en chromosomen
          • fenotype en genotype bij katten, overerving, chromosomen en geslachtscellen [1]
        • kruisingen
          • met behulp van rekenprogrammaatjes kan de overerving van oogkleur, oorlellen en linkshandigheid worden onderzocht en worden kruisingsschema`s nagebootst; naar aanleiding van stambomen kan erfelijkheidsonderzoek gedaan worden [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
        • wetten van Mendel
          • Gregor Mendel ontdekte wetmatigheden in kruisingen van onder andere erwtenplanten; deze wetmatigheden vatte Mendel samen in drie wetten; aan de hand van de eerste drie wetten (uniformiteitswet, splitsingswet en onafhankelijkheidswet) en de dominantieregel en reciprociteitsregel worden bij wijze van onderzoek opnieuw hypothesen opgesteld [1]
        • erfelijkheid
          • chromosomen komen in lichaamscellen paarsgewijs en in geslachtscellen enkelvoudig voor; tijdens de mitose worden nieuwe lichaamscellen gevormd en tijdens de meiose worden geslachtscellen gevormd; op de chromsosomen van een chromosoompaar bevinden zich de eigenschappen die een organisme van zijn ouders heeft geërfd [1] [2] [3]
        • monohybride en dihybride kruisingen
          • aan de hand van oogkleur en oorlelvorm worden begrippen als genotype en fenotype, dominant en recessief, homozygoot, heterozygoot en intermediair, onafhankelijk en gekoppeld uitgelegd [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • polygene overerving en geslachtschromosomen en autosomen
          • bij polygene kruisingen bepalen meerdere allelen een bepaalde eigenschap; de chromosomen van het 23stechromosoompaar worden geslachtschromosomen genoemd, omdat deze bij mannen en vrouwen verschillen; eigenschappen die X-chromosomaal overerven komen eerder tot expressie bij mannen dan bij vrouwen [1] [2] [3] [4] [5]
        • stambomen
          • aan de hand van stambomen van oogkleur, linkshandigheid en hemofilie wordt de overerving van zowel X-chromosomale als niet-X-chromosomale eigenschappen nader bestudeerd [1] [2]
        • geneticavraagstukken met uitwerking
          • vraagstukken over monohybride en dihybride kruisingen, X-chromosomale overerving en stambomen met gedetailleerde uitwerkingen [1] [2] [3] [4] [5]
        • stamboomonderzoek
          • aan de hand van stambomen wordt de overerving van oogkleur, kleurenblindheid, tongrollen, oorlelvorm en haartype achterhaald [1]
        • kruisingen bij Bordercollies
          • monohybride kruisingen, dihybride kruisingen, polyhybride kruisingen bij genen die van invloed zijn op de vachtkleur en het vachttype van Bordercollies; afleiding van het genotype van individuele Bordercollies aan de hand van stambomen [1]
        • populatiegenetica
          • met behulp van de wet van Hardy en Weinberg kan, uitgaande van het fenotype, de frequentie van de genotypes worden berekend, en omgekeerd kan de fitness van een populatie bepaald worden [1] [2] [3] [4] [5]
        • populatiegenetica
          • met behulp van de wet van Hardy en Weinberg kan, uitgaande van het fenotype, de frequentie van de genotypes worden berekend [1]
        • homologe chromosomen, recombinatie, crossing-over en non-disjunctie
          • door recombinaties kan een organisme een groot aantal verschillende gameten produceren (recombinatiemogelijkheden = 2n); door breuken in het DNA van de chromatide tijdens de meiose kan crossing-over optreden, waarbij het genetisch materiaal tussen chromatiden kan worden uitgewisseld; nondisjucties zijn erfelijke afwijkingen; bij nondisjuctie ontstaan tijdens de meiose breuken wat verschillen in chromosoomaantallen veroorzaakt [1] [2] [3] [4]
        • kruisingen bij Bordercollies
          • onvolledig dominant, epistasie, stambomen, kryptomerie, wederkerige kryptomerie, inteeltcoëfficiënt en erfelijkheidsindex bij Bordercollies [1]
    • fysiologie
      • chemie en eiwitsynthese [15]
        • atomen, moleculen en organische stoffen
          • periodiek systeem, elementen, atomen en moleculen, ionbindingen, atoombindingen, organische en anorganische moleculen, energierijke bindingen, koolhydraten, lipiden (vetten) en eiwitten; koolhydraten zijn opgebouwd uit een of meerdere suikers (monosachariden); monosachariden, disachariden en polysachariden zijn koolhydraten; lipiden of vetten zijn opgebouwd uit glycerol en vetzuren; eiwitten (proteïnen) zijn opgebouwd uit aminozuren; via stofwisselingsroutes kunnen koolhydraten, lipiden en eiwitten veelal in elkaar omgezet worden [1]
        • energiecarriers
          • bij assimilatieprocessen worden uit kleine(re) (organische) moleculen (zeer) grote(re) moleculen gemaakt, waarbij energie wordt verbruikt; bij dissimilatie worden (zeer) grote(re) organische moleculen omgezet in kleine(re) (organische) moleculen, waarbij energie vrijkomt; energie wordt in het lichaam getransporteerd door energiecarriers; in een energierijke omgeving neemt ADP energie op en wordt omgevormd tot ATP en in een energiearme omgeving wordt ATP omgezet in ADP waarbij energie vrijkomt; bij fotosynthese en verbranding spelen energiecarriers een belangrijke rol; in zogenaamde stofwisselingsroutes in het lichaam worden (zeer) grote(re) organische moleculen omgezet in andere (zeer) grote(re) organische moleculen [1]
        • organische moleculen, assimilatie en dissimilatie
          • atomen, moleculen, molecuulformules, structuurformules, modellen, verbranding, assimilatie en dissimilatie, energierijke bindingen, energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren en stofwisselingsroutes [1]
        • organische moleculen
          • energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren in de centrale en stofwisselingsroute [1]
        • stofwisselingsroutes
          • energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren in de centrale en stofwisselingsroute [1]
        • werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie`
          • digitaal werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie` [1] [2] [3] [4] [5]
        • covalente bindingen en ionbindingen en polariteit
          • covalente bindingen, gemeenschappelijke elektronenparen, schillen en stabiliteit, ionbinding, overdracht elektronen, kristalroosters, polariteit, hydrofoob, hydrofiel en oplosbaarheid [1]
        • werkblad bij de video `covalente bindingen en ionbindingen en polariteit`
          • digitaal werkblad bij de video `covalente bindingen en ionbindingen en polariteit` [1] [2] [3]
        • DNA-replicatie bij mitotische delingen
          • celcyclussen, mitose, chromosomen, centromeer en chromatiden, bouw van DNA; dubbele helix, nucleotidenketens fosfaatgroep, desoxyribose, guanine, cytosine, thymine en adenine; DNA-replicatie [1]
        • DNA en genexpressie
          • de synthese van eiwitten en dus ook enzymen vindt plaats aan de hand van erfelijke informatie die op het DNA in chromosomen ligt; via transcriptie wordt de genetische code, via een mRNA-molecuul, naar de ribosomen in het cytoplasma getransporteerd; op de ribosomen worden aminozuren in een genetisch bepaalde volgorde aan elkaar geregen, waardoor een eiwitmolecuul ontstaat [1]
        • DNA-replicatie en transcriptie
          • de genetische code in het DNA-molecuul; DNA-replicatie tijdens de mitose; transcriptie van RNA-moleculen [1] [2]
        • celdelingen, mutaties, celdifferentiatie en biotechnologie
          • mitotische en meiotische delingen bij diploïde en polyploïde planten, weefselkweken, chromosoom en puntmutaties bij DNA-replicatie, mutaties in RNA, celdifferentiatie en biotechnologie [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • replicatie, transcriptie, translatie, leesrichtingen en genetische code
          • leesrichting van DNA-moleculen, template strengen, mRNA, tRNA en rRNA-moleculen en eiwitsynthese [1] [2] [3]
        • moleculaire bouw van DNA en RNA en leesrichtingen
          • dATP, dAMP, dGTP, dGMP, dTTP, dTMP, dCTP, dCMP, waterstofbruggen, koolstofatoomnummering in monosachariden, leesrichtingen 5` > 3` en 3` > 5`, parallelle richting, antiparallelle richting, DNA-polymerase, ligase en DNA-fragmenten [1]
        • mutaties en eiwitsynthese
          • leesrichtingen van DNA-moleculen en RNA-moleculen en de invloed van verschillende mutaties in DNA-moleculen op eiwitsynthese [1] [2] [3]
      • cellen en celfysiologie [15]
        • plantencellen en andere cellen
          • verschillen tussen plantencellen en cellen van bacteriën, schimmels en dieren; bouw van plantencellen en de functies van celorganellen [1] [2] [3] [4]
        • plantencellen en dierlijke cellen
          • door plantencellen en dierlijke cellen onder de microscoop te bekijken kunnen verschillen en overeenkomsten tussen deze cellen worden vastgesteld [1] [2]
        • plantaardige cellen
          • bouw en functie van organellen in plantencellen op elektronen-microscopisch niveau [1]
        • concentratie, diffusie, osmose en actief transport
          • concentratie: de sterkte van een oplossing geeft aan hoeveel stof is opgelost per hoeveelheid oplossing (of oplosmiddel); diffusie: verplaatsing van stoffen vanaf een plaats met een hoge concentratie naar plaatsen met een lage concentratie van die stof; osmose: diffusie van water door een semipermeabel (of selectief-permeabel) membraan; actief transport: verplaatsing van een stof tegen het concentratieverval in, door middel van energietoevoer en speciale transporteiwitten [1]
        • actief en passief transport en celfysiologie
          • bouw van celmembranen; fosfolipiden, waterporiën (aquaporines) en transporteiwitten; transport van gassen, water, opgeloste stoffen door celmembranen; semi en selectief permeabel membraan; watertransport tussen cellen; transport met het concentratieverval mee en transport tegen het concentratieverval in [1] [2]
        • concentraties, celorganellen en passief en actief transport
          • concentratie, volumeprocent, druk en kilopascal; endoplasmatisch reticulum, mitochondiën, ribosomen en synthese van eiwitten; diffusie en osmose; koolhydraatketens, transporteiwitten en dubbele ketens fosfolipiden in celmembranen; osmotische waarde, extern en intern milieu [1] [2] [3] [4]
        • celfysiologie en membranen
          • het celmembraan is selectief permeabel; omdat het celmembraan is opgebouwd uit een dubbele laag fosfolipiden kunnen stoffen die oplosbaar zijn in vet en gasvormige stoffen door het celmembraan diffunderen; stoffen die slechts oplosbaar zijn in water worden via speciale eiwitten door het membraan getransporteerd; als dit transport tegen het concentratieverval in plaatsvindt of selectief is, kost dit energie; met behulp van transportenzymen en de Na/K-pomp worden ionen en grotere moleculen opgenomen; door transcriptie wordt mRNA gevormd; op de ribosomen vindt eiwitsynthese plaats; via het endoplasmatisch reticulum en blaasjes worden de gesynthetiseerde eiwitten via het Golgi-systeem (waar ze geactiveerd worden) en via lisosomen aan het buitenmilieu afgegeven; exocytose is afgifte van stoffen door membraanfusie en endocytose (fagocytose en pinocytose) is opname van stoffen via membraanfusie [1]
        • transportsystemen bij planten
          • organen, weefsels en cellen bij planten, diffusie, osmose en actief transport, turgor en plasmolyse, xyleem (houtvaten) en floëem (bastvaten), capillaire werking en worteldruk [1]
        • gaswisseling en sapstroom
          • in de bladeren van planten vindt onder invloed van diffusie gaswisseling plaats en door osmose en actief transport ontstaat in planten een opwaartse sapstroom van de wortelharen naar de bladeren en een neerwaartse sapstroom van de bladeren naar andere delen van de plant [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • huidmondjes en fotosynthese
          • de osmotische waarde van plantencellen wordt beïnvloed door de intensiteit van de fotosynthese; de mate van verdamping, het openen en sluiten van huidmondjes staat onder invloed van de osmotische waarden van de huidmondjescellen ten opzichte van de overige epidermiscellen [1] [2]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • celbouw en celfysiologie, eiwitsynthese en transportsystemen in wortels
          • chromoplast, kernporie, kernplasma, endoplasmatisch reticulum, chloroplast, vacuole; actief en passief transport bij de opwaartse en neerwaartse sapstroom bij planten; glucosetransport in plantaardige weefsels; capillaire werking en actief transport bij worteldruk; transcriptie, DNA, RNA, endoplasmatisch reticulum, ribosomen, lysosomen, Golgisysteem en eiwitsynthese; door middel van transcriptie wordt informatie die in het DNA-molecuul opgeslagen ligt gekopieerd naar een RNA-molecuul; de informatie op het RNA-molecuul wordt aan de ribosomen gebruikt voor eiwitsynthese; aminozuren, eiwitten en enzymen [1] [2] [3] [4] [5]
        • toepassingen van transportsystemen en celfysiologie
          • diffusie aan de hand van longweefsel; zuurstofspanning (pO2), koolstofdioxidespanning (pCO2) en kiloPascal; hemoglobine en oxyhemoglobine; pO2 en pCO2 in adertjes en slagadertjes; osmotische waarde van rode bloedcellen; osmotische waarde van bloedplasma; werking van een kunstnier [1] [2] [3] [4]
        • osmose-onderzoek bij pantoffeldiertjes
          • met behulp van verschillende oplossingen met verschillende osmotische waarden wordt de werking van de kloppende vacuole bij pantoffeldiertjes onderzocht [1]
        • nerfon een niereenheid
          • actief transport en passief transport bij nefronen in de nieren; lichaam van Malpighi, kapsel van Bowman, lis van Henle, nierbuisjes, verzamelbuisjes, ADH, concentratie glucose, eiwitten en ureum; [1]
      • metabolisme stofwisseling [25]
        • uitscheiding en stofwisseling
          • longen, huid, nieren en lever zijn belangrijke uitscheidingsorganen; in de longen worden koolstofdioxide en water uitgescheiden; in de huid vindt warmteregulatie en uitscheiding van water en zouten plaats; in de nieren worden afvalstoffen afgevoerd en in de lever vinden onder andere stofwisselingsprocessen plaats, worden rode bloedcellen afgebroken en wordt gal geproduceerd; bij stofwisseling wordt de ene chemische stof omgezet in een andere chemische stof, waarbij energie verbruikt wordt [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • organismen onder een glazen stolp
          • fotosynthese, verbranding en stofwisseling bij organismen (plant, kikker en muis) die onder verschillende omstandigheden onder een glazen stolp geplaatst worden [1] [2]
        • fotosynthese en verdamping
          • in groene delen van planten vindt fotosynthese plaats; bij fotosynthese wordt koolstofdioxide (CO2) en water (H2O) omgezet in glucose en zuurstof (O2); aanpassingen van planten aan hun milieu [1] [2] [3] [4] [5]
        • fotosynthese bij waterpest
          • bij de fotosynthese van Waterpest, een waterplantje, blijken stoffen te worden verbruikt en andere geproduceerd [1]
        • lichtkleur en fotosynthese
          • licht bestaat uit verschillende kleuren; aan de hand van een onderzoek wordt bepaald bij welke kleur de fotosynthese van ontkiemde planten optimaal is [1] [2]
        • werkblad `lichtkleur en fotosynthese`
          • werkblad bij de opdracht `lichtkleur en fotosynthese` [1]
        • organische moleculen, assimilatie en dissimilatie
          • atomen, moleculen, molecuulformules, structuurformules, modellen, verbranding, assimilatie en dissimilatie, energierijke bindingen, energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren en stofwisselingsroutes [1]
        • organische moleculen
          • energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren in de centrale en stofwisselingsroute [1]
        • stofwisselingsroutes
          • energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren in de centrale en stofwisselingsroute [1]
        • werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie`
          • digitaal werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie` [1] [2] [3] [4] [5]
        • anaërobe en aërobe dissimilatie
          • bij gisting (eencellige schimmels) vindt anaërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide wordt gevormd, bij (ondere andere) planten vindt aërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide en water vrijkomen en zuurstof wordt verbruikt [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarden
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats, waarbij koolstofdioxide en water worden omgezet in glucose en zuurstof waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarde
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats die onder te verdelen is in een lichtreactie, waarbij ATP wordt gevormd en een donkerreactie waarbij ATP wordt verbruikt en glucose wordt gevormd, waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1] [2] [3]
        • lichtreactie en donkerreactie
          • fotosynthetische pigmenten en absorptiespectra, chloroplasten en thyakoïden, thyakoïdemembraanreacties, reactievergelijkingen, NADPH en ATP, lichtreactie en donkerreactie, fotosynthese I en fotosynthese II, Calvincyclus [1]
        • lichtreactie en donkerreactie
          • fotosynthetische pigmenten en absorptiespectra, chloroplasten en thyakoïden, lichtreactie en donkerreactie, fotosynthese I en fotosynthese II, membraanreacties en Calvincyclus [1] [2] [3] [4]
        • cycli en pigmenten
          • verschillende fotosynthetische pigmenten zijn gevoelig voor verschillende golflengten; C4 planten, zoals maïs, verwerken koolstofdioxide anders dan C3 planten; fotolyse en de Calvincyclus [1] [2] [3] [4]
        • aërobe dissimilatie en anaërobe dissimilatie
          • aërobe dissimilatie is onder te verdelen in glycolyse, decarboxylering (waaronder de citroenzuurcyclus) en oxidatieve fosforylering; bij anaërobe dissimilatie vindt echter alleen glycolyse plaats; bij aërobe en anaërobe dissimilatie spelen energiecarriers als ATP en waterstofcarriers als NAD+ een belangrijke rol [1]
        • dissimilatieprocessen
          • anaërobe en aërobe dissimilatie, verbranding, activeringsenergie, energieniveau, potentiële en kinetische energiewaarde van de moleculen, fosforylering, ATP (adenosinetrifosfaat), ADP (adenosinedifosfaat), H3PO4, AMP (adenosinemonofosfaat), pi, inorganisch fosfaat, NAD+, NADH + H+ (nicotinamide-dinucleotide), elektronenacceptor, glycolyse, glucose, fructose-1,6-difosfaat, pyrodruivenzuur, redoxreactievergelijking, oxidatie, reductie, decarboxylering en citroenzuurcyclus, mitochondriën, buitenmembraan, intermembrane ruimte, binnenmembraan en matrix, oxidatieve fosforylering, nicotinamide-adenine-dinucleotide en flavine-adenine-dinucleotide, elektronenacceptoren, netto-opbrengst dissimilatie glucose, elektronen transportketen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • overige assimilatie- en dissimilatieprocessen
          • koolhydraten, aminozuren, proteïnen, lipiden, monosachariden, disachariden, polysachariden; energiewaarden van suikers; basische aminogroep, zuurgroep en restgroep bij aminozuren; eiwitketens, waterafsplitsing bij eiwitsynthese; vetzuren en glycerol; vorming ven verbruik van ATP, CO2, O2 en NH3 bij verschillende assimilatie- en dissimilatieprocessen;eiwit-turnover; stofwisselingsprocessen in de lever en mitochondriën; respiratoir quotiënt = aantal afgegeven koolstofdioxidemoleculen / aantal opgenomen zuurstofmoleculen` alcoholgisting en melkzuurgisting [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • kringlopen
          • producenten, consumenten, reducenten en detritus; fotosynthese, oplosbaarheid en chemosynthese en koolstofkringloop; energiestromen en voedselwebben. [1]
        • stofwisseling en kringlopen
          • koolstofkringloop in relatie tot chemosynthese in zwavelbronnen op oceaanbodems; stikstofkringloop in relatie tot organismen in slootwater, groenbemesting en natuurgebieden [1] [2] [3] [4] [5]
        • koolstofkringloop en stikstofkringloop
          • eenvoudige en complexe schema`s van de koolstofkringloop en stikstofkringloop [1] [2] [3] [4]
        • koolstofkringloop en stikstofkringloop
          • assimilatie, dissimilatie en detritie in de koolstofkringloop; voortgezette assimilatie en eiwitmoleculen; bacteriën in de stikstofkringloop; nitrificatie, denitrificerende bacteriën, stikstofbindende bacteriën; Zonnedauw; vleesetende planten en stikstof [1]
        • stofwisselingsprocessen bij bacteriën
          • bacteriën zijn prokaryote cellen die de rol van reducenten vervullen in de kringloop van stoffen; sommige bacteriën zijn net als plantaardige cellen in staat tot koolstofassimilatieprocessen als fotosynthese en chemosynthese; bij rottingsbacteriën en bijvoorbeeld melkzuurbacteriën vindt anaërobe dissimilatie plaats; in zuurstofarme moerassen ontstaat onder invloed van anaërobe dissimilatie van bacteriën moerasgas [1] [2]
        • ATP en ADP en stofwisseling
          • verbruik van ATP en het vrijkomen van ATP tijdens stofwisselingsprocessen [1]
      • vertering en voeding [21]
        • voedingsstoffen en verteringsproducten
          • voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen die de functies van bouwstof, brandstof, reservestof en beschermende stof in het lichaam kunnen vervullen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen zijn voedingsstoffen; eiwitten, vetten en koolhydraten moeten eerst worden omgezet in verteringsprooducten (aminozuren, vetzuren, glycerol en suikers) voordat ze in de bloedbaan kunnen worden opgenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • spijsverteringskanaal
          • mondholte, slokdarm, maag, 12-vingerige darm, dunne darm, blindedarm, appendix, dikke darm, endeldarm, anus; verteringssappen, oppervlaktevergroting, opname in de bloedbaan; voedingsstoffen en verteringsproducten; eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen, water, aminozuren, suikers, vetzuren en glycerol [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • voedingsstoffen, voedingswaarden, indicatoren en enzymen
          • functies van voedingsstoffen; voedingswaarden van voedingsmiddelen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen, indicatoren om eiwitten, vetten, zetmeel en glucose aan te tonen; verteringsklieren en enzymen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • organen in het verteringsstelsel
        • inleiding enzymen
          • enzymwerking; enzym, substraat, enzymsubstraatcomplex, product; optimumkromme, pH; [1]
        • koolhydraatvertering
          • koolhydraatvertering, monosachariden, disachariden, polysachariden, amylase, maltase, lactase, sacharase, zetmeel, suiker, glycogeen; bloedsuikerspiegel, glucagon, insuline; [1]
        • vetvertering
          • emulgeren; galzouten, emulgeren, gal, lever; vetvertering, vetten, lipiden, glycerol, vetzuren, monoglyceriden, triglyceriden, lipase, verzadigde vetzuren, onverzadigde vetzuren, cholesterol, hart en bloedvaten, essentiële vetzuren; [1]
        • eiwitvertering
          • eiwitvertering, eiwitten, polypeptiden, tripeptiden, dipeptiden, aminozuren, pepsinogeen, pepsine, peptidasen, dipeptidase, carboxypeptidase, aminopeptidase, aminogroep, zuurgroep, ureum, ammoniak, urine, essentiele aminozuren; plantaardige eiwitten, dierlijke eiwitten; voedingswaarde eiwitten; [1]
        • spijsverteringsorganen, enzymen en zuurgraad
          • ligging slokdarm (oesofagus), maag (ventriculus gaster), twaalfvingerige darm (duodenum), lever (hepar), galblaas (vesica fellea), alvleesklier (pancreas), dunne darm middendeel (jejunum), dunne darm einddeel (ileum), blindedarm (caecum), wormvormig aanhangsel (appendix), dikke darm (colon), endeldarm (rectum); spijsverteringssap; speeksel, maagsap, alvleessap, gal, dunnedarmsap en dikkedarmsap; spijsverteringsenzymen: amylase, lactase, sacharase, maltase en isomaltase, pepsine, trypsine, chymotrypsine, carboxypetidase, aminopeptidase, fosfolipase, dipetidase, lipase, nuclease, nuclecotidase en nucleosidase; [1]
        • enzymwerking
          • enzymen spelen een belangrijke rol bij stofwisselingsprocessen; enzymen katalyseren reacties (verlagen de activeringsenergie); enzymen worden zelf niet verbruikt tijdens reacties; enzymatische reacties zijn doorgaans evenwichtsreacties; activeringsenergie, energiedrempel; reactiespecifiek, actieve centrum; eiwitsynthese, mRNA, endoplasmatisch reticulum, Golgi-systeem, lysosomen, membraanfusie; pH, temperatuur en optimumkromme; zuurgraad en verdunningen; activering en remming van enzymactiviteit; inhibitor met een niet-concurrerende remming, inhibitor met een concurrerende remming; irreversibel en reversibel; zware metalen; negatieve terugkoppeling [1]
        • resorptie
          • darmoppervlak, darmepitheel, darmplooien, darmvlokken, microvilli; bloedvaten en lymfevaten in darmvlokken; voedingsstoffen en verteringsproducten; actief transport en passief transport, concentratieverval; resorptie van monosachariden en aminozuren; resorptie van vetzuren, glycerol en monoglyceriden; omzetting van vetzuren, glycerol en monoglyceriden in triglyceriden in het endoplasmatisch reticulum van darmepitheelcellen; opname van triglyceriden in lymfevaten in darmvlokken; vertering van cellulose door dikkedarmbacteriën; opname van water en mineralen in de dikke darm; osmose; poortader [1]
        • celfysiologie en membranen
          • het celmembraan is selectief permeabel; omdat het celmembraan is opgebouwd uit een dubbele laag fosfolipiden kunnen stoffen die oplosbaar zijn in vet en gasvormige stoffen door het celmembraan diffunderen; stoffen die slechts oplosbaar zijn in water worden via speciale eiwitten door het membraan getransporteerd; als dit transport tegen het concentratieverval in plaatsvindt of selectief is, kost dit energie; met behulp van transportenzymen en de Na/K-pomp worden ionen en grotere moleculen opgenomen; door transcriptie wordt mRNA gevormd; op de ribosomen vindt eiwitsynthese plaats; via het endoplasmatisch reticulum en blaasjes worden de gesynthetiseerde eiwitten via het Golgi-systeem (waar ze geactiveerd worden) en via lisosomen aan het buitenmilieu afgegeven; exocytose is afgifte van stoffen door membraanfusie en endocytose (fagocytose en pinocytose) is opname van stoffen via membraanfusie [1]
        • spijsverteringssimulatie: `buy cloaca-shit now!`
          • met een kunstwerk van de Belgische kunstenaar Wim Delvoye als voorbeeld, waarin het spijsverteringsstelsel is nagebouwd, wordt in een vereenvoudigd model, `de spijsverteringssimulatiemachine`, nagegaan welke organen, spijsverteringssappen en zuurgraad op welke plek in het spijsverteringsproces een rol spelen [1] [2]
        • spijsverteringssimulatie: hormonen en indicatoren
          • werking van hormonen die van invloed zijn op spijsverteringsprocessen wordt aan de hand van een spijsverteringssimulatiemachine bekeken; mineralen, vitaminen, water, koolhydraten, vetten, eiwitten; HCl, pepsinogeen, NaHCO3secretieproducten van lever en alvleesklier, secretieproducten van de dunne darm en bacteriën; zuurgraad; indicatoren fenolftaleëne, Fehlingsreagens, DCPIP (2, 6-dichloorfenol-indofenol ) en teststrookjes clinistix [1] [2]
        • morfologie en fysiologie bij vogels
          • morfologie is de leer van vorm en bouw van organismen en fysiologie is de levensverschijnselenleer van gezonde organismen; aan de hand van morfologische kenmerken van een aantal vogels kunnen enkele fysiologische levensverschijnselen van deze vogels worden achterhaald; aan de uitwerpselen van organismen kunnen eveneens fysiologische feiten worden ontleend [1] [2]
        • enzymwerking amylase
          • naar aanleiding van zetmeelaantoning in voedselbrij van biscuitkoekje en speeksel wordt een onderzoek opgezet; de verschillende aspecten van het biscuitkoekjespracticum worden aan de hand van vervolgexperimenten natuurwetenschappelijk onderzocht; tijdens dit vervolgonderzoek moeten keuzes die tijdens dit practicum gemaakt worden beargumenteerd worden aan de hand van beknopte literatuurstudies [1] [2]
        • optimumkromme katalase
          • katalase is een enzym dat betrokken is bij de omzetting van waterstofperoxide, dat kan vrijkomen bij stofwisselingsreacties, in water en zuurstof; deze reactie kan vrij heftig zijn; aan de hand van een vooronderzoek wordt de hoeveelheid waterstofperoxide die bij de vervolgpractica gebruikt gaat worden proefondervindelijk bepaald; bij een gecontroleerde reactie in een reageerbuis ontstaat bij een reactie, waarbij waterstofperoxide en katalase betrokken zijn, een schuimkraag; aan de hand van de ontwikkeling van deze schuimkraag bij verschillende omstandigheden worden optimumkrommes voor de enzymwerking van katalase bij verschillende pH-waarden en verschillende temperaturen geconstrueerd; bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende pH-waarden moet een verdunningsreeks worden samengesteld en bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende temperaturen moet een temperatuurgradiënt worden samengesteld [1] [2] [3]
        • spijsverteringsganzenbord
          • aan de hand van een spijsbrok in het spijsverteringsstelsel worden spelregels voor een `spijsverterings`ganzenbordspel gemaakt [1]
        • spelbord `spijsverteringsganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `spijsverteringsganzenbord` [1]
        • spijsvertering en resorptie
          • voedingsstoffen en verteringsproducten; eiwitten (proteïnen), vetten (lipiden), koolhydraten, aminozuren, vetzuren, onverzadigde vetzuren, verzadigde vetzuren, monoglyceriden, glycerol, monosachariden, glucose, darmplooien, darmvlokken, microvilli, mitochondriën, darmepitheelcellen; darmvlokken, resorptie, bloedvaten, lymfevaten, bloedplasma; endoplasmatisch reticulum, ribosomen; resorptie door een selectiefpermeabel membraan; Na/K-pomp, natrium-ionen, ADP + P, ATP, actief en passief transport bij darmepitheelcelmembraan; poortader, dikke darm en endeldarm; resorptie van medicijnen (capsules, pillen en zetpillen) [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • voeding, vertering, tabellen en grafieken
          • aan de hand van een grafiek omzetting voedingsstof in verteringsproduct, grafiek pH-optima verteringsenzymen en grafiek pH-waarden in het spijsverteringskanaal worden relaties gelegd tussen vertering, resorptie, enzymwerking en pH-waarden; voedingsmiddelentabel en Kj; indicatoren en voedingsstoffen; aan de hand van tabellen van verkleuringen bij voedselbrij afleiden welke indicatoren welke voedingsstoffen of verteringsproducten aantonen; bouwstoffen en brandstoffen; evenwichtsreacties bij enzymen; substraat en product; enzymremmers; afbraakreactie en opbouwreactie [1] [2] [3]
      • transport en uitscheiding [29]
        • ademhaling en gaswisseling
          • mond-, neus, keelholte en huig; luchtpijp, strottenhoofd, strotklepje en stembanden; ademhalingsorganen; luchtsamenstelling; ademhalingsspieren, middenrifademhaling, ribademhaling; longblaasjes en gaswisseling en bloedsomloop [1]
        • ademhalingsstelsel, ademhaling en gaswisseling
          • neus-, mond- en keelholte, huig, slokdarm, luchtpijp; strottenhoofd, strotklepje en stembanden; middenrifademhaling en ribademhaling; tusssenribspieren en vitale capaciteit; longblaasje, in- en uitgeademde lucht, zuurstofrijk en zuurstofarm bloed [1] [2] [3] [4] [5]
        • verbrandingsprocessen
          • bij verbranding reageert een brandstof met zuurstof, waarbij o.a. koolstofdioxide en waterdamp ontstaat; zuurstof en koolstofdioxide bij plantaardige en dierlijke organismen; koolstofdioxide en versterkt broeikaseffect; koolstofdioxide aantonen met kalkwater [1] [2] [3] [4] [5]
        • ademhaling en chemoreceptoren
          • bij inademing trekken de buitenste tussenribspieren de ribben en het borstbeen omhoog en platten de middenrifspieren het middenrif af; bij uitademing zakken de ribben en het borstbeen terug naar hun oorspronkelijke stand; inspiratoir reservevolume, ademvolume, expiratoir reservevolume, restvolume en vitale capaciteit; halsspieren, borstspieren, tussenribspieren, middenrifspieren; aanhechtingsplaatsen tussenribspieren; luchtdruk; middenrif; longvlies, borstvlies en waterlaagje; ademvolume en ademfrequentie; aorta, halsslagaders en chemoreceptoren; CO2-gehalte; ademcentrum; longblaasjes, longtrechtertjes en bronchiolen; hyperventilatie, CO2-gehalte van het bloed; beïnvloeding van ademhaling door het autonome zenuwstelsel en animale zenuwstelsel bij hyperventilatie [1] [2] [3] [4] [5]
        • transport van zuurstof en koolstofdioxide
          • zuurstof heeft in longblaasjes een hogere zuurstofspanning dan in longhaarvaten, waardoor zuurstof naar de longhaarvaten diffundeert; rode bloedcellen nemen zuurstof op door zuurstof te binden aan hemoglobine waardoor oxihemoglobine ontstaat; omdat zuurstof wordt gebonden aan hemoglobine kan veel meer zuurstof oplossen in bloedplasma dan dat zonder deze binding zou kunnen; in actief weefsel geeft bloedplasma zuurstof af aan het omringende weefsel, omdat daar de zuurstofspanning lager is; hierdoor wordt oxihemoglobine omgezet in hemoglobine waardoor de zuurstof in het bloedplasma weer wordt aangevuld; als alle oxihemoglobine is omgezet in hemoglobine daalt de zuurstofspanning van het bloedplasma; koolstofdioxide dat vrijkomt bij verbranding in lichaamscellen wordt in het bloedplasma opgenomen; het grootste deel van de koolstofdioxide wordt in rode bloedcellen omgezet in waterstofcarbonaat-ionen; omdat koolstofdioxide wordt omgezet in waterstofcarbonaat-ionen kan veel meer koolstofdioxide oplossen in bloedplasma dan dat zonder deze omzetting zou kunnen; de opname van koolstofdioxide in rode bloedcellen in organen stimuleert de omzetting van oxihemoglobine in hemoglobine; in longweefsel stimuleert de opname van zuurstof de afgifte van koolstofdioxide [1]
        • zuurstofspanning (pO2) en koolstofdioxide spanning (pCO2)
          • diffusie aan de hand van longweefsel; zuurstofspanning (pO2), koolstofdioxidespanning (pCO2) en kiloPascal; hemoglobine en oxyhemoglobine; pO2 en pCO2 in adertjes en slagadertjes; osmotische waarde van rode bloedcellen; osmotische waarde van bloedplasma [1] [2]
        • hemoglobine, myoglobine, O2 en CO2
          • zuurstofspanning en koolstofdioxidespanning; HHb + O2 ↔ H+ + HbO2; pO(sub>2 en pCO(sub>2in haarvaten spierweefsel; hemoglobine en myoglobine; koolstofdioxidetransport; H2 + CO2 ↔ H2CO3 ↔ H+ + HCO3- [1] [2] [3]
        • hart en bloedsomloop
          • bouw van het hart; samentrekken van boezems en kamers; longslagaders, longaders, holle ader en aorta; zuurstofrijk en zuurstofarm; koolstofdioxiderijk en koolstofdioxide-arm; grote en kleine bloedsomloop; kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • boezems, kamers en hartkleppen
          • hartpauze, samentrekken van de boezems, samentrekken van de kamers, kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • functies van bloed
          • samenstelling en functie van bloed; bloedplasma vervoert voedingsstoffen, verteringsproducten, afvalstoffen en koolstofdioxide (en een klein beetje zuurstof); bloedcellen zijn onder te verdelen in rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes; rode bloedcellen spelen een rol bij zuurstoftransport, witte bloedcellen spelen een rol bij de afweer en bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling [1] [2] [3]
        • onderdelen van het hart
          • de holle ader, aorta, longaders, longslagader, linkerkamer, rechterkamer, linkerboezem en rechterboezem benoemen in vooraanzicht, achteraanzicht en zijaanzicht van een model van het hart [1]
        • slagaders, aders, haarvaten, weefselvloeistof en lymfe
          • de wand van aders en slagaders; bloeddruk in aders, slagaders, haarvaten en bloeddrukmeting; haarvaten en weefselvloeistof; lymfe, lymfevaten en lymfeknopen; werking van aderkleppen; aders, slagaders en organen met in het bijzonder de longslagader, longader en poortader [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • warmbloedig, koudbloedig en dubbele, enkele en open bloedsomloop
          • zoogdieren zijn warmbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee kamers en twee boezems; amfibieën zijn koudbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee boezems en een kamer; vissen zijn koudbloedig en hebben een enkele bloedsomloop met een kamer en een boezem; insecten hebben een open bloedsomloop met een of meer kamers [1] [2] [3] [4]
        • watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften
          • watervlooien en rivierkreeften zijn kreeftachtigen; kreeftachtigen hebben een open bloedsomloop en kieuwen; bootsmannetjes zijn insecten die in vijvers en sloten leven; bootsmannetjes dragen onder water een luchtbel bij zich om te kunnen ademen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften`
          • werkblad bij de opdracht `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften` [1]
        • onderwaterluchtbel bootsmannetje
          • aan de hand van een gegeven onderzoekssituatie, waarin een bootsmannetje geplaatst wordt in een kweekbuis met water en lucht en een kweekbuis met water en zuivere zuurstof, wordt een onderzoek opgezet naar de veranderingen in de samenstelling van de luchtbel die waterinsecten onder water met zich meedragen [1]
        • hartslagfrequentie watervlo
          • aan de hand van een introductie, twee vooronderzoeken (waarin de beweeglijkheid en hartslagfrequentie onder verschillende temperaturen wordt onderzocht) en een literatuurstudie wordt een eigen onderzoek opgezet waarin naar externe factoren wordt gezocht die de hartslagfrequentie van watervlooien kunnen beïnvloeden [1]
        • nieren, lever, longen, huid en uitscheiding
          • bouw en functie van de nieren, lever, longen en huid en de functie die ze hebben bij uitscheiding van schadelijke stoffen, overtollige stoffen en afvalstoffen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • regelsystemen bij transport en gaswisseling
          • de ademhalingsfrequentie kan via het autonome en animale zenuwstelsel beïnvloed worden; animale bïnvloeding gebeurt bewust en autonome beïbloeding vindt plaats via chemoreceptoren in de wanden van de aorta en halsslagaders; chemoreceptoren bepalen het koolstofdioxidegehalte van het bloed; via het ademcentrum in de hersenstam wordt de ademhalingsfrequentie bepaald; bij een hoog koolstofdioxidegehalte wordt de ademhalingfrequentie via het autonome zenuwstelsel verhoogd, waardoor meer lucht geventileerd wordt; bij een te laag koolstofdioxidegehalte wordt de ademhalingsfrequentie verminderd; parasympathische en orthosympathische beïnvloeding; glad en dwarsgestreept spierweefsel; hartspierweefsel contraheert uit zichzelf en wordt via het autonome zenuwstelsel gecoördineerd; de hartslagfrequentie wordt autonoom beïnvloed; in de wanden van de aorta en halsslagaders bevinden zich baroreceptoren die de wijdte van deze slagaders en daarmee de bloeddruk bepalen; via het autonome zenuwstelsel wordt de hartslagfrequentie en/of het slagvolume aangepast aan de omstandigheden; via de sinusknoop, bundel van His en atriumventrikelknoop vindt contractie van atrium en ventrikels plaats; hartkleppen worden beschermd door papillairspieren in de ventrikels; systole en diastole; bloedopslag in venen; bij vasoconstictie worden arteriolen selectief afgesloten door samentrekkend glad spierweefsel dat zich om de arteriolen bevindt; bij vasodilatatie worden arteriolen juist verwijd; shuntbloedvaten; bloeddruk in arteriën, arteriolen, capillairen, venulen en venen; bloeddruk in ventrikels, atriums, aorta en longslagader; hematocrietwaarde van bloed; negatieve terugkoppeling bij bloeddrukregulatie; filtratie en absorptie in capillairen; bloeddruk en colloïd-osmotische druk; lymfevorming; colloïd-osmotische druk en albuminenproductie door de lever; beïnvloeding van de vochtbalans door antidiuretisch hormoon dat het vocht in urine kan beperken; [1]
        • hart, bloedsomloop en uitscheidingsorganen
          • bouw en ligging van het hart; hartspier en papillairspieren; boezem-kamerkleppen; systole, boezemsystole, kamersystole; diastole, boezemdiastole, kamerdiastole, bloeddruk boezem, kamer en aorta tijdens de hartfasen; hartritme, elektrische geleiding in de hartspier; sinusknoop, boezemkamerknoop (atrioventiculaire knoop), bundel van His; impulsgeleiding over de hartspier; echografie van het hart; ECG; transducer; elektrocardiogram; toename kamervolume, hartminuutvolume, slagvolume; parasympatische en (ortho)sympatische en hartslag; bloedvaten in een menselijke torso; bloedvaten in de kleine en grote bloedsomloop; nieren, bloed, ureum en urine; nieren en glucosegehalte en osmotische waarde; longen, nieren en lever en uitscheiding; water, koolstofdioxide, uitscheiding en gaswisseling; zuurstofrijk, zuurstofarm, koolstofdioxiderijk, koolstofdioxide-arm; voedingsstoffen en afvalstoffen; bloedsuikerspiegel, adrenaline, en insuline; stroomsnelheid, elasticiteit, bloeddruk, oppervlak, permeabiliteit van slagaders, haarvaten en aders; hart van vissen, amfibieën, reptielen en zoogdieren [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
        • lymfe, lymfeknopen en lymfevaten
          • weefselvloeistof en lymfe; filtratie en absorbtie van weefselvloeistof; weefselvloeistof, osmotische waarde en bloeddruk; oedeemvorming, hongeroedeem, lever, nieren en hart bij oedeemvorming; lymfevatenstelsel, borstbuis, lymfeknopen en lymfebuizen [1] [2] [3] [4] [5]
        • bloedcellen
          • vorming van bloedcellen; erytrocyten (rode bloedcellen), trombocyten (bloedplaatjes), leukocyten en lymfocyten (witte bloedcellen); stamcellen, beenmerg, lymfatisch weefsel; bloedplaatjes en bloedplasma bij bloedstolling; trombocyten, tromboplastinogeen, tromboplastine, protrombine, trombine, fibrine en fibrinogeen; stollingsfactoren en bloederziekte of hemofilie; bij de opbouw en afbraak van rode bloedcellen spelen de lever, de milt, de nieren en het rode beenmerg van beenderen een rol; EPO; aanmaak van erytrocyten op grote hoogte; positieve en negatieve terugkoppeling; lymfoïde stamcellen en myeloïde stamcellen; leukocyten en lymfocyten; fagocytose en humorale afweer; hemolyse bij rode bloedcellen en osmotische waarde; beïnvloeding van osmotische waarde van bloed door het antidiuretisch hormoon (ADH); oppervlak van rode bloedcellen [1] [2] [3] [4] [5]
        • bouw van de lever, stofwisselingsroutes, gal, cholesterol, bloedsuikerspiegel, plasma-eiwitten en bloedstolling
          • lever, poortader, leverslagader, leverader, galblaas, galbuis; leverlobjes, centrale ader, galcapillairen; levercellen, endoplasmatisch reticulum, Golgi-systeem, lysosomen, microvilli, mitochondriën; gal, galzure-zouten of galzouten, bilirubine, cholesterol; via de galcapillairen wordt gal afgevoerd naar de galblaas; galzouten emulgeren vetten in de 12-vingerige darm; in de lever ligt glycogeen opgeslagen; glycogeen is een polysacharide; de hormonen insuline en glucagon die beide in de eilandjes van Langerhans in de lever geproduceerd worden reguleren de bloedsuikerspiegel; adrenaline en noradrenaline worden door de bijnieren geproduceerd en zetten glycogeen om in glucose; adrenaline veroorzaakt een vecht-vluchtreactie; cholesterol en vernauwing van bloedvaten, LDL en HDL cholesterol; afbraak van cholesterol; gluconeogenese; eiwitstofwisseling en lipidenstofwisseling; transaminering bij aminozuren en desaminering van aminozuren en de vorming van ureum uit ammoniak; essentiële aminozuren en essentiële vetzuren; detoxificatie (ontgifting); zware metalen, alcohol, drugs en medicijnen; plasma-eiwitten; stollingsfactoren zoals protrombinen en fibrinogeen; albumine is een plasma-eiwit dat de colloïd osmotische druk van het bloed reguleert en bepaalde stoffen door de bloedbaan kan transporteren; globuline is een plasma-eiwit dat koolhydraten en vetten kan transporteren door de bloedbaan [1]
        • bouw van de nieren, bijnieren en milt, voorurine en urine, osmoregulatie en pH-regulatie
          • Nieren zijn opgebouwd uit de nierschors, het niermerg en het nierbekken; in nierweefsel bevinden zich miljoenen nefronen; nefronen zijn opgebouwd uit lichaampjes van Malpighi, nierbuisjes, de lis van Henle en verzamelbuisjes; in de nierschors wordt in de glomerulus van het lichaam van Malpighi door ultrafiltratie voorurine gevormd; in het deel van de nierbuisjes dat zich in de nierschors bevindt worden nuttige stoffen grotendeels teruggeresorbeerd; in het niermerg vindt met name concentratie van voorurine plaats; door het tegenstroomprincipe wordt in het niermerg een sterk oplopende osmotische gradiënt gecreëerd; door de hoge osmotische waarde in het niermerg wordt water onder invloed van osmose in het nierweefsel opgenomen; dit gebeurt met name in de lis van Henle en de verzamelbuisjes; het hypofysehormoon ADH reguleert de opname van water door het nierweefsel; in de nieren vindt osmoregulatie plaats van het interne milieu, doordat onder invloed van het hormoon ADH meer water in de bloedbaan terecht komt dan zonder het hormoon ADH; in de nieren wordt de pH-waarde van bloedplasma bepaald; waterstofcarbonaat, hemoglobine, dinatriumwaterstoffosfaat, ammoniak en plasma-eiwitten zijn belangrijke buffers die de pH van bloedplasma op peil houden; naast de nieren komt ook de ligging en functie van de bijnieren en de milt aan bod [1]
        • lever en uitscheiding
          • lever, holle ader, poortader, leverslagader, galbuis, galblaas, bindweefsel, ader, slagader, galgang, centrale ader, levercellen, leverlobje; omzetting en afbraak van stoffen in de lever; plasma-eiwitten of bloedeiwitten; regeling pH-waarde bloedplasma; rode bloedcellen en galkleurstof; hemoglobine, heemgroep, galkleurstof (bilirubine); omzetting en vorming van glucose uit glycogeen; innervatie glucosehuishouding in de lever; glycogeen en glucose [1] [2] [3]
        • nieren en uitscheiding
          • nieren, nierdoorsnede, ligging en nierslagader, nierader en urineleider; niereenheid (nefron) en lichaam van Malpighi; bloed zuiveren van overtollige stoffen en afvalstoffen; samenstelling bloedplasma, voorurine en urine; ureumconcentratie, glucoseconcentratie; diffusie, osmose, actief transport; filtraatvolume en osmotische waarde; lichaampje van Malpighi, eerste gekronkelde nierbuisje, buigpunt lis van Henle tweede gekronkelde nierbuisje, verzamelbuisje; volumereductie van voorurine; tegenstroomsysteem natrium-ionen transport van het stijgende deel van de lis van Henle naar het dalende deel van de lis van Henle [1] [2] [3]
        • actief en passief transport in nierweefsel
          • actief en passief transport in nierweefsel; nierschors, niermerg en nierbekken; tabel bloedplasma, voorurine en urine; kapsel van Bowman, lichaam van Malpighi, nierbuisjes, lis van Henle; eiwitten, glucose, ureum, Na+, Ca2+, K+, Cl-, ureum, verzamelbuizen; bloedplasma, voorurine en urine; terugresorptie nuttige stoffen in de nierhaarvaten, kunstnier van Willem Johan Kolff; stijging osmotische waarde niermerg; regulatie van de osmotische waarde van het bloed door ADH (antidiuretisch hormoon); samenstelling bloedplasma, voorurine en urine [1] [2]
        • homeostase bloedplasma
          • wet van Fick; zuurstofcapaciteit van menselijk bloed; zuurstofspanning, koolstofdioxidesnapping; alveolaire lucht, erytrocyten; HHb en HbO2; CO2 en HCO2-; homeostase van de pH van bloedplasma; urinebuffermengsel NH3 en NH4+; HbNHCOOH, Carbamino-Hb; Cl-ionen in erytrocyten; hypertonisch, isotonisch, hypotonisch en nefronen; kapsel van Bowman, stijgende deel van de lis van Henle, dalende deel van de lis van Henle, eerste gekronkelde deel van het nierbuisje, tweede gekronkelde deel van het nierbuisje en verzamelbuisjes; tegenstroomsysteem; ADH; Willem Johan Kolff en de kunstnier; lever; plasma-eiwitten, glucose en ureum; glycolyse, citroenzuurcyclus en oxidatieve fosforylering; stofwisselingsroutes en processen in de lever; levercirrose ontstaat door overmatig alcoholgebruik; alcohol wordt als brandstof gebruikt, waardoor processen in de citroenzuurcyclus verstoord kunnen worden; cholesterol en galzouten; plasma-eiwitten; transaminering, desaminering, lipogenese, gluconeogenese [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • nerfon een niereenheid
          • actief transport en passief transport bij nefronen in de nieren; lichaam van Malpighi, kapsel van Bowman, lis van Henle, nierbuisjes, verzamelbuisjes, ADH, concentratie glucose, eiwitten en ureum; [1]
      • regeling en zintuigen [33]
        • werking van de ogen
          • bouw van het oog; hoornvlies, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, straalvormig lichaam, ooglens, iris, pupil, uitwendig oog; scherpstellen op verschillende voorwerpen; accomoderen; gezichtscentrum; lichtregeling van de pupilgrootte door kringspieren en lengtespieren in de iris; netvlies, gele vlek, blinde vlek en de oogzenuw [1] [2] [3] [4] [5]
        • accommoderen
          • lichtstralen worden door een bolle lens naar elkaar toe gebogen; lichtstralen die door een bolle lens vallen snijden elkaar in het brandpunt; het beeld van een bolle lens kan op een scherm geprojecteerd worden; de ooglens bolt als de spieren in het straalvormig lichaam samentrekken; een kringspier in het oog, waardoor op een voorwerp van dichtbij scherpgesteld kan worden; als het straalvormig lichaam ontspannen is, is de ooglens plat en kan op voorwerpen op ruime afstand worden scherpgesteld [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • lenzen en brillen
          • grofweg zijn er drie typen oogafwijkingen die gemakkelijk met een bril kunnen worden verholpen: ouderdomsverziendheid, bijziendheid en verziendheid; bij ouderdomsverziendheid is de ooglens star geworden en bij verziendheid en bijziendheid is doorgaans de vorm van de oogbol niet helemaal rond [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • staafjes en kegeltjes
          • in het netvlies liggen lichtreceptoren; lichtreceptoren zijn zintuigcellen; kegeltjes nemen kleuren waar en staafjes nemen contrasten waar; op de gele vlek in het netvlies bevinden zich met name kegeltjes en aan de randen van het netvlies bevinden zich meer staafjes; in de blinde vlek verlaten de uitlopers van zenuwcellen het inwendig oog; in de blinde vlek bevinden zich geen zintuigcellen [1] [2]
        • geluid en gehoor
          • met behulp van onze oren kunnen we luchttrillingen als geluid waarnemen; geluid wordt opgevangen door de gehoorschelp en wordt via de gehoorgang doorgegeven aan het trommelvlies; in het middenoor wordt de geluidstrilling versterkt door gehoorbeentjes en doorgegeven aan het slakkenhuis in het middenoor; in het slakkenhuis bevinden zich gehoorzintuigcellen die de trillingen omzetten in elektrische signalen; in de hersenen worden we ons bewust van het geluid; hoge en lage tonen worden op verschillende plekken in het slakkenhuis waargenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • trillingen, resonantie en het slakkenhuis
          • aan de hand van muziekinstrumenten worden begrippen als toonhoogte en resonantie uitgediept en wordt een link gelegd naar de werking van het slakkenhuis [1] [2] [3]
        • evenwicht en zwaartekracht
          • de invloed van zwaartekracht; aan de hand van evenwichtssteentjes in het evenwichtsorgaan kan men de positie van het hoofd bepalen ten opzichte van de aarde; de invloed van traagheid; aan de hand van de halfcirkelvormige kanalen kan bepaald worden aan welke draaiïngen het hoofd onderhevig is [1] [2] [3] [4] [5]
        • smaak en reuk
          • aan de hand van drie experimenten worden smaak en geur onderzocht; bij het eerste experiment worden de smaakcentra voor zoet, zuur, bitter en zout op de tong gelokaliseerd, bij het tweede experiment wordt de invloed van vocht op smaakzintuigen onderzocht en bij het laatste experiment wordt de invloed van het reukorgaan op de ontwikkeling van smaak bekeken [1] [2] [3]
        • huid en regeling van de lichaamstemperatuur
          • regeling van warmte in het lichaam is te vergelijken met een verwarming met een thermostaat; koudbloedig en warmbloedig; verbranding, energie en warmte; warmteregeling en bloedvaten in de huid; spieren en warmteproductie; zweten en warmte; vacht en oren bij dieren in verschillende klimaten [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • huidlagen en zintuigen
          • de opperhuid bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag of slijmlaag; slijtageweefsel; huismijt en huidschilfers; talg, acné en jeugdpuistjes; bloedvaten, talgklieren, zweetklieren, tastzintuigen (tastknopjes), drukzintuigen, koude- en warmtezintuigen in de lederhuid; onderhuids bindweefsel; ondergewicht en overgewicht [1] [2] [3] [4]
        • centraal zenuwstelsel, zenuwen en zenuwcellen
          • als zintuigcellen geprikkeld worden geven ze een signaal af aan zenuwcellen; zenuwcellen vervoeren dit signaal in de vorm van een impuls (kleine stroompjes) door het zenuwstelsel; impulsfrequentie en stroomsterkte; gewenning en drempelwaarde; gehoorbeschadiging; centraal zenuwstelsel, zenuwen; bewegingszenuwcellen, schakelcellen, gevoelszenuwcellen, zenuwcellichamen en zenuwceluitlopers, prikkels, repons en bewustwording; grote hersenen en kleine hersenen; ruggenmerg en impulsgeleiding [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • reflex, reflexboog en ruggenmerg
          • bewuste en onbewuste handelingen; reflexmatige handelingen; bij een reflex worden impulsen in het ruggenmerg direct overgeschakeld op bewegingszenuwen, hierdoor is de reactietijd korter; aan de hand van zenuwknopen kan de rug- en buikzijde van het ruggenmerg gelokaliseerd worden; in het weefsel van het centraal zenuwstelsel zijn witte en grijze stof te onderscheiden [1] [2] [3] [4]
        • hormonen
          • hormoonklieren geven hormoon af aan het bloed; belangrijke hormoonklieren zijn de geslachtsorganen, de bijnieren, de alvleesklier, de schildklier en de hypofyse; hormonen hebben een tragere, maar langduriger werking dan zenuwen [1] [2] [3] [4]
        • centraal en perifeer zenuwstelsel
          • Het centraal zenuwstelsel is opgebouwd uit de grote en kleine hersenen, de hersenstam, het verlengde merg en het ruggenmerg; het perifeer zenuwstelsel is opgebouwd uit zenuwen; sensorische neuronen leiden impulsen van zintuigcellen (receptoren) naar het centraal zenuwstelsel toe, schakelneuronen geleiden impulsen binnen het centraal zenuwstelsel en motorische neuronen geleiden impulsen van het centraal zenuwstelsel naar spieren en klieren (effectoren); een zenuw bestaat uit uitlopers van neuronen omgeven door een bindweefsel laag; veel uitlopers van neuronen zijn omgeven door een isolerende myelineschede bestaande uit neuroglia-cellen; de hersenen zijn opgebouwd uit verschillende delen; het verlengde merg is een voortzetting van het ruggenmerg; in het verlengde merg kruisen de zenuwbanen zodat impulsen van de linkerzijde van het lichaam in de rechterhersenhelft terecht komen en impulsen van de rechterzijde van het lichaam in de linkerhersenhelft terecht komen; in het verlengde merg bevinden zich enkele autonome zenuwcentra; de kleine hersenen coördineren houdingen en bewegingen in relatie tot waarnemingen; in de hersenstam bevindt zich de thalamus. de hypothalamus en de hypofyse en worden autonome hersencentra aangestuurd; de grote hersenen staan in verbinding met de hersenstam via de thalamus; de hypothalamus produceert releasing hormonen die de hypofyse aanzet tot bepaalde hormoonproductie; de hypofyse is een belangrijke hormoonklier die tal van andere hormoonklieren aanstuurt; in de grote hersenen vindt bewustwording plaats en spelen zich bewuste processen af; in de grote hersenen bevinden zich primaire en secundaire sensorische en motorische centra; in primaire sensorische centra vindt bewustwording plaats en in secundaire sensorische centra vindt de verwerking hiervan plaats; in primaire motorische centra worden spieren en klieren aangestuurd en in secundaire motorische centra worden de gegevens van verschillende primaire centra gecoördineerd; met behulp van e.e.g.`s, PET-scans, MRI-scans en elektrische stimulatie kan onderzoek verricht worden naar hersenfuncties; het aansturen van spieren en klieren door de hersenen wordt innervatie genoemd; dendrieten leiden impulsen naar het cellichaam van neuronen toe en axonen leiden impulsen van het cellichaam van neuronen af; in gevoelszenuwen zijn dendrieten van sensorische neuronen gebundeld en in bewegingszenuwen zijn axonen van motorische neuronen verenigd; de cellichamen van sensorische neuronen bevinden zich nabij her centraal zenuwcentrum in spinale ganglia (zenuwknopen) de cellichamen en uitlopers van schakelneuronen bevinden zich in het centraal zenuwstelsel en de cellichamen van motorische neuronen bevinden zich in het centraal zenuwstelsel; zenuwen die zowel dendrieten van sensorische neuronen bevatten als axonen van motorische neuronen bevatten worden gemengde zenuwen genoemd; de schors van hersenen bestaat uit grijze stof (cellichamen) en het merg van hersenen bestaat uit witte stof (glia-cellen en uitlopers); in het ruggenmerg bevindt de grijze stof zich in het midden en de witte stof zich aan de buitenzijde van het ruggenmerg; gevoelszenuwen zijn via de rugzijde met het ruggenmerg verbonden en motorische bewegingszenuwen zijn via de buikzijde met het ruggenmerg verbonden; bij een reflex wordt een impuls via schakelcellen in het ruggenmerg (of hersenstam/verlengde merg) zonder tussenkomst van de (grote) hersenen via schakelcellen teruggestuurd naar motorische neuronen; de voetzool-reflex, kniepees-reflex en pupil reflex zijn voorbeelden van reflexbogen; het animale zenuwstelsel staat onder invloed van vrije wil en het autonome zenuwstelsel werkt onbewust; het autonome zenuwstelsel is onderverdeeld in het (ortho)sympathische zenuwstelsel en het parasympathische zenuwstelsel; vanuit beide delen van autonoom zenuwstelsel worden doelwitorganen geïnnerveerd (dubbele innervatie); het (ortho)sympathische zenuwstelsel activeert het lichaam en het parasympathische zenuwstelsel brengt het lichaam tot rust; via het (ortho)sympathische zenuwstelsel worden doelwitorganen met neurotransmitters adrenaline en noradrenaline geïnnerveerd en via het parasympathische zenuwstelsel worden doelwitorganen met de neurotransmitter acethylcholine geïnnerveerd; de zenuwbanen van het (ortho)sympatische zenuwstelsel verlopen via grensstrengganglia en zenuwbanen van parasympatische zenuwstelsel verlopen via de zwevende zenuw; zintuigcellen kunnen een impuls in een dendriet van een sensorisch neuron tot stand laten komen door neurotransmitters af te scheiden of depolarisaties in het neuronmembraan te laten plaatsvinden [1]
        • zenuwweefsel en anatomische modellen
          • twee (beamer) presentatie (slideshows):
            • zenuwstelsel - zenuwweefsel (perifeer en centraal zenuwstelsel)
            • zenuwstelsel - anatomische modellen centraal zenuwstelsel [1]
        • zintuiglijke waarneming: interne prikkels
          • zintuigen registreren prikkels van interne of externe bronnen; homeostatische regelsystemen (baroreceptoren, osmoreceptoren, chemoreceptoren en pH-receptoren) ontvangen signalen van het interne milieu en proprioreceptoren ontvangen signalen van spieren of het evenwichtsorgaan en spelen een rol bij houding en beweging; spierspoeltjes registreren de uitrekking van spiervezels, waardoor de stand van verschillende spieren ten opzichte van elkaar in de secundaire motorische centra in de hersenen op elkaar afgestemd worden; vanuit het evenwichtsorgaan en de halfcirkelvormige organen in het binnenoor kan de stand van het hoofd en de beweging van het hoofd geregistreerd worden; in de kleine hersenen wordt de waarneming vanuit het externe milieu (oren/ogen) en de informatie uit de secundaire motorische centra in de grote hersenen gecoördineerd; chemoreceptoren registreren het koolstofdioxidegehalte van het bloed en aan de hand hiervan wordt in het ademcentrum de ademhalingsfrequentie en diepte van de ademhaling geregeld; baroreceptoren registreren de bloeddruk aan de hand van de wijdte van de wanden van de aorta en andere slagaders aan de hand hiervan wordt in het cardiovasculair centrum de hartslagfrequentie en het slagvolumen aangepast; door vasodilatatie en vasoconstrictie kan de bloedstroom naar specifieke organen gereguleerd worden; osmoreceptoren in de hypothalamus registreren de osmotische waarde van het bloed en aan de hand hiervan wordt de uitscheiding van water door de nieren en het dorstgevoel gereguleerd; de lever speelt ook een rol bij de regulatie van de osmotische waarde van het bloed door plasma-eiwitten aan het bloedplasma af te geven; in de hypothalamus wordt de temperatuur geregistreerd en aan de hand hiervan wordt de warmtebalans gereguleerd door de toestroom van bloed naar de huid (vasodilatatie / vasoconstrictie), de zweetproductie en de stofwisselingsactiviteit en/of spieractiviteit te reguleren; pH-receptoren registreren de zuurgraad van het bloedplasma aan de hand hiervan wordt de uitscheiding van CO2 door de longen, de uitscheiding van H+-ionen door de nieren en de productie van plasma-eiwitten door de lever gereguleerd; innervatie vanuit het autonome deel van het zenuwstelsel kan meer via het parasympathische deel van autonome zenuwstelsel of meer via het (ortho)sympathische deel van het autonome zenuwstelsel verlopen (dubbele innervatie) [1]
        • zintuiglijke waarneming: externe prikkels
          • totstandkoming gedrag en interpretatie van de black box; externe prikkels, zintuigen en hersencentra; een zintuigcel kan een impuls veroorzaken in een sensorisch neuron door de vorming van neurotransmitters of door depolarisaties van het zintuigmembraan; zintuigcellen zijn gevoelig voor bepaalde prikkels (adequate prikkel); om een impuls in een sensorisch neuron teweeg te brengen moet de prikkeldrempel van de zintuigcel overschreden worden; doorgaans wordt de impulsfrequentie lager als een prikkel gedurende een bepaalde tijd aanhoudt; bouw en werking van smaakzintuigcellen, reukzintuigcellen en zintuigen in de huid [1]
        • zintuiglijke waarneming: gezichtsvermogen
          • ontstaan van ogen tijdens de evolutie; bouw van het menselijk oog; prikkeldrempel voor verschillende golflengtes bij kegeltjes voor rood, groen en blauw licht en prikkeldrempel voor lux bij staafjes; pigmenten en lux; gele en blinde vlek en stereoscopie; accommoderen, beeldvorming op het netvlies in relatie tot de bolling van de ooglens en het straalvormig lichaam; stereoscopie en beeldvorming; kruising van de oogzenuw in het chiasma opticum; primaire optische centra; pupilreflex en regeling lichtinval (straalsgewijs-lopende spieren en kringspieren); werking van een oog van een spin en vissenogen; bouw van het uitwendige oog; lenzenformule (brandpuntsafstand, voorwerpsafstand en beeldafstand); positieve (bolle) lenzen en negatieve (holle) lenzen; dioptrie; ouderdomsverziendheid, verziendheid en bijziendheid; holle en bolle lenzen bij verziendheid en bijziendheid [1]
        • zintuiglijke waarneming: gehoor
          • trillingen en overdracht van trillingen; amplitude en frequentie; signaalgedrag met behulp van oren; bouw van het gehoororgaan: buitenoor, middenoor en binnenoor; reflexboog, trommelvlies; gehoorbeentjes; versterking door oppervlakteverschil trommelvlies en ovale venster en de bouw van hamer, aambeeld en stijgbeugel (gehoorbeentjes); buis van Eustachius en de regulatie van luchtdruk in het binnenoor; reflexboog, stijgbeugel bij harde geluiden; gehoorbeentjes tijdens de evolutie; trillingsoverdracht van gasvormig medium naar een vloeibaar medium; bouw van het slakkenhuis: voorhofstrap, trommelholtetrap, vliezig slakkenhuis, zintuigcellen, dakmembraan, basale membraan en in het orgaan van Corti; resonantie basale membraan bij hoge en lage geluidsfrequenties; adequate prikkel; prikkeldrempel en impulsfrequentie in het orgaan van Corti; verwerking geluid in de linker- en rechterhersenhelft; filtering van geluid; impulsoverdracht in het orgaan van Corti [1]
        • stereoscopie, staafjes en kegeltjes en oogafwijkingen
        • zintuiglijke waarneming - receptoren
          • vijf (beamer) presentaties (slideshows):
            • receptoren - houding en beweging (interne prikkels 1)
            • receptoren - homeostatische regelsystemen (interne prikkels 2)
            • receptoren - externe prikkels (externe prikkels 1)
            • receptoren - gezichtsvermogen (externe prikkels 2)
            • receptoren - gehoor (externe prikkels 3) [1]
        • regeling gezichtszintuig
        • zenuwstelsel en hormoonstelsel
        • hormonen
          • endocriene klieren geven stoffen aan interne milieu (de bloedbaan) en exocriene klieren geven stoffen af aan het externe milieu (spijsverteringskanaal of via de huid); hormonen werken specifiek; organen die voor de werking van een bepaald orgaan gevoelig zijn worden doelwitorganen genoemd; peptidehormonen werken via second messengers omdat peptidehormonen zelf niet door celmembranen kunnen; steroïdhormonen kunnen wel door celmembranen heen en werken vaak, doorgaans indirect, in op het DNA in de celkern, waardoor de eiwitsynthese op de ribosomen op het endoplasmatisch reticulum start; eiwitten (bijvoorbeeld enzymen) worden vaak in inactieve vorm door het interne celmilieu verplaatst; neurotransmitters werken in op de permeabiliteit voor bepaalde ionen van het celmembraan; door deze ionen kunnen bepaalde processen in de cel op gang gebracht worden; hormoonproducerende organen bij de mens zijn: hypothalamus, hypofyse (adenohypofyse en neurohypofyse); schildklier, maag, 12-vingerige darm, placenta, testes, placenta, bijnieren en alvleesklier; in de hypothalamus worden releasing hormonen geproduceerd die de adenohypofyse aanzetten tot hormoonproductie; adenohypofysehormonen: groeihormoon, ACTH, TSH, FSH, LH, prolactine; neurohypofyse hormonen: oxytocine, ADH; oxytocine en prolactine zijn hormonen die tijdens zwangerschap geproduceerd worden; ADH regelt de hoeveelheid water die via de urine het lichaam verlaat; onder invloed van de hypofyse produceert de schildklier thyroxine; thyroxine stimuleert stofwisselingsactiviteit (verbranding en eiwitsynthese); onder invloed van FSH en LH produceren de testes en ovaria geslachtshormonen (testosteron, oestrogenen en progesteron); onder invloed van hypofysehormonen produceren de bijnieren cortisol; cortisol speelt een rol bij stofwisselingsprocessen; de bijnieren produceren ook adrenaline en noradrenaline; beide hormonen activeren het lichaam en spelen een rol bij de fight-flight-fright-respons; in de eilandjes van Langerhans (alvleesklier) worden de hormonen insuline en glucagon geproduceerd die de bloedsuikerspiegel in stand houden [1]
        • hormoonklieren
          • hormoonklieren
            • hormoonklieren
            • hypofyse
            • suikerspiegel
            • geslachthormonen
            [1]
        • celfysiologie en hormonen
          • celfysiologie en hormonen
            • peptidehormonen
            • steroïdhormonen
            •  neurotransmitters
            [1]
        • impulsgeleiding en impulsoverdracht
          • zintuigen kunnen prikkels omzetten in impulsen, die via neuronen worden doorgegeven aan spieren of klieren; sensorische neuronen leiden impulsen van zintuigen af, schakelneuronen geven impulsen door aan andere neuronen en motorische neuronen leiden impulsen naar spieren of klieren; axonen en dendrieten; de uitlopers van motorische neuronen en sensorische neuronen bevinden zich in het perifeer zenuwstelsel en de cellichamen van motorisch neuronen en schakelneuronen bevinden zich in het centrale zenuwstelsel; impulsgeleiding vindt plaats door actiepotentialen in het membraan van neuronen; bij een rustpotentiaal is het potentiaalverschil tussen de binnen en buitenzijden van het neuronmembraan -70mV en bij een actiepotentiaal kan veranderen in +30mV; een actiepotentiaal bestaat uit een depolarisatie, repolarisatie, hyperpolarisatie en een refractaire periode; in het neuronmembraan bevinden zich poriën voor ionen; bij een actiepotentiaal openen en sluiten specifieke poriën in het neuronmembraan waardoor een potentiaalverschil in het neuronmembraan ontstaan; als het potentiaalverschil in het neuronmembraan groot genoeg is worden ook andere poriën verderop in het neuronmembraan beïnvloed en treedt een impuls op; door de natrium/kalium-pomp wordt het rustpotentiaal in stand gehouden; bij lange uitlopers spelen Schwanncellen en myelinescheden een rol bij de impulsgeleiding; impulsoverdracht vindt plaats door neurotransmitters in synapsen; neurotransmitters kunnen exciterende postsynaptische potentiaal in het postsynaptisch membraan veroorzaken en een inhiberende postsynaptische potentiaal in het postsynaptisch membraan veroorzaken; de summatie van EPSP`s en IPSP`s is van belang voor het optreden van een actiepotentiaal in het postsynaptisch membraan, spieren en motorische eindplaatjes; acetylcholine en choline bij impulsoverdracht op spiercellen [1]
        • impulsgeleiding
          • gedurende het rustpotentiaal zijn neuronen in rust en heerst er een ladingsverschil (potentiaalverschil) van -70mV; dit potentiaalverschil wordt in stand gehouden door de natrium/kalium-pomp (membraaneiwit in het neuronmembraan); de natrium/kalium-pomp verplaatst per tijdseenheid meer natrium-ionen vanuit het celmilieu naar het externe milieu dan dat er kalium-ionen worden verplaatst vanuit het externe milieu naar het celmilieu; daarnaast lekken kalium-ionen sneller terug door het neuronmembraan dan natrium-ionen; door dit ionentransport ontstaat het rustpotentiaal van -70mV; als een impuls zich verplaatst door een neuron treden verstoringen op in het neuronmembraan; door deze storingen openen natrium-poriën en kalium-poriën zich in het neuronmembraan; via de natrium-porie stromen natrium-ionen het neuron in en via de kalium-porie stromen kalium-ionen het neuron uit; bij het instromen van natrium-ionen ontstaat depolarisatie en tijdens het uitstromen van kalium-ionen ontstaat repolarisatie; omdat kalium-poriën trager zijn dan natrium-poriën openen kalium-poriëen later dan natrium-poriën en blijven ze langer open; door dit langer openblijven ontstaat hyperpolarisatie; bij hyperpolarisatie is het potentiaalverschil tussen de binnenzijde van het neuronmembraan en de buitenzijde van het neuronmembraan -80mV; tijdens de refractaire periode herstelt het neuronmembraan van het actiepotentiaal en is het neuronmembraan ongevoelig voor verdere prikkels; als in een neuronmembraan een actiepotentiaal optreedt verstoort dit actiepotentiaal andere natrium-poriën en kalium-poriën; als de drempelwaarde van het neuron wordt overschreden treedt in dit deel van het neuron ook een actiepotentiaal op; door deze verplaatsing van actiepotentialen ontstaat impulsgeleiding; axonen voeren impulsen van het cellichaam van een neuron naar een ander neuron, spier of klier; de overdracht van impulsen tussen verschillende neuronen vindt plaats in synapsen; in synapsen worden neurotransmitters afgegeven aan de ruimte tussen beide neuronen; neurotransmitters kunnen in het neuronmembraan van het aansluitende neuron een actiepotentiaal opwekken; door het opwekken van dit actiepotentiaal verplaatst het impuls zich in dit neuron; de prikkelsterkte is slechts van invloed op de impulsfrequentie en niet op de impulssterkte; tijdens een actiepotentiaal ontstaat een impulssterkte van circa +30mV onafhankelijk van de sterkte van de prikkel; bij aanhoudende prikkels treedt in neuronen doorgaans gewenning op [1]
        • impulsoverdracht en synapsen
          • centraal en perifeer zenuwstelsel, sensorische, schakel- en motorische neuronen; axonen, cellichamen en dendrieten; synapsen; presynaptisch en postsynaptisch; actiepotentiaal in het presynaptische axon; blaasjes met neurotransmitters; presynaptisch membraan, synapsspleet; postsynaptisch membraan; receptor-eiwitten; natrium/kalium-pomp; natrium-poriën; kalium-poriën en chloor-poriën; permeabiliteit van het postsynaptisch membraan; summatie; enzymatische afbraak van neurotransmitters; tijdens het rustpotentiaal is het potentiaalverschil tussen de binnen- en buitenzijde van het postsynaptisch membraan 70mV (millivolt); neurotransmitters openen poriën in het postsynaptisch membraan, waardoor ionen het membraan kunnen binnenstromen; door het binnenstromen van ionen verandert de lading in en buiten het postsynaptisch membraan, waardoor een actiepotentiaal kan ontstaan; bij een actiepotentiaal stromen natrium-ionen uit het postsynaptisch membraan (hetgeen depolarisatie tot gevolg heeft) en stromen kalium-ionen het postsynaptisch membraan in (hetgeen een repolarisatie tot gevolg heeft); een actiepotentiaal komt alleen tot stand als de drempelwaarde van het postsynaptisch membraan wordt overschreden; meestal zijn meerdere kleine depolarisaties nodig (EPSP`s) om een actiepotentiaal tot stand te brengen; een actiepotentiaal kan ook tegengehouden worden door kleine hyperpolarisaties (IPSP`s). Als de som van alle EPSP`s min de som van alle IPSP`s de drempelwaarde overschrijdt, vindt de actiepotentiaal plaats; neurotransmitters veranderen de permeabiliteit van het postsynaptisch membraan; second messengers zijn enzymen die eveneens de permeabiliteit van het postsynaptisch membraan beïnvloeden; second messengers worden door neurotransmitters geactiveerd; bij neuromodulatie zijn andere stoffen betrokken dan neurotransmitters; neuromodulatoren zijn stoffen die de permeabiliteit van het postsynaptisch membraan indirect beïnvloeden [1]
        • fysiologische neurologie
          • neurotransmitters, second messengers en neuromodulatoren beïnvloeden de impulsoverdracht tussen verschillende neuronen; impulsoverdracht vindt plaats in synapsen; neurotransmitters die via het presynaptisch membraan worden afgegeven aan de synapsspleet beïnvloeden de permeabiliteit van het postsynaptisch membraan; de permeabiliteit van het postsynaptisch membraan is bepalend voor het ontstaan van actiepotentiaal in het postsynaptisch neuron; neurotransmitters, second messengers en neuromodulators kunnen impulsoverdracht stimuleren (excitatie) of remmen (inhibitie); neuromodulatie kan plaatsvinden door excitatie of inhibitie van de productie van neurotransmitters in het presynaptisch membraan, door stoffen die neurotransmitters imiteren, door de enzymen die neurotransmitters afbreken te deactiveren en door de heropname van neurotransmitters in het presynaptisch membraan te blokkeren; neuromodulators beïnvloeden de werking van bijvoorbeeld noradrenaline, dopamine, serotonine, GABA, sunstance P en endorfine; noradrenaline, dopamine, serotonine, GABA, substance P en endorfine spelen een belangrijke rol bij beleving, welzijn en gevoelens [1]
        • neuromodulatie en narcotica
          • Aan de hand van animaties waarin de fysiologische neurologische beïnvloeding van noradrenaline, dopamine, serotonine, GABA, substance P en endorfine door cannabis (wiet en hasj), XTC, heroïne, cocaïne en speed op synaptisch niveau wordt een literatuurstudie gedaan naar de fysiologische neurologisch beïnvloeding van dopamine, serotonine, GABA, glutamaat en acetylcholine door alcohol en tabak [1]
        • spieren en contractie
          • dwarsgestreept spierweefsel is anders van bouw en functie dan glad spierweefsel; dwarsgestreept spierweefsel wordt aangestuurd door het animale zenuwstelsel en glad spierweefsel wordt aangestuurd door het autonome zenuwstelsel; skeletspieren zijn dwarsgestreepte spieren en zijn opgebouwd uit spierbundels, spiervezels en myofibrillen; spiervezels die door eenzelfde axon worden aangestuurd behoren tot een motorische eenheid; in dwarsgestreept spierweefsel zijn bij microscopische vergroting sarcomeren zichtbaar; in sarcomeren zijn myosinefilamenten en actinefilamenten zichtbaar; in motorisch eindplaatjes wordt de neurotransmitter acetylcholine invloed van een impuls uitgescheiden; acetylcholine beïnvloedt de permeabiliteit voor calcium-ionen in een spiervezel; calcium-ionen kunnen zich aan actinefilamanten hechten waardoor bindingsplaatsen voor de koppen van myosinemoleculen in de myosinefilamenten zich kunnen hechten aan deze vrijgekomen bindingsplekken; door deze binding verschuiven de actinefilamenten richting myosinefilamenten waardoor spieren contraheren; als de actinefilamenten door ontspanning van de spier weer loslaten van de myosinefilamenten wordt ATP verbruikt; de hoeveelheid glucose, zuurstof en ATP kan een beperkende factor zijn bij spieractiviteit; in spierweefsel liggen in glycogeenkorrels glycogeen opgeslagen; glycogeen kan worden omgezet in glucose; in spierweefsel bevindt zich myoglobine; myoglobine lijkt op hemoglobine maar heeft een sterkere bindingskracht met zuurstof da hemoglobine; myoglobine fungeert als extra voorraad zuurstof bij hevige inspanning; als spieren anaëroob dissimileren ontstaat melkzuur; melkzuur draagt bij aan het vermoeide effect dat in spieren kan ontstaan; H+-ionen dragen bij aan de omzetting van oxihemoglobine in hemoglobine en oximyoglobine in myoglobine volgens het bohreffect; creatinine kan ADP omzetten in ATP waardoor de voorraad ATP in spierweefsel snel kan worden aangevuld; spieren kunnen getraind worden op kracht, waardoor ze meer massa krijgen en spieren kunnen getraind worden op uithoudingsvermogen waardoor ze beter doorbloed raken; antagonisten zijn samenwerkende spieren, waarbij de ene spier bij contractie de ander spier uitrekt en omgekeerd; antagonistische spierwerking is noodzakelijk omdat spieren niet uit zichzelf kunnen ontspannen als ze eenmaal gespannen zijn [1]
        • beïnvloeding van ADHD en ADD door methylfenidaat
          • door het verzamelen en bestuderen van informatie waarbij ingegaan wordt op de fysiologische neurologie bij ADHD/ADD op synaptisch niveau, wordt kennis en inzicht verworven die moet worden toegepast bij het samenstellen van een essay over de beïnvloeding van ADHD en ADD door methylfenidaat; in het essay dienen de volgende begrippen toegelicht te worden: perifeer en centraal zenuwstelsel, neuronen, cellichamen, axonen en dendrieten, sensorische neuronen, schakelneuronen en motorische neuronen, actiepotentiaal, rustpotentiaal en drempelwaarden, impulsgeleiding, depolarisatie, repolarisatie en hyperpolarisatie, presynaptisch neuron en postsynaptisch neuron, neurotransmitters en receptor-eiwitten, afbraak van neurotransmitters door enzymen, permeabiliteit voor ionen van het postsynaptisch membraan, EPSP`s (exciterende postsynaptische potentiaal), IPSP`s (inhyberende postsynaptische potentiaal), summatie, EPSP`s en IPSP`s, excitatie en inhibitie, dopamine, amfetaminen en methylfenidaat; ook dient de invloed van medicijnen als Ritalin™ en Concerta™ te worden beschreven op synaptisch niveau [1]
    • gezondheid weerstand
      • consumptie en verslaving [7]
        • thema-uitzending: vette honger (81 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over voeding, vetzucht en voedselproblematiek [1]
        • voedseloverschot en voedselproblematiek
          • aan de hand van de uitzending `vette honger` van de publieke omroep (VPRO) zijn verwerkingsvragen gemaakt die overgewicht, voedseltekort, voedseloverschot; vetzucht, honger en vetzucht en de invloed van politiek en de voedingsmiddelenindustrie hierop behandelen; het bekijken van de uitzending `vette honger` is niet perse noodzakelijk om deze opdrachten te kunnen maken [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • anorexia nervosa, boulimia nervosa en obesitas
          • mensen die leiden aan een eetstoornis hebben naast de lichamelijke problemen vaak psychische en sociale klachten; de oorzaken en psychische en sociale gevolgen van eetstoornissen worden aan de hand van een literatuurstudie bestudeerd [1]
        • thema-uitzending VPRO: roken (97 + 89 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over roken [1]
        • de toekomst: game over & over (30 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over gamen en verslaving [1]
        • softdrugs en harddrugs
          • drugs kunnen worden onderverdeeld in softdrugs en harddrugs; de werking van drugs kan verdovend, stimulerend of hallucinerend zijn; drugs kunnen worden geslikt, gerookt, gesnoven, geïnhaleerd, gekauwd en gespoten; drugs kunnen een geestelijke en/of lichamelijke verslaving veroorzaken; aan veel drugs zijn gevaren en risico`s verbonden [1]
        • spuiten en slikken: drugstesten (10x6 à 9 minuten) © BNN
          • programmafragmenten uit de serie `spuiten en slikken` van de publieke omroep (BNN) waarin 10 verschillende soorten drugs getest worden door een van de presentatoren, Filemon Wesselink; het programma `spuiten en slikken` heeft veel stof doen opwaaien in binnen- en buitenland; aan de hand van stellingen kan een mening gegeven worden over deze uitzendingen en de behandelde problematiek [1]
      • afweer [3]
        • a-specifieke afweer en specifieke afweer
          • vorming van bloedcellen, thymus, bloed, beenmerg, lymfoïde stamcellen en myeloïde stamcellen, lymfatisch weefsel, B-lymfocyten, granulocyten, monocyteng, lymfocyten, leukocyten, monocyten, fagocytose, leukemie en bloedcellen, evolutie en witte bloedcellen, celbiologie, a-specifieke afweer, specifieke afweer, membraaneiwitten, MCH II-moleculen, lichaamsvreemde stoffen, antigeen-presentatie, cellulaire afweer, cytotoxische T-cellen, virusinfectie, TCR, humorale afweer, immunoglobulinemolecuul, antigenen, antistoffen, antigeen-antistofcomplexen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12]
        • immuniteit en allergie
          • immuniteit en allergie, antistofvorming, pokken, Edward Jenner en pokken vaccin, passieve en actieve immunisatie, monoklonaire antistof, influenza, virusduplicatie, virus-RNA, D.K.T.P.-prik en B.M.R.-prik, hoofdgroepen antistoffen, IgA, IgM, IgE, IgG, IgD, allergie, allergische reactie, allergenen, histamine, hyposensibilisatie [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • bloedgroepen
          • bloedgroepen, A, B, AB en O, anti-A en anti-B, antistoffen, bloedtransfusie, bloeddonor en acceptor, resusfactor, Rh- en Rh+, antiresus, zwangerschap en resusfactoren [1] [2]
    • onderzoek
      • onderzoek [35]
        • zoetwateronderzoek
          • aan de hand van een biotisch en abiotisch vooronderzoek in een zoetwaterecosysteem wordt een hypothese opgesteld betreffende de waterkwaliteit. Met behulp van bio-indicatoren wordt de gestelde hypothese getoetst [1] [2] [3]
        • werkblad `zoekwateronderzoek`
          • werkblad bij de opdracht `zoetwateronderzoek` [1]
        • inventarisatiemethoden
          • met behulp van de kwadrantmethode en de lijnmethode kunnen vegetatiegebieden geïnventariseerd worden [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `inventarisatiemethoden`
          • werkblad bij de opdracht `inventarisatiemethoden` [1]
        • concentratiegradiënt en plasmolyse
          • met behulp van een verdunningsreeks wordt een concentratiegradië opgebouwd, waarmee het punt waarop plasmolyse optreedt kan worden vastgesteld [1]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • vaatbundels en bladeren bij Waterlelie
          • onderzoek opzetten naar de aanpassingen van Witte waterlelie, een ondergedoken waterplant met drijvende bladeren en bloemen, aan zijn omgeving [1]
        • determinatietabel lagere planten en schimmels
          • aan de hand van microscopisch en morfologisch onderzoek wordt een determinatietabel opgezet voor lagere planten (levermossen, bladmossen, korstmossen, paardenstaarten, varens) en schimmels (gisten, schimmels en zwammen) [1]
        • bloemdiagrammen
          • bloemdiagrammen van Speenkruid, Groot hoefblad en Paarse dovenetel samenstellen aan de hand van voorbeelden uit dezelfde families (Scherpe boterbloem, Paardenbloem, en Witte dovenetel) [1] [2] [3]
        • vruchten en zaden
          • vruchtonderzoek bij de kruisbloemigenfamilie (Gewoon herderstasje) en schermbloemenfamilie (Fluitenkruid) naar vruchtbeginsels en vruchten (of hauwtjes) met hokken (of vruchtbladen), zaadbeginsels, zaadlijsten en zaden [1] [2]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • vrijprepareren van kop en ingewanden, mantel, kieuwen, inwendige schelp, papegaaiensnavel bij een pijlinktvis en een gekookte mossel binnenstebuiten keren, doorsneden maken en de voet, kieuwparen, ingewandenzak en mondopening, voet en mondholte opzoeken
        • verwantschappen bij kreeftachtigen
          • onderzoek naar verwantschappen tussen hogere kreeften en watervlooien en een onderzoek naar de verwantschappen tussen stekelhuidigen, ringwormen en kreeftachtigen, waarbij een zeester, regenworm en garnaal ontleed worden [1] [2]
        • paleontologie
          • zoekopdracht naar het ontstaan van de verschillende afdelingen van het vijfrijkensysteem in het Precambrium en Paleozoïcum en een zoekopdracht naar verwante organismen van levende fossielen uit het Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum [1]
        • leerprocessen tijdens een schooldag
          • tijdens een schooldag komen heel wat vormen van sociaal gedrag en leerprocessen aan de orde; aan de hand van een aantal formulieren kunnen deze gedragingen in kaart gebracht worden [1] [2] [3]
        • een ethogram en protocol maken bij eenden
          • in een ethogram worden objectieve handelingen van een dier beschreven en in een protocol wordt de duur en de frequentie van een handeling genoteerd; aan de hand van een ethogram en protocol kan bijvoorbeeld onderzocht worden of er tussen handelingen een vaste volgorde bestaat [1] [2] [3]
        • werkblad `een ethogram en protocol maken bij eenden`
          • werkblad bij de opdracht `een ethogram en protocol maken bij eenden` [1]
        • sociaal gedrag bij mensen
          • aan de hand van observaties van een individu in een groep mensen wordt een ethogram opgezet en worden de handelingen van het individu in een protocol genoteerd; aan de hand van deze gegevens worden gedragsketens en gedragssystemen opgesteld [1]
        • gedragsonderzoek pissebedden
          • hypothesen onderbouwen aan de hand van bronnenonderzoek bij inleidende gedragsexperimenten bij pissebedden en het opzetten, uitvoeren en analyseren van drie eigen onderzoeken aan de hand van probleemstellingen [1] [2]
        • werkblad `gedragsonderzoek pissebedden`
          • werkblad bij de opdracht `gedragsexperimenten pissebedden` [1]
        • voortplanting bij dieren
          • aan de hand van een literatuurstudie wordt de voortplanting van verschillende diergroepen onderzocht op de bouw van de geslachtsorganen, het type bevruchting, de aanwezigheid van broedzorg en de ontwikkeling [1]
        • stamboomonderzoek
          • aan de hand van stambomen wordt de overerving van oogkleur, kleurenblindheid, tongrollen, oorlelvorm en haartype achterhaald [1]
        • plantencellen en dierlijke cellen
          • door plantencellen en dierlijke cellen onder de microscoop te bekijken kunnen verschillen en overeenkomsten tussen deze cellen worden vastgesteld [1] [2]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • osmose-onderzoek bij pantoffeldiertjes
          • met behulp van verschillende oplossingen met verschillende osmotische waarden wordt de werking van de kloppende vacuole bij pantoffeldiertjes onderzocht [1]
        • fotosynthese bij waterpest
          • bij de fotosynthese van Waterpest, een waterplantje, blijken stoffen te worden verbruikt en andere geproduceerd [1]
        • lichtkleur en fotosynthese
          • licht bestaat uit verschillende kleuren; aan de hand van een onderzoek wordt bepaald bij welke kleur de fotosynthese van ontkiemde planten optimaal is [1] [2]
        • werkblad `lichtkleur en fotosynthese`
          • werkblad bij de opdracht `lichtkleur en fotosynthese` [1]
        • enzymwerking amylase
          • naar aanleiding van zetmeelaantoning in voedselbrij van biscuitkoekje en speeksel wordt een onderzoek opgezet; de verschillende aspecten van het biscuitkoekjespracticum worden aan de hand van vervolgexperimenten natuurwetenschappelijk onderzocht; tijdens dit vervolgonderzoek moeten keuzes die tijdens dit practicum gemaakt worden beargumenteerd worden aan de hand van beknopte literatuurstudies [1] [2]
        • optimumkromme katalase
          • katalase is een enzym dat betrokken is bij de omzetting van waterstofperoxide, dat kan vrijkomen bij stofwisselingsreacties, in water en zuurstof; deze reactie kan vrij heftig zijn; aan de hand van een vooronderzoek wordt de hoeveelheid waterstofperoxide die bij de vervolgpractica gebruikt gaat worden proefondervindelijk bepaald; bij een gecontroleerde reactie in een reageerbuis ontstaat bij een reactie, waarbij waterstofperoxide en katalase betrokken zijn, een schuimkraag; aan de hand van de ontwikkeling van deze schuimkraag bij verschillende omstandigheden worden optimumkrommes voor de enzymwerking van katalase bij verschillende pH-waarden en verschillende temperaturen geconstrueerd; bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende pH-waarden moet een verdunningsreeks worden samengesteld en bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende temperaturen moet een temperatuurgradiënt worden samengesteld [1] [2] [3]
        • onderwaterluchtbel bootsmannetje
          • aan de hand van een gegeven onderzoekssituatie, waarin een bootsmannetje geplaatst wordt in een kweekbuis met water en lucht en een kweekbuis met water en zuivere zuurstof, wordt een onderzoek opgezet naar de veranderingen in de samenstelling van de luchtbel die waterinsecten onder water met zich meedragen [1]
        • hartslagfrequentie watervlo
          • aan de hand van een introductie, twee vooronderzoeken (waarin de beweeglijkheid en hartslagfrequentie onder verschillende temperaturen wordt onderzocht) en een literatuurstudie wordt een eigen onderzoek opgezet waarin naar externe factoren wordt gezocht die de hartslagfrequentie van watervlooien kunnen beïnvloeden [1]
        • smaak en reuk
          • aan de hand van drie experimenten worden smaak en geur onderzocht; bij het eerste experiment worden de smaakcentra voor zoet, zuur, bitter en zout op de tong gelokaliseerd, bij het tweede experiment wordt de invloed van vocht op smaakzintuigen onderzocht en bij het laatste experiment wordt de invloed van het reukorgaan op de ontwikkeling van smaak bekeken [1] [2] [3]
        • neuromodulatie en narcotica
          • Aan de hand van animaties waarin de fysiologische neurologische beïnvloeding van noradrenaline, dopamine, serotonine, GABA, substance P en endorfine door cannabis (wiet en hasj), XTC, heroïne, cocaïne en speed op synaptisch niveau wordt een literatuurstudie gedaan naar de fysiologische neurologisch beïnvloeding van dopamine, serotonine, GABA, glutamaat en acetylcholine door alcohol en tabak [1]
        • beïnvloeding van ADHD en ADD door methylfenidaat
          • door het verzamelen en bestuderen van informatie waarbij ingegaan wordt op de fysiologische neurologie bij ADHD/ADD op synaptisch niveau, wordt kennis en inzicht verworven die moet worden toegepast bij het samenstellen van een essay over de beïnvloeding van ADHD en ADD door methylfenidaat; in het essay dienen de volgende begrippen toegelicht te worden: perifeer en centraal zenuwstelsel, neuronen, cellichamen, axonen en dendrieten, sensorische neuronen, schakelneuronen en motorische neuronen, actiepotentiaal, rustpotentiaal en drempelwaarden, impulsgeleiding, depolarisatie, repolarisatie en hyperpolarisatie, presynaptisch neuron en postsynaptisch neuron, neurotransmitters en receptor-eiwitten, afbraak van neurotransmitters door enzymen, permeabiliteit voor ionen van het postsynaptisch membraan, EPSP`s (exciterende postsynaptische potentiaal), IPSP`s (inhyberende postsynaptische potentiaal), summatie, EPSP`s en IPSP`s, excitatie en inhibitie, dopamine, amfetaminen en methylfenidaat; ook dient de invloed van medicijnen als Ritalin™ en Concerta™ te worden beschreven op synaptisch niveau [1]
        • anorexia nervosa, boulimia nervosa en obesitas
          • mensen die leiden aan een eetstoornis hebben naast de lichamelijke problemen vaak psychische en sociale klachten; de oorzaken en psychische en sociale gevolgen van eetstoornissen worden aan de hand van een literatuurstudie bestudeerd [1]
  • biologie M/Hbo
    • natuur en milieu
    • schimmels en planten
      • cellen en transport [8]
        • plantaardige cellen
          • bouw en functie van organellen in plantencellen op elektronen-microscopisch niveau [1]
        • gaswisseling en sapstroom
          • in de bladeren van planten vindt onder invloed van diffusie gaswisseling plaats en door osmose en actief transport ontstaat in planten een opwaartse sapstroom van de wortelharen naar de bladeren en een neerwaartse sapstroom van de bladeren naar andere delen van de plant [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • turgor, stevigheid en plasmolyse
          • door turgor, een osmotische druk tegen de celwand, verkrijgen niet-verhoute delen van planten stevigheid, terwijl in verhoute delen van planten de stevigheid te danken is aan xyleem (houtvaten) en floëem (bastvaten); bij plasmolyse ontstaat door een te lage osmotische waarde een onderdruk in de cellen, waardoor de cel van de celwand kan losraken [1] [2] [3]
        • concentratiegradiënt en plasmolyse
          • met behulp van een verdunningsreeks wordt een concentratiegradië opgebouwd, waarmee het punt waarop plasmolyse optreedt kan worden vastgesteld [1]
        • huidmondjes en fotosynthese
          • de osmotische waarde van plantencellen wordt beïnvloed door de intensiteit van de fotosynthese; de mate van verdamping, het openen en sluiten van huidmondjes staat onder invloed van de osmotische waarden van de huidmondjescellen ten opzichte van de overige epidermiscellen [1] [2]
        • transportsystemen bij planten
          • organen, weefsels en cellen bij planten, diffusie, osmose en actief transport, turgor en plasmolyse, xyleem (houtvaten) en floëem (bastvaten), capillaire werking en worteldruk [1]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • vaatbundels en bladeren bij Waterlelie
          • onderzoek opzetten naar de aanpassingen van Witte waterlelie, een ondergedoken waterplant met drijvende bladeren en bloemen, aan zijn omgeving [1]
      • systematiek en evolutie [7]
        • algen en wieren, sporenplanten en zaadplanten
          • planten kunnen worden onderverdeeld in algen en wieren, sporenplanten en zaadplanten; sporenplanten kunnen worden onderverdeeld in paardenstaarten, levermossen, bladmossen en varens en zaadplanten kunnen worden onderverdeeld in naaktzadigen en bedektzadigen [1] [2] [3] [4]
        • planten in het vijfrijkensysteem
          • tegenwoordig worden organismen vaak in vijf rijken ingedeeld in plaats van in vier; planten kunnen in het vijfrijkensysteem worden onderverdeeld in monomeren, protisten en planten; planten kunnen worden onderverdeeld in mossen, paardenstaarten, varens en zaadplanten [1] [2] [3]
        • determinatietabel lagere planten en schimmels
          • aan de hand van microscopisch en morfologisch onderzoek wordt een determinatietabel opgezet voor lagere planten (levermossen, bladmossen, korstmossen, paardenstaarten, varens) en schimmels (gisten, schimmels en zwammen) [1]
        • levenscyclus paardenstaarten
          • paardenstaarten zijn lagere planten die behoren tot de afdeling van de sporenplanten; in de levensyclus van paardenstaarten komt zowel een haploïd als een diploïd stadium voor [1]
        • levenscyclus paardenstaarten
          • mitose en meiose tijdens de haploïde en diploïde levenstadia in de levenscyclus van paardenstaarten [1]
        • schimmels, lagere planten en levenscyclussen
          • gisten, zwammen (basidiomyceten en ascomyceten), wieren, levermossen, bladmossen, paardenstaarten en varens, levenscyclussen, deling, sporenvorming, conjugatie, sporenvormende organen en haploïde en diploïde levensstadia [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • afstamming en ontwikkeling binnen het plantenrijk
          • ontwikkeling en afstamming binnen het plantenrijk (wieren, oervarens, wolfsklauwachtige, paardenstaarten, varens, zaadvarens en coniferen) [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
      • stofwisselingsprocessen [7]
        • organische moleculen, assimilatie en dissimilatie
          • atomen, moleculen, molecuulformules, structuurformules, modellen, verbranding, assimilatie en dissimilatie, energierijke bindingen, energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren en stofwisselingsroutes [1]
        • anaërobe en aërobe dissimilatie
          • bij gisting (eencellige schimmels) vindt anaërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide wordt gevormd, bij (ondere andere) planten vindt aërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide en water vrijkomen en zuurstof wordt verbruikt [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarden
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats, waarbij koolstofdioxide en water worden omgezet in glucose en zuurstof waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarde
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats die onder te verdelen is in een lichtreactie, waarbij ATP wordt gevormd en een donkerreactie waarbij ATP wordt verbruikt en glucose wordt gevormd, waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1] [2] [3]
        • lichtreactie en donkerreactie
          • fotosynthetische pigmenten en absorptiespectra, chloroplasten en thyakoïden, thyakoïdemembraanreacties, reactievergelijkingen, NADPH en ATP, lichtreactie en donkerreactie, fotosynthese I en fotosynthese II, Calvincyclus [1]
        • lichtreactie en donkerreactie
          • fotosynthetische pigmenten en absorptiespectra, chloroplasten en thyakoïden, lichtreactie en donkerreactie, fotosynthese I en fotosynthese II, membraanreacties en Calvincyclus [1] [2] [3] [4]
        • cycli en pigmenten
          • verschillende fotosynthetische pigmenten zijn gevoelig voor verschillende golflengten; C4 planten, zoals maïs, verwerken koolstofdioxide anders dan C3 planten; fotolyse en de Calvincyclus [1] [2] [3] [4]
      • bloemen en vruchten [4]
        • bloemen, vruchten en zaden
          • bouw en functie van bloemen, vruchten en zaden, windbloemen en insectenbloemen, bestuiving en bevruchting en verspreiding van zaden [1] [2] [3] [4]
        • bloemonderdelen en vruchtonderdelen
          • bloem en vruchtonderdelen van Grote anemoon, Donkere ooievaarsbek, Grote zandkool, Akkerboterbloem, Doornappel, Eenbes, Engels slijkgras en Euphorbia characias (wolfsmelkachtige) [1]
        • bloemdiagrammen
          • bloemdiagrammen van Speenkruid, Groot hoefblad en Paarse dovenetel samenstellen aan de hand van voorbeelden uit dezelfde families (Scherpe boterbloem, Paardenbloem, en Witte dovenetel) [1] [2] [3]
        • vruchten en zaden
          • vruchtonderzoek bij de kruisbloemigenfamilie (Gewoon herderstasje) en schermbloemenfamilie (Fluitenkruid) naar vruchtbeginsels en vruchten (of hauwtjes) met hokken (of vruchtbladen), zaadbeginsels, zaadlijsten en zaden [1] [2]
    • bacteriën en dieren
      • evolutie en systematiek [11]
        • afdelingen in het dierenrijk
          • organismen zijn in te delen in rijken, afdelingen en klassen door te letten op bepaalde kenmerken; deze kenmerken verschillen per rijk, afdeling en klasse [1] [2] [3]
        • ordening dierenrijk
          • afdeling van de weekdieren en uitgestorven ammonieten, bouw van fruitvliegjes, afstamming binnen geleedpotigen, determinatietabel voor zoetwaterdieren, kreeftachtigen en pissebedden, verwantschappen binnen de geleedpotigen [1] [2] [3] [4] [5]
        • determinatie
          • aan de hand van een eenvoudige determinatietabel kunnen, soms minder voor de hand liggende, organismen uit verschillende afdelingen en klassen gedetermineerd worden [1]
        • systematiek geleedpotigen
          • de afdeling van de geleedpotigen is verder onderverdeeld in klassen, orden, families, geslachten en soorten; Drosphila`s behoren tot de klasse van de insecten en tot de orde van de tweevleugeligen; Drosophila`s hebben een volkomen metamorfose terwijl bijvoorbeeld krekels een onvolkomen metamorfose hebben [1] [2] [3] [4]
        • zoekopdracht tijdperken en perioden
          • zoekopdrachten naar organismen die leefden in het Precambium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum en zoekopdrachten naar de afstamming van hedendaagse organismen en de afstamming van mensachtigen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • vrijprepareren van kop en ingewanden, mantel, kieuwen, inwendige schelp, papegaaiensnavel bij een pijlinktvis en een gekookte mossel binnenstebuiten keren, doorsneden maken en de voet, kieuwparen, ingewandenzak en mondopening, voet en mondholte opzoeken
        • verwantschappen bij kreeftachtigen
          • onderzoek naar verwantschappen tussen hogere kreeften en watervlooien en een onderzoek naar de verwantschappen tussen stekelhuidigen, ringwormen en kreeftachtigen, waarbij een zeester, regenworm en garnaal ontleed worden [1] [2]
        • geologische tijdperken
          • ontwikkelingen in het Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum, Kenozoïcum; biogenese, cyanobacteriën, endosymbiose, prokaryote en eukaryote cellen, Tribolieten, zoogdierreptielen, buideldieren, zoogdieren, Ammonieten, Belmnieten en Pijlinktvissen, Australopithecus, Homo habilis, Homo erectus, Homo sapiens, continentverschuivingen en Afrotheria [1] [2] [3] [4] [5]
        • paleontologie
          • zoekopdracht naar het ontstaan van de verschillende afdelingen van het vijfrijkensysteem in het Precambrium en Paleozoïcum en een zoekopdracht naar verwante organismen van levende fossielen uit het Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum [1]
        • evolutietheorie, ID en creationisme
          • naast de evolutietheorie bestaat ook creationisme en ID (intelligent design); creationisme is een sektarische stroming waarin de schepping volgens het bijbelverhaal wetenschappelijk onderbouwd wordt; intelligent design probeert zaken die moeilijk verklaard kunnen worden toe te schrijven aan een plan dat door een hogere macht ontworpen moet zijn; in de wetenschappelijke wereld bestaat veel kritiek op creationisme en ID en worden deze theorieën verworpen als verklaringen voor het ontstaan van leven op aarde [1]
        • dierendatabase
          • database met talrijke afbeeldingen; soort en geslachtsnaam van enkele honderden dieren, ingedeeld naar zoogdieren, buideldieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen, geleedpotigen en overige dieren [1]
      • bacteriën en virussen [6]
        • bacteriën en virussen
          • bacteriën zijn in tegenstelling tot virussen levende organismen die een belangrijke rol spelen in de kringloop van stoffen; bacteriën kunnen voedsel bederven maar kunnen ook een rol spelen bij de bereiding van sommige voedingsmiddelen; bacteriën en virussen kunnen beide ziekteverwekkers zijn; virussen zijn nauwelijks gevoelig voor medicijnen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • stofwisselingsprocessen bij bacteriën
          • bacteriën zijn prokaryote cellen die de rol van reducenten vervullen in de kringloop van stoffen; sommige bacteriën zijn net als plantaardige cellen in staat tot koolstofassimilatieprocessen als fotosynthese en chemosynthese; bij rottingsbacteriën en bijvoorbeeld melkzuurbacteriën vindt anaërobe dissimilatie plaats; in zuurstofarme moerassen ontstaat onder invloed van anaërobe dissimilatie van bacteriën moerasgas [1] [2]
        • glycolyse bij bacteriën
          • bij anaërobe dissimilatie worden organische stoffen als glucose omgezet in ethanol (alcohol) en koolstofdioxide of in bijvoorbeeld melkzuur; bij deze omzetting spelen energiecarriers als ATP en waterstofcarriers als NAD+ een rol [1] [2]
        • aërobe dissimilatie en anaërobe dissimilatie
          • aërobe dissimilatie is onder te verdelen in glycolyse, decarboxylering (waaronder de citroenzuurcyclus) en oxidatieve fosforylering; bij anaërobe dissimilatie vindt echter alleen glycolyse plaats; bij aërobe en anaërobe dissimilatie spelen energiecarriers als ATP en waterstofcarriers als NAD+ een belangrijke rol [1]
        • bacterie-DNA, deling en DNA/RNA-virussen
          • hoewel bacteriën zich door deling voortplanten, kan door conjugatie DNA-materiaal tussen bacteriën worden uitgewisseld; virussen kunnen gastheercellen met DNA of RNA infecteren; na infectie wordt door de gastheercel via eiwitsynthese nieuw virusmateriaal aangemaakt; virusreproductie kan in de gastheercel via een lytische of lysogene cyclus voorkomen [1] [2] [3] [4] [5]
        • samenvatting DNA, RNA en leesrichting
          • beknopte samenvatting bouw van DNA, RNA en eiwitsynthese
    • levenscycli en gedrag
      • gedrag en seksualiteit [17]
        • sekskaartenbak
          • in groepsverband wordt een kaartenbak met de letters A t/m Z gevuld met begrippen die te maken hebben met seksualiteit [1]
        • datingganzenbord
          • aan de hand van een datingsituatie worden spelregels voor een `dating`ganzenbordspel gemaakt [1]
        • spelbord `datingganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `datingganzenbord` [1]
        • rolpatronen, heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel geweld
          • meningen, misvattingen en feiten over verschillen tussen mannen en vrouwen en rolpatronen; heteroseksualiteit en homoseksualiteit en seksueel misbruik [1] [2] [3]
        • stereotypen in videoclips
          • op de website van YouTube zijn allerlei videobestanden te vinden; tussen deze video`s staan ook talrijke videoclips; bij deze opdracht worden stereotypen in videoclips van verschillende muziekstijlen met elkaar vergeleken [1]
        • organisatie van gedrag en sociaal gedrag
          • alle handelingen die een organisme verricht worden gedrag genoemd; handelingen kunnen geordend worden in gedragssystemen; sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1] [2] [3] [4]
        • leerprocessen en conflictgedrag
          • bepaalde gedragingen zijn erfelijk bepaald, andere gedragingen ontstaan door leerprocessen; inprenting, gewenning, conditionering, imitatie en inzicht zijn leerprocessen; conflictgedrag ontstaat wanneer gedragssystemen met elkaar botsen; ambivalentgedrag, overspronggedrag en omgericht gedrag zijn voorbeelden van conflictgedrag [1] [2] [3]
        • leerprocessen tijdens een schooldag
          • tijdens een schooldag komen heel wat vormen van sociaal gedrag en leerprocessen aan de orde; aan de hand van een aantal formulieren kunnen deze gedragingen in kaart gebracht worden [1] [2] [3]
        • gedragssystemen, sociaal gedrag en conflictgedrag
          • alles wat een organisme doet wordt gedrag genoemd; gedrag is een repons op prikkels uit de omgeving en is onder te verdelen in gedragssystemen; de studie naar gedrag richt zich op de handelingen van organismen; sociaal gedrag is gedrag tussen soortgenoten en is onder te verdelen in signaalgedrag, gedrag ter bepaling van de rangorde, taakverdeling, baltsgedrag, territoriumgedrag en conflictgedrag [1]
        • diergedrag
          • alle waarneembare activiteiten van een organisme worden gedrag genoemd; leerprocessen, conditionering, imponeergedrag, territoriumgedrag, signaalgedrag, ambivalent gedrag, overspronggedrag, omgericht gedrag en territoriumgedrag zijn voorbeelden van gedragingen [1] [2]
        • een ethogram en protocol maken bij eenden
          • in een ethogram worden objectieve handelingen van een dier beschreven en in een protocol wordt de duur en de frequentie van een handeling genoteerd; aan de hand van een ethogram en protocol kan bijvoorbeeld onderzocht worden of er tussen handelingen een vaste volgorde bestaat [1] [2] [3]
        • werkblad `een ethogram en protocol maken bij eenden`
          • werkblad bij de opdracht `een ethogram en protocol maken bij eenden` [1]
        • sociaal gedrag bij mensen
          • aan de hand van observaties van een individu in een groep mensen wordt een ethogram opgezet en worden de handelingen van het individu in een protocol genoteerd; aan de hand van deze gegevens worden gedragsketens en gedragssystemen opgesteld [1]
        • gedragsonderzoek
          • naar aanleiding van gedragsexperimenten bij krabben, kraaien en meeuwen worden ethologische begrippen in een natuurwetenschappelijke context geplaatst [1] [2] [3] [4]
        • gedragsonderzoek pissebedden
          • hypothesen onderbouwen aan de hand van bronnenonderzoek bij inleidende gedragsexperimenten bij pissebedden en het opzetten, uitvoeren en analyseren van drie eigen onderzoeken aan de hand van probleemstellingen [1] [2]
        • werkblad `gedragsonderzoek pissebedden`
          • werkblad bij de opdracht `gedragsexperimenten pissebedden` [1]
        • hollanddoc: en de aap is mens geworden (59 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over de manier waarop mensen omgaan met de wetenschap dat apen en mensen een gemeenschappelijke voorouder hebben [1]
      • voortplanting en groei [8]
        • geslachtsorganen, masturbatie en geslachtsgemeenschap
          • het mannelijk geslachtsorgaan bestaat uit een penis en een balzak en het vrouwelijk geschachtsorgaan bestaat uit een vagina en een baarmoeder met eierstokken; zowel mannen als vrouwen kunnen een seksueel hoogtepunt bereiken; dit seksueel hoogtepunt kan worden opgewekt door masturbatie en geslachtsgemeenschap [1] [2]
        • voorbehoedsmiddelen
          • het condoom, het vrouwencondoom, de pil, de prikpil, de pleisterpil, het koperspiraaltje, het hormoonspiraaltje, het pessarium, implanon en nuvaring zijn voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen [1]
        • hormonen en menstruatiecyclus
          • FSH en LH zijn hormonen die door de hypofyse geproduceerd worden en regelen de productie van testosteron, oestragenen en progesteron; tijdens de menstruatiecyclus rijpen eicellen onder invloed van FSH en vindt onder invloed van LH de eisprong plaats; [1] [2] [3] [4]
        • zwangerschap en geboorte
          • na de bevruchting van de eicel ontstaat een zygote; na een aantal delingen vindt innesteling in het baarmoederslijmvlies plaats; uit de embryonaalknop in het klompje cellen ontwikkelt zich een embryo; als het embryo duidelijke menselijke trekken begint te vertonen wordt gesproken van een foetus; via de navelsteng worden in de placenta stoffen met de moeder uitgewisseld; de geboorte is onder te verdelen in de ontsluiting, uitdrijving en nageboorte [1] [2] [3] [4] [5]
        • bevruchting en embryologie
          • oögenese van follikelcellen in ovaria, ontwikkeling van zygote tot zestiencellige cel morula, blastula, gastrula, neurulatie, primodium en embryo [1] [2] [3] [4]
        • voortplanting bij dieren
          • aan de hand van een literatuurstudie wordt de voortplanting van verschillende diergroepen onderzocht op de bouw van de geslachtsorganen, het type bevruchting, de aanwezigheid van broedzorg en de ontwikkeling [1]
        • feiten en fabels
          • feiten en fabels over het maagdenvlies, geslachtsziekten, primaire en secundaire geslachtskenmerken en voorbehoedsmiddelen [1] [2] [3] [4]
        • geslachtsziekten
          • door een flyer over SOA`s te maken die jongeren aanspreekt kunnen jongeren informatie over geslachtsziekten in één oogopslag lezen [1]
      • celdeling en DNA [16]
        • erfelijkheid 4: celdeling en geslachtschromosomen
          • bij gewone celdeling of mitose vindt eerst kerndeling en daarna celdeling plaats; bij mitose zijn de dochtercellen gelijk aan de moedercel; bij reductiedeling of meiose worden geslachtscellen gevormd; bij reductiedeling worden de chromosomen van chromosoomparen verdeeld over de dochtercellen; bij mannen en vrouwen verschilt het 23ste chromosoom; het 23ste chromosoom wordt het geslachtschromosoom genoemd [1] [2] [3]
        • celcyclus en mitose
          • celcyclus: • G1-fase • S-fase • G2-fase • M-fase (profase, metafase, anafase, telofase) [1]
        • mitose en meiose (beknopte omschrijvingen)
          • mitose of gewone celdeling verloopt in een aantal fasen, waarin het erfelijk materiaal van de moedercel wordt gerepliceerd en verdeeld over de dochtercellen; de dochtercellen hebben na mitose hetzelfde erfelijke materiaal als de moedercel; bij meiose of reductiedeling wordt van elk chromosoompaar een chromosoom doorgegeven aan de dochtercellen; de dochtercellen bevatten na de meiose niet hetzelfde erfelijke materiaal als de moedercel en de chromosomen komen niet langer paarsgewijs, maar enkelvoudig voor [1] [2]
        • dropvetermodellen maken van mitotische en meiotische delingen
          • met behulp van twee kleuren dropveters wordt de verdeling van chromosomen en chromatiden tijdens de mitose en meiose weergegeven [1]
        • werkblad `dropvetermodellen maken van mitotische en meiotische delingen`
          • werkblad bij de opdracht `dropvetermodellen maken van mitotische en meiotische delingen` [1]
        • mitose en meiose
          • door chromosomen naar de juiste plek in een Powerpoint-bestand te slepen kan een presentatie gemaakt worden [1]
        • mitose en meiose
          • bouw van chromosomen en chromatiden; stadia van de mitose (celdeling) en meiose (reductiedeling) [1] [2] [3]
        • levenscyclus paardenstaarten
          • paardenstaarten zijn lagere planten die behoren tot de afdeling van de sporenplanten; in de levensyclus van paardenstaarten komt zowel een haploïd als een diploïd stadium voor [1]
        • levenscyclus paardenstaarten
          • mitose en meiose tijdens de haploïde en diploïde levenstadia in de levenscyclus van paardenstaarten [1]
        • DNA-replicatie bij mitotische delingen
          • celcyclussen, mitose, chromosomen, centromeer en chromatiden, bouw van DNA; dubbele helix, nucleotidenketens fosfaatgroep, desoxyribose, guanine, cytosine, thymine en adenine; DNA-replicatie [1]
        • DNA en genexpressie
          • de synthese van eiwitten en dus ook enzymen vindt plaats aan de hand van erfelijke informatie die op het DNA in chromosomen ligt; via transcriptie wordt de genetische code, via een mRNA-molecuul, naar de ribosomen in het cytoplasma getransporteerd; op de ribosomen worden aminozuren in een genetisch bepaalde volgorde aan elkaar geregen, waardoor een eiwitmolecuul ontstaat [1]
        • DNA-replicatie en transcriptie
          • de genetische code in het DNA-molecuul; DNA-replicatie tijdens de mitose; transcriptie van RNA-moleculen [1] [2]
        • celdelingen, mutaties, celdifferentiatie en biotechnologie
          • mitotische en meiotische delingen bij diploïde en polyploïde planten, weefselkweken, chromosoom en puntmutaties bij DNA-replicatie, mutaties in RNA, celdifferentiatie en biotechnologie [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • replicatie, transcriptie, translatie, leesrichtingen en genetische code
          • leesrichting van DNA-moleculen, template strengen, mRNA, tRNA en rRNA-moleculen en eiwitsynthese [1] [2] [3]
        • moleculaire bouw van DNA en RNA en leesrichtingen
          • dATP, dAMP, dGTP, dGMP, dTTP, dTMP, dCTP, dCMP, waterstofbruggen, koolstofatoomnummering in monosachariden, leesrichtingen 5` > 3` en 3` > 5`, parallelle richting, antiparallelle richting, DNA-polymerase, ligase en DNA-fragmenten [1]
        • mutaties en eiwitsynthese
          • leesrichtingen van DNA-moleculen en RNA-moleculen en de invloed van verschillende mutaties in DNA-moleculen op eiwitsynthese [1] [2] [3]
      • genetica [14]
        • genotype, fenotype en chromosomen
          • fenotype en genotype bij katten, overerving, chromosomen en geslachtscellen [1]
        • kruisingen
          • met behulp van rekenprogrammaatjes kan de overerving van oogkleur, oorlellen en linkshandigheid worden onderzocht en worden kruisingsschema`s nagebootst; naar aanleiding van stambomen kan erfelijkheidsonderzoek gedaan worden [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10]
        • wetten van Mendel
          • Gregor Mendel ontdekte wetmatigheden in kruisingen van onder andere erwtenplanten; deze wetmatigheden vatte Mendel samen in drie wetten; aan de hand van de eerste drie wetten (uniformiteitswet, splitsingswet en onafhankelijkheidswet) en de dominantieregel en reciprociteitsregel worden bij wijze van onderzoek opnieuw hypothesen opgesteld [1]
        • erfelijkheid
          • chromosomen komen in lichaamscellen paarsgewijs en in geslachtscellen enkelvoudig voor; tijdens de mitose worden nieuwe lichaamscellen gevormd en tijdens de meiose worden geslachtscellen gevormd; op de chromsosomen van een chromosoompaar bevinden zich de eigenschappen die een organisme van zijn ouders heeft geërfd [1] [2] [3]
        • monohybride en dihybride kruisingen
          • aan de hand van oogkleur en oorlelvorm worden begrippen als genotype en fenotype, dominant en recessief, homozygoot, heterozygoot en intermediair, onafhankelijk en gekoppeld uitgelegd [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • polygene overerving en geslachtschromosomen en autosomen
          • bij polygene kruisingen bepalen meerdere allelen een bepaalde eigenschap; de chromosomen van het 23stechromosoompaar worden geslachtschromosomen genoemd, omdat deze bij mannen en vrouwen verschillen; eigenschappen die X-chromosomaal overerven komen eerder tot expressie bij mannen dan bij vrouwen [1] [2] [3] [4] [5]
        • stambomen
          • aan de hand van stambomen van oogkleur, linkshandigheid en hemofilie wordt de overerving van zowel X-chromosomale als niet-X-chromosomale eigenschappen nader bestudeerd [1] [2]
        • geneticavraagstukken met uitwerking
          • vraagstukken over monohybride en dihybride kruisingen, X-chromosomale overerving en stambomen met gedetailleerde uitwerkingen [1] [2] [3] [4] [5]
        • stamboomonderzoek
          • aan de hand van stambomen wordt de overerving van oogkleur, kleurenblindheid, tongrollen, oorlelvorm en haartype achterhaald [1]
        • kruisingen bij Bordercollies
          • monohybride kruisingen, dihybride kruisingen, polyhybride kruisingen bij genen die van invloed zijn op de vachtkleur en het vachttype van Bordercollies; afleiding van het genotype van individuele Bordercollies aan de hand van stambomen [1]
        • populatiegenetica
          • met behulp van de wet van Hardy en Weinberg kan, uitgaande van het fenotype, de frequentie van de genotypes worden berekend, en omgekeerd kan de fitness van een populatie bepaald worden [1] [2] [3] [4] [5]
        • populatiegenetica
          • met behulp van de wet van Hardy en Weinberg kan, uitgaande van het fenotype, de frequentie van de genotypes worden berekend [1]
        • homologe chromosomen, recombinatie, crossing-over en non-disjunctie
          • door recombinaties kan een organisme een groot aantal verschillende gameten produceren (recombinatiemogelijkheden = 2n); door breuken in het DNA van de chromatide tijdens de meiose kan crossing-over optreden, waarbij het genetisch materiaal tussen chromatiden kan worden uitgewisseld; nondisjucties zijn erfelijke afwijkingen; bij nondisjuctie ontstaan tijdens de meiose breuken wat verschillen in chromosoomaantallen veroorzaakt [1] [2] [3] [4]
        • kruisingen bij Bordercollies
          • onvolledig dominant, epistasie, stambomen, kryptomerie, wederkerige kryptomerie, inteeltcoëfficiënt en erfelijkheidsindex bij Bordercollies [1]
    • fysiologie
      • chemie en eiwitsynthese [15]
        • atomen, moleculen en organische stoffen
          • periodiek systeem, elementen, atomen en moleculen, ionbindingen, atoombindingen, organische en anorganische moleculen, energierijke bindingen, koolhydraten, lipiden (vetten) en eiwitten; koolhydraten zijn opgebouwd uit een of meerdere suikers (monosachariden); monosachariden, disachariden en polysachariden zijn koolhydraten; lipiden of vetten zijn opgebouwd uit glycerol en vetzuren; eiwitten (proteïnen) zijn opgebouwd uit aminozuren; via stofwisselingsroutes kunnen koolhydraten, lipiden en eiwitten veelal in elkaar omgezet worden [1]
        • energiecarriers
          • bij assimilatieprocessen worden uit kleine(re) (organische) moleculen (zeer) grote(re) moleculen gemaakt, waarbij energie wordt verbruikt; bij dissimilatie worden (zeer) grote(re) organische moleculen omgezet in kleine(re) (organische) moleculen, waarbij energie vrijkomt; energie wordt in het lichaam getransporteerd door energiecarriers; in een energierijke omgeving neemt ADP energie op en wordt omgevormd tot ATP en in een energiearme omgeving wordt ATP omgezet in ADP waarbij energie vrijkomt; bij fotosynthese en verbranding spelen energiecarriers een belangrijke rol; in zogenaamde stofwisselingsroutes in het lichaam worden (zeer) grote(re) organische moleculen omgezet in andere (zeer) grote(re) organische moleculen [1]
        • organische moleculen, assimilatie en dissimilatie
          • atomen, moleculen, molecuulformules, structuurformules, modellen, verbranding, assimilatie en dissimilatie, energierijke bindingen, energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren en stofwisselingsroutes [1]
        • organische moleculen
          • energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren in de centrale en stofwisselingsroute [1]
        • stofwisselingsroutes
          • energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren in de centrale en stofwisselingsroute [1]
        • werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie`
          • digitaal werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie` [1] [2] [3] [4] [5]
        • covalente bindingen en ionbindingen en polariteit
          • covalente bindingen, gemeenschappelijke elektronenparen, schillen en stabiliteit, ionbinding, overdracht elektronen, kristalroosters, polariteit, hydrofoob, hydrofiel en oplosbaarheid [1]
        • werkblad bij de video `covalente bindingen en ionbindingen en polariteit`
          • digitaal werkblad bij de video `covalente bindingen en ionbindingen en polariteit` [1] [2] [3]
        • DNA-replicatie bij mitotische delingen
          • celcyclussen, mitose, chromosomen, centromeer en chromatiden, bouw van DNA; dubbele helix, nucleotidenketens fosfaatgroep, desoxyribose, guanine, cytosine, thymine en adenine; DNA-replicatie [1]
        • DNA en genexpressie
          • de synthese van eiwitten en dus ook enzymen vindt plaats aan de hand van erfelijke informatie die op het DNA in chromosomen ligt; via transcriptie wordt de genetische code, via een mRNA-molecuul, naar de ribosomen in het cytoplasma getransporteerd; op de ribosomen worden aminozuren in een genetisch bepaalde volgorde aan elkaar geregen, waardoor een eiwitmolecuul ontstaat [1]
        • DNA-replicatie en transcriptie
          • de genetische code in het DNA-molecuul; DNA-replicatie tijdens de mitose; transcriptie van RNA-moleculen [1] [2]
        • celdelingen, mutaties, celdifferentiatie en biotechnologie
          • mitotische en meiotische delingen bij diploïde en polyploïde planten, weefselkweken, chromosoom en puntmutaties bij DNA-replicatie, mutaties in RNA, celdifferentiatie en biotechnologie [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • replicatie, transcriptie, translatie, leesrichtingen en genetische code
          • leesrichting van DNA-moleculen, template strengen, mRNA, tRNA en rRNA-moleculen en eiwitsynthese [1] [2] [3]
        • moleculaire bouw van DNA en RNA en leesrichtingen
          • dATP, dAMP, dGTP, dGMP, dTTP, dTMP, dCTP, dCMP, waterstofbruggen, koolstofatoomnummering in monosachariden, leesrichtingen 5` > 3` en 3` > 5`, parallelle richting, antiparallelle richting, DNA-polymerase, ligase en DNA-fragmenten [1]
        • mutaties en eiwitsynthese
          • leesrichtingen van DNA-moleculen en RNA-moleculen en de invloed van verschillende mutaties in DNA-moleculen op eiwitsynthese [1] [2] [3]
      • cellen en celfysiologie [15]
        • plantencellen en andere cellen
          • verschillen tussen plantencellen en cellen van bacteriën, schimmels en dieren; bouw van plantencellen en de functies van celorganellen [1] [2] [3] [4]
        • plantencellen en dierlijke cellen
          • door plantencellen en dierlijke cellen onder de microscoop te bekijken kunnen verschillen en overeenkomsten tussen deze cellen worden vastgesteld [1] [2]
        • plantaardige cellen
          • bouw en functie van organellen in plantencellen op elektronen-microscopisch niveau [1]
        • concentratie, diffusie, osmose en actief transport
          • concentratie: de sterkte van een oplossing geeft aan hoeveel stof is opgelost per hoeveelheid oplossing (of oplosmiddel); diffusie: verplaatsing van stoffen vanaf een plaats met een hoge concentratie naar plaatsen met een lage concentratie van die stof; osmose: diffusie van water door een semipermeabel (of selectief-permeabel) membraan; actief transport: verplaatsing van een stof tegen het concentratieverval in, door middel van energietoevoer en speciale transporteiwitten [1]
        • actief en passief transport en celfysiologie
          • bouw van celmembranen; fosfolipiden, waterporiën (aquaporines) en transporteiwitten; transport van gassen, water, opgeloste stoffen door celmembranen; semi en selectief permeabel membraan; watertransport tussen cellen; transport met het concentratieverval mee en transport tegen het concentratieverval in [1] [2]
        • concentraties, celorganellen en passief en actief transport
          • concentratie, volumeprocent, druk en kilopascal; endoplasmatisch reticulum, mitochondiën, ribosomen en synthese van eiwitten; diffusie en osmose; koolhydraatketens, transporteiwitten en dubbele ketens fosfolipiden in celmembranen; osmotische waarde, extern en intern milieu [1] [2] [3] [4]
        • celfysiologie en membranen
          • het celmembraan is selectief permeabel; omdat het celmembraan is opgebouwd uit een dubbele laag fosfolipiden kunnen stoffen die oplosbaar zijn in vet en gasvormige stoffen door het celmembraan diffunderen; stoffen die slechts oplosbaar zijn in water worden via speciale eiwitten door het membraan getransporteerd; als dit transport tegen het concentratieverval in plaatsvindt of selectief is, kost dit energie; met behulp van transportenzymen en de Na/K-pomp worden ionen en grotere moleculen opgenomen; door transcriptie wordt mRNA gevormd; op de ribosomen vindt eiwitsynthese plaats; via het endoplasmatisch reticulum en blaasjes worden de gesynthetiseerde eiwitten via het Golgi-systeem (waar ze geactiveerd worden) en via lisosomen aan het buitenmilieu afgegeven; exocytose is afgifte van stoffen door membraanfusie en endocytose (fagocytose en pinocytose) is opname van stoffen via membraanfusie [1]
        • transportsystemen bij planten
          • organen, weefsels en cellen bij planten, diffusie, osmose en actief transport, turgor en plasmolyse, xyleem (houtvaten) en floëem (bastvaten), capillaire werking en worteldruk [1]
        • gaswisseling en sapstroom
          • in de bladeren van planten vindt onder invloed van diffusie gaswisseling plaats en door osmose en actief transport ontstaat in planten een opwaartse sapstroom van de wortelharen naar de bladeren en een neerwaartse sapstroom van de bladeren naar andere delen van de plant [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • huidmondjes en fotosynthese
          • de osmotische waarde van plantencellen wordt beïnvloed door de intensiteit van de fotosynthese; de mate van verdamping, het openen en sluiten van huidmondjes staat onder invloed van de osmotische waarden van de huidmondjescellen ten opzichte van de overige epidermiscellen [1] [2]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • celbouw en celfysiologie, eiwitsynthese en transportsystemen in wortels
          • chromoplast, kernporie, kernplasma, endoplasmatisch reticulum, chloroplast, vacuole; actief en passief transport bij de opwaartse en neerwaartse sapstroom bij planten; glucosetransport in plantaardige weefsels; capillaire werking en actief transport bij worteldruk; transcriptie, DNA, RNA, endoplasmatisch reticulum, ribosomen, lysosomen, Golgisysteem en eiwitsynthese; door middel van transcriptie wordt informatie die in het DNA-molecuul opgeslagen ligt gekopieerd naar een RNA-molecuul; de informatie op het RNA-molecuul wordt aan de ribosomen gebruikt voor eiwitsynthese; aminozuren, eiwitten en enzymen [1] [2] [3] [4] [5]
        • toepassingen van transportsystemen en celfysiologie
          • diffusie aan de hand van longweefsel; zuurstofspanning (pO2), koolstofdioxidespanning (pCO2) en kiloPascal; hemoglobine en oxyhemoglobine; pO2 en pCO2 in adertjes en slagadertjes; osmotische waarde van rode bloedcellen; osmotische waarde van bloedplasma; werking van een kunstnier [1] [2] [3] [4]
        • osmose-onderzoek bij pantoffeldiertjes
          • met behulp van verschillende oplossingen met verschillende osmotische waarden wordt de werking van de kloppende vacuole bij pantoffeldiertjes onderzocht [1]
        • nerfon een niereenheid
          • actief transport en passief transport bij nefronen in de nieren; lichaam van Malpighi, kapsel van Bowman, lis van Henle, nierbuisjes, verzamelbuisjes, ADH, concentratie glucose, eiwitten en ureum; [1]
      • metabolisme stofwisseling [25]
        • uitscheiding en stofwisseling
          • longen, huid, nieren en lever zijn belangrijke uitscheidingsorganen; in de longen worden koolstofdioxide en water uitgescheiden; in de huid vindt warmteregulatie en uitscheiding van water en zouten plaats; in de nieren worden afvalstoffen afgevoerd en in de lever vinden onder andere stofwisselingsprocessen plaats, worden rode bloedcellen afgebroken en wordt gal geproduceerd; bij stofwisseling wordt de ene chemische stof omgezet in een andere chemische stof, waarbij energie verbruikt wordt [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • organismen onder een glazen stolp
          • fotosynthese, verbranding en stofwisseling bij organismen (plant, kikker en muis) die onder verschillende omstandigheden onder een glazen stolp geplaatst worden [1] [2]
        • fotosynthese en verdamping
          • in groene delen van planten vindt fotosynthese plaats; bij fotosynthese wordt koolstofdioxide (CO2) en water (H2O) omgezet in glucose en zuurstof (O2); aanpassingen van planten aan hun milieu [1] [2] [3] [4] [5]
        • fotosynthese bij waterpest
          • bij de fotosynthese van Waterpest, een waterplantje, blijken stoffen te worden verbruikt en andere geproduceerd [1]
        • lichtkleur en fotosynthese
          • licht bestaat uit verschillende kleuren; aan de hand van een onderzoek wordt bepaald bij welke kleur de fotosynthese van ontkiemde planten optimaal is [1] [2]
        • werkblad `lichtkleur en fotosynthese`
          • werkblad bij de opdracht `lichtkleur en fotosynthese` [1]
        • organische moleculen, assimilatie en dissimilatie
          • atomen, moleculen, molecuulformules, structuurformules, modellen, verbranding, assimilatie en dissimilatie, energierijke bindingen, energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren en stofwisselingsroutes [1]
        • organische moleculen
          • energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren in de centrale en stofwisselingsroute [1]
        • stofwisselingsroutes
          • energiecarriers, ATP en ADP, eiwitten, aminozuren, koolhydraten, suikers, vetten, glycerol, vetzuren in de centrale en stofwisselingsroute [1]
        • werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie`
          • digitaal werkblad bij de video `organische moleculen, assimilatie en dissimilatie` [1] [2] [3] [4] [5]
        • anaërobe en aërobe dissimilatie
          • bij gisting (eencellige schimmels) vindt anaërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide wordt gevormd, bij (ondere andere) planten vindt aërobe dissimilatie plaats waarbij koolstofdioxide en water vrijkomen en zuurstof wordt verbruikt [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarden
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats, waarbij koolstofdioxide en water worden omgezet in glucose en zuurstof waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1]
        • koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie en osmotische waarde
          • in chlorofyl vindt onder invloed van zonlicht in fotosynthetische pigmenten fotosynthese plaats die onder te verdelen is in een lichtreactie, waarbij ATP wordt gevormd en een donkerreactie waarbij ATP wordt verbruikt en glucose wordt gevormd, waardoor de osmotische waarde in cellen stijgt; glucose wordt tijdelijk opgeslagen als zetmeel, maar als disacharide vervoerd naar andere delen van de plant [1] [2] [3]
        • lichtreactie en donkerreactie
          • fotosynthetische pigmenten en absorptiespectra, chloroplasten en thyakoïden, thyakoïdemembraanreacties, reactievergelijkingen, NADPH en ATP, lichtreactie en donkerreactie, fotosynthese I en fotosynthese II, Calvincyclus [1]
        • lichtreactie en donkerreactie
          • fotosynthetische pigmenten en absorptiespectra, chloroplasten en thyakoïden, lichtreactie en donkerreactie, fotosynthese I en fotosynthese II, membraanreacties en Calvincyclus [1] [2] [3] [4]
        • cycli en pigmenten
          • verschillende fotosynthetische pigmenten zijn gevoelig voor verschillende golflengten; C4 planten, zoals maïs, verwerken koolstofdioxide anders dan C3 planten; fotolyse en de Calvincyclus [1] [2] [3] [4]
        • aërobe dissimilatie en anaërobe dissimilatie
          • aërobe dissimilatie is onder te verdelen in glycolyse, decarboxylering (waaronder de citroenzuurcyclus) en oxidatieve fosforylering; bij anaërobe dissimilatie vindt echter alleen glycolyse plaats; bij aërobe en anaërobe dissimilatie spelen energiecarriers als ATP en waterstofcarriers als NAD+ een belangrijke rol [1]
        • dissimilatieprocessen
          • anaërobe en aërobe dissimilatie, verbranding, activeringsenergie, energieniveau, potentiële en kinetische energiewaarde van de moleculen, fosforylering, ATP (adenosinetrifosfaat), ADP (adenosinedifosfaat), H3PO4, AMP (adenosinemonofosfaat), pi, inorganisch fosfaat, NAD+, NADH + H+ (nicotinamide-dinucleotide), elektronenacceptor, glycolyse, glucose, fructose-1,6-difosfaat, pyrodruivenzuur, redoxreactievergelijking, oxidatie, reductie, decarboxylering en citroenzuurcyclus, mitochondriën, buitenmembraan, intermembrane ruimte, binnenmembraan en matrix, oxidatieve fosforylering, nicotinamide-adenine-dinucleotide en flavine-adenine-dinucleotide, elektronenacceptoren, netto-opbrengst dissimilatie glucose, elektronen transportketen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • overige assimilatie- en dissimilatieprocessen
          • koolhydraten, aminozuren, proteïnen, lipiden, monosachariden, disachariden, polysachariden; energiewaarden van suikers; basische aminogroep, zuurgroep en restgroep bij aminozuren; eiwitketens, waterafsplitsing bij eiwitsynthese; vetzuren en glycerol; vorming ven verbruik van ATP, CO2, O2 en NH3 bij verschillende assimilatie- en dissimilatieprocessen;eiwit-turnover; stofwisselingsprocessen in de lever en mitochondriën; respiratoir quotiënt = aantal afgegeven koolstofdioxidemoleculen / aantal opgenomen zuurstofmoleculen` alcoholgisting en melkzuurgisting [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • kringlopen
          • producenten, consumenten, reducenten en detritus; fotosynthese, oplosbaarheid en chemosynthese en koolstofkringloop; energiestromen en voedselwebben. [1]
        • stofwisseling en kringlopen
          • koolstofkringloop in relatie tot chemosynthese in zwavelbronnen op oceaanbodems; stikstofkringloop in relatie tot organismen in slootwater, groenbemesting en natuurgebieden [1] [2] [3] [4] [5]
        • koolstofkringloop en stikstofkringloop
          • eenvoudige en complexe schema`s van de koolstofkringloop en stikstofkringloop [1] [2] [3] [4]
        • koolstofkringloop en stikstofkringloop
          • assimilatie, dissimilatie en detritie in de koolstofkringloop; voortgezette assimilatie en eiwitmoleculen; bacteriën in de stikstofkringloop; nitrificatie, denitrificerende bacteriën, stikstofbindende bacteriën; Zonnedauw; vleesetende planten en stikstof [1]
        • stofwisselingsprocessen bij bacteriën
          • bacteriën zijn prokaryote cellen die de rol van reducenten vervullen in de kringloop van stoffen; sommige bacteriën zijn net als plantaardige cellen in staat tot koolstofassimilatieprocessen als fotosynthese en chemosynthese; bij rottingsbacteriën en bijvoorbeeld melkzuurbacteriën vindt anaërobe dissimilatie plaats; in zuurstofarme moerassen ontstaat onder invloed van anaërobe dissimilatie van bacteriën moerasgas [1] [2]
        • ATP en ADP en stofwisseling
          • verbruik van ATP en het vrijkomen van ATP tijdens stofwisselingsprocessen [1]
      • vertering en voeding [21]
        • voedingsstoffen en verteringsproducten
          • voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen die de functies van bouwstof, brandstof, reservestof en beschermende stof in het lichaam kunnen vervullen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen zijn voedingsstoffen; eiwitten, vetten en koolhydraten moeten eerst worden omgezet in verteringsprooducten (aminozuren, vetzuren, glycerol en suikers) voordat ze in de bloedbaan kunnen worden opgenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • spijsverteringskanaal
          • mondholte, slokdarm, maag, 12-vingerige darm, dunne darm, blindedarm, appendix, dikke darm, endeldarm, anus; verteringssappen, oppervlaktevergroting, opname in de bloedbaan; voedingsstoffen en verteringsproducten; eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen, water, aminozuren, suikers, vetzuren en glycerol [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • voedingsstoffen, voedingswaarden, indicatoren en enzymen
          • functies van voedingsstoffen; voedingswaarden van voedingsmiddelen; eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen, indicatoren om eiwitten, vetten, zetmeel en glucose aan te tonen; verteringsklieren en enzymen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • organen in het verteringsstelsel
        • inleiding enzymen
          • enzymwerking; enzym, substraat, enzymsubstraatcomplex, product; optimumkromme, pH; [1]
        • koolhydraatvertering
          • koolhydraatvertering, monosachariden, disachariden, polysachariden, amylase, maltase, lactase, sacharase, zetmeel, suiker, glycogeen; bloedsuikerspiegel, glucagon, insuline; [1]
        • vetvertering
          • emulgeren; galzouten, emulgeren, gal, lever; vetvertering, vetten, lipiden, glycerol, vetzuren, monoglyceriden, triglyceriden, lipase, verzadigde vetzuren, onverzadigde vetzuren, cholesterol, hart en bloedvaten, essentiële vetzuren; [1]
        • eiwitvertering
          • eiwitvertering, eiwitten, polypeptiden, tripeptiden, dipeptiden, aminozuren, pepsinogeen, pepsine, peptidasen, dipeptidase, carboxypeptidase, aminopeptidase, aminogroep, zuurgroep, ureum, ammoniak, urine, essentiele aminozuren; plantaardige eiwitten, dierlijke eiwitten; voedingswaarde eiwitten; [1]
        • spijsverteringsorganen, enzymen en zuurgraad
          • ligging slokdarm (oesofagus), maag (ventriculus gaster), twaalfvingerige darm (duodenum), lever (hepar), galblaas (vesica fellea), alvleesklier (pancreas), dunne darm middendeel (jejunum), dunne darm einddeel (ileum), blindedarm (caecum), wormvormig aanhangsel (appendix), dikke darm (colon), endeldarm (rectum); spijsverteringssap; speeksel, maagsap, alvleessap, gal, dunnedarmsap en dikkedarmsap; spijsverteringsenzymen: amylase, lactase, sacharase, maltase en isomaltase, pepsine, trypsine, chymotrypsine, carboxypetidase, aminopeptidase, fosfolipase, dipetidase, lipase, nuclease, nuclecotidase en nucleosidase; [1]
        • enzymwerking
          • enzymen spelen een belangrijke rol bij stofwisselingsprocessen; enzymen katalyseren reacties (verlagen de activeringsenergie); enzymen worden zelf niet verbruikt tijdens reacties; enzymatische reacties zijn doorgaans evenwichtsreacties; activeringsenergie, energiedrempel; reactiespecifiek, actieve centrum; eiwitsynthese, mRNA, endoplasmatisch reticulum, Golgi-systeem, lysosomen, membraanfusie; pH, temperatuur en optimumkromme; zuurgraad en verdunningen; activering en remming van enzymactiviteit; inhibitor met een niet-concurrerende remming, inhibitor met een concurrerende remming; irreversibel en reversibel; zware metalen; negatieve terugkoppeling [1]
        • resorptie
          • darmoppervlak, darmepitheel, darmplooien, darmvlokken, microvilli; bloedvaten en lymfevaten in darmvlokken; voedingsstoffen en verteringsproducten; actief transport en passief transport, concentratieverval; resorptie van monosachariden en aminozuren; resorptie van vetzuren, glycerol en monoglyceriden; omzetting van vetzuren, glycerol en monoglyceriden in triglyceriden in het endoplasmatisch reticulum van darmepitheelcellen; opname van triglyceriden in lymfevaten in darmvlokken; vertering van cellulose door dikkedarmbacteriën; opname van water en mineralen in de dikke darm; osmose; poortader [1]
        • celfysiologie en membranen
          • het celmembraan is selectief permeabel; omdat het celmembraan is opgebouwd uit een dubbele laag fosfolipiden kunnen stoffen die oplosbaar zijn in vet en gasvormige stoffen door het celmembraan diffunderen; stoffen die slechts oplosbaar zijn in water worden via speciale eiwitten door het membraan getransporteerd; als dit transport tegen het concentratieverval in plaatsvindt of selectief is, kost dit energie; met behulp van transportenzymen en de Na/K-pomp worden ionen en grotere moleculen opgenomen; door transcriptie wordt mRNA gevormd; op de ribosomen vindt eiwitsynthese plaats; via het endoplasmatisch reticulum en blaasjes worden de gesynthetiseerde eiwitten via het Golgi-systeem (waar ze geactiveerd worden) en via lisosomen aan het buitenmilieu afgegeven; exocytose is afgifte van stoffen door membraanfusie en endocytose (fagocytose en pinocytose) is opname van stoffen via membraanfusie [1]
        • spijsverteringssimulatie: `buy cloaca-shit now!`
          • met een kunstwerk van de Belgische kunstenaar Wim Delvoye als voorbeeld, waarin het spijsverteringsstelsel is nagebouwd, wordt in een vereenvoudigd model, `de spijsverteringssimulatiemachine`, nagegaan welke organen, spijsverteringssappen en zuurgraad op welke plek in het spijsverteringsproces een rol spelen [1] [2]
        • spijsverteringssimulatie: hormonen en indicatoren
          • werking van hormonen die van invloed zijn op spijsverteringsprocessen wordt aan de hand van een spijsverteringssimulatiemachine bekeken; mineralen, vitaminen, water, koolhydraten, vetten, eiwitten; HCl, pepsinogeen, NaHCO3secretieproducten van lever en alvleesklier, secretieproducten van de dunne darm en bacteriën; zuurgraad; indicatoren fenolftaleëne, Fehlingsreagens, DCPIP (2, 6-dichloorfenol-indofenol ) en teststrookjes clinistix [1] [2]
        • morfologie en fysiologie bij vogels
          • morfologie is de leer van vorm en bouw van organismen en fysiologie is de levensverschijnselenleer van gezonde organismen; aan de hand van morfologische kenmerken van een aantal vogels kunnen enkele fysiologische levensverschijnselen van deze vogels worden achterhaald; aan de uitwerpselen van organismen kunnen eveneens fysiologische feiten worden ontleend [1] [2]
        • enzymwerking amylase
          • naar aanleiding van zetmeelaantoning in voedselbrij van biscuitkoekje en speeksel wordt een onderzoek opgezet; de verschillende aspecten van het biscuitkoekjespracticum worden aan de hand van vervolgexperimenten natuurwetenschappelijk onderzocht; tijdens dit vervolgonderzoek moeten keuzes die tijdens dit practicum gemaakt worden beargumenteerd worden aan de hand van beknopte literatuurstudies [1] [2]
        • optimumkromme katalase
          • katalase is een enzym dat betrokken is bij de omzetting van waterstofperoxide, dat kan vrijkomen bij stofwisselingsreacties, in water en zuurstof; deze reactie kan vrij heftig zijn; aan de hand van een vooronderzoek wordt de hoeveelheid waterstofperoxide die bij de vervolgpractica gebruikt gaat worden proefondervindelijk bepaald; bij een gecontroleerde reactie in een reageerbuis ontstaat bij een reactie, waarbij waterstofperoxide en katalase betrokken zijn, een schuimkraag; aan de hand van de ontwikkeling van deze schuimkraag bij verschillende omstandigheden worden optimumkrommes voor de enzymwerking van katalase bij verschillende pH-waarden en verschillende temperaturen geconstrueerd; bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende pH-waarden moet een verdunningsreeks worden samengesteld en bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende temperaturen moet een temperatuurgradiënt worden samengesteld [1] [2] [3]
        • spijsverteringsganzenbord
          • aan de hand van een spijsbrok in het spijsverteringsstelsel worden spelregels voor een `spijsverterings`ganzenbordspel gemaakt [1]
        • spelbord `spijsverteringsganzenbord`
          • spelbord bij de opdracht `spijsverteringsganzenbord` [1]
        • spijsvertering en resorptie
          • voedingsstoffen en verteringsproducten; eiwitten (proteïnen), vetten (lipiden), koolhydraten, aminozuren, vetzuren, onverzadigde vetzuren, verzadigde vetzuren, monoglyceriden, glycerol, monosachariden, glucose, darmplooien, darmvlokken, microvilli, mitochondriën, darmepitheelcellen; darmvlokken, resorptie, bloedvaten, lymfevaten, bloedplasma; endoplasmatisch reticulum, ribosomen; resorptie door een selectiefpermeabel membraan; Na/K-pomp, natrium-ionen, ADP + P, ATP, actief en passief transport bij darmepitheelcelmembraan; poortader, dikke darm en endeldarm; resorptie van medicijnen (capsules, pillen en zetpillen) [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • voeding, vertering, tabellen en grafieken
          • aan de hand van een grafiek omzetting voedingsstof in verteringsproduct, grafiek pH-optima verteringsenzymen en grafiek pH-waarden in het spijsverteringskanaal worden relaties gelegd tussen vertering, resorptie, enzymwerking en pH-waarden; voedingsmiddelentabel en Kj; indicatoren en voedingsstoffen; aan de hand van tabellen van verkleuringen bij voedselbrij afleiden welke indicatoren welke voedingsstoffen of verteringsproducten aantonen; bouwstoffen en brandstoffen; evenwichtsreacties bij enzymen; substraat en product; enzymremmers; afbraakreactie en opbouwreactie [1] [2] [3]
      • transport en uitscheiding [29]
        • ademhaling en gaswisseling
          • mond-, neus, keelholte en huig; luchtpijp, strottenhoofd, strotklepje en stembanden; ademhalingsorganen; luchtsamenstelling; ademhalingsspieren, middenrifademhaling, ribademhaling; longblaasjes en gaswisseling en bloedsomloop [1]
        • ademhalingsstelsel, ademhaling en gaswisseling
          • neus-, mond- en keelholte, huig, slokdarm, luchtpijp; strottenhoofd, strotklepje en stembanden; middenrifademhaling en ribademhaling; tusssenribspieren en vitale capaciteit; longblaasje, in- en uitgeademde lucht, zuurstofrijk en zuurstofarm bloed [1] [2] [3] [4] [5]
        • verbrandingsprocessen
          • bij verbranding reageert een brandstof met zuurstof, waarbij o.a. koolstofdioxide en waterdamp ontstaat; zuurstof en koolstofdioxide bij plantaardige en dierlijke organismen; koolstofdioxide en versterkt broeikaseffect; koolstofdioxide aantonen met kalkwater [1] [2] [3] [4] [5]
        • ademhaling en chemoreceptoren
          • bij inademing trekken de buitenste tussenribspieren de ribben en het borstbeen omhoog en platten de middenrifspieren het middenrif af; bij uitademing zakken de ribben en het borstbeen terug naar hun oorspronkelijke stand; inspiratoir reservevolume, ademvolume, expiratoir reservevolume, restvolume en vitale capaciteit; halsspieren, borstspieren, tussenribspieren, middenrifspieren; aanhechtingsplaatsen tussenribspieren; luchtdruk; middenrif; longvlies, borstvlies en waterlaagje; ademvolume en ademfrequentie; aorta, halsslagaders en chemoreceptoren; CO2-gehalte; ademcentrum; longblaasjes, longtrechtertjes en bronchiolen; hyperventilatie, CO2-gehalte van het bloed; beïnvloeding van ademhaling door het autonome zenuwstelsel en animale zenuwstelsel bij hyperventilatie [1] [2] [3] [4] [5]
        • transport van zuurstof en koolstofdioxide
          • zuurstof heeft in longblaasjes een hogere zuurstofspanning dan in longhaarvaten, waardoor zuurstof naar de longhaarvaten diffundeert; rode bloedcellen nemen zuurstof op door zuurstof te binden aan hemoglobine waardoor oxihemoglobine ontstaat; omdat zuurstof wordt gebonden aan hemoglobine kan veel meer zuurstof oplossen in bloedplasma dan dat zonder deze binding zou kunnen; in actief weefsel geeft bloedplasma zuurstof af aan het omringende weefsel, omdat daar de zuurstofspanning lager is; hierdoor wordt oxihemoglobine omgezet in hemoglobine waardoor de zuurstof in het bloedplasma weer wordt aangevuld; als alle oxihemoglobine is omgezet in hemoglobine daalt de zuurstofspanning van het bloedplasma; koolstofdioxide dat vrijkomt bij verbranding in lichaamscellen wordt in het bloedplasma opgenomen; het grootste deel van de koolstofdioxide wordt in rode bloedcellen omgezet in waterstofcarbonaat-ionen; omdat koolstofdioxide wordt omgezet in waterstofcarbonaat-ionen kan veel meer koolstofdioxide oplossen in bloedplasma dan dat zonder deze omzetting zou kunnen; de opname van koolstofdioxide in rode bloedcellen in organen stimuleert de omzetting van oxihemoglobine in hemoglobine; in longweefsel stimuleert de opname van zuurstof de afgifte van koolstofdioxide [1]
        • zuurstofspanning (pO2) en koolstofdioxide spanning (pCO2)
          • diffusie aan de hand van longweefsel; zuurstofspanning (pO2), koolstofdioxidespanning (pCO2) en kiloPascal; hemoglobine en oxyhemoglobine; pO2 en pCO2 in adertjes en slagadertjes; osmotische waarde van rode bloedcellen; osmotische waarde van bloedplasma [1] [2]
        • hemoglobine, myoglobine, O2 en CO2
          • zuurstofspanning en koolstofdioxidespanning; HHb + O2 ↔ H+ + HbO2; pO(sub>2 en pCO(sub>2in haarvaten spierweefsel; hemoglobine en myoglobine; koolstofdioxidetransport; H2 + CO2 ↔ H2CO3 ↔ H+ + HCO3- [1] [2] [3]
        • hart en bloedsomloop
          • bouw van het hart; samentrekken van boezems en kamers; longslagaders, longaders, holle ader en aorta; zuurstofrijk en zuurstofarm; koolstofdioxiderijk en koolstofdioxide-arm; grote en kleine bloedsomloop; kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • boezems, kamers en hartkleppen
          • hartpauze, samentrekken van de boezems, samentrekken van de kamers, kloppen van het hart; hartkleppen en halfmaanvormige kleppen [1]
        • functies van bloed
          • samenstelling en functie van bloed; bloedplasma vervoert voedingsstoffen, verteringsproducten, afvalstoffen en koolstofdioxide (en een klein beetje zuurstof); bloedcellen zijn onder te verdelen in rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes; rode bloedcellen spelen een rol bij zuurstoftransport, witte bloedcellen spelen een rol bij de afweer en bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling [1] [2] [3]
        • onderdelen van het hart
          • de holle ader, aorta, longaders, longslagader, linkerkamer, rechterkamer, linkerboezem en rechterboezem benoemen in vooraanzicht, achteraanzicht en zijaanzicht van een model van het hart [1]
        • slagaders, aders, haarvaten, weefselvloeistof en lymfe
          • de wand van aders en slagaders; bloeddruk in aders, slagaders, haarvaten en bloeddrukmeting; haarvaten en weefselvloeistof; lymfe, lymfevaten en lymfeknopen; werking van aderkleppen; aders, slagaders en organen met in het bijzonder de longslagader, longader en poortader [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • warmbloedig, koudbloedig en dubbele, enkele en open bloedsomloop
          • zoogdieren zijn warmbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee kamers en twee boezems; amfibieën zijn koudbloedig en hebben een dubbele bloedsomloop met twee boezems en een kamer; vissen zijn koudbloedig en hebben een enkele bloedsomloop met een kamer en een boezem; insecten hebben een open bloedsomloop met een of meer kamers [1] [2] [3] [4]
        • watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften
          • watervlooien en rivierkreeften zijn kreeftachtigen; kreeftachtigen hebben een open bloedsomloop en kieuwen; bootsmannetjes zijn insecten die in vijvers en sloten leven; bootsmannetjes dragen onder water een luchtbel bij zich om te kunnen ademen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften`
          • werkblad bij de opdracht `watervlooien, bootsmannetjes en rivierkreeften` [1]
        • onderwaterluchtbel bootsmannetje
          • aan de hand van een gegeven onderzoekssituatie, waarin een bootsmannetje geplaatst wordt in een kweekbuis met water en lucht en een kweekbuis met water en zuivere zuurstof, wordt een onderzoek opgezet naar de veranderingen in de samenstelling van de luchtbel die waterinsecten onder water met zich meedragen [1]
        • hartslagfrequentie watervlo
          • aan de hand van een introductie, twee vooronderzoeken (waarin de beweeglijkheid en hartslagfrequentie onder verschillende temperaturen wordt onderzocht) en een literatuurstudie wordt een eigen onderzoek opgezet waarin naar externe factoren wordt gezocht die de hartslagfrequentie van watervlooien kunnen beïnvloeden [1]
        • nieren, lever, longen, huid en uitscheiding
          • bouw en functie van de nieren, lever, longen en huid en de functie die ze hebben bij uitscheiding van schadelijke stoffen, overtollige stoffen en afvalstoffen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • regelsystemen bij transport en gaswisseling
          • de ademhalingsfrequentie kan via het autonome en animale zenuwstelsel beïnvloed worden; animale bïnvloeding gebeurt bewust en autonome beïbloeding vindt plaats via chemoreceptoren in de wanden van de aorta en halsslagaders; chemoreceptoren bepalen het koolstofdioxidegehalte van het bloed; via het ademcentrum in de hersenstam wordt de ademhalingsfrequentie bepaald; bij een hoog koolstofdioxidegehalte wordt de ademhalingfrequentie via het autonome zenuwstelsel verhoogd, waardoor meer lucht geventileerd wordt; bij een te laag koolstofdioxidegehalte wordt de ademhalingsfrequentie verminderd; parasympathische en orthosympathische beïnvloeding; glad en dwarsgestreept spierweefsel; hartspierweefsel contraheert uit zichzelf en wordt via het autonome zenuwstelsel gecoördineerd; de hartslagfrequentie wordt autonoom beïnvloed; in de wanden van de aorta en halsslagaders bevinden zich baroreceptoren die de wijdte van deze slagaders en daarmee de bloeddruk bepalen; via het autonome zenuwstelsel wordt de hartslagfrequentie en/of het slagvolume aangepast aan de omstandigheden; via de sinusknoop, bundel van His en atriumventrikelknoop vindt contractie van atrium en ventrikels plaats; hartkleppen worden beschermd door papillairspieren in de ventrikels; systole en diastole; bloedopslag in venen; bij vasoconstictie worden arteriolen selectief afgesloten door samentrekkend glad spierweefsel dat zich om de arteriolen bevindt; bij vasodilatatie worden arteriolen juist verwijd; shuntbloedvaten; bloeddruk in arteriën, arteriolen, capillairen, venulen en venen; bloeddruk in ventrikels, atriums, aorta en longslagader; hematocrietwaarde van bloed; negatieve terugkoppeling bij bloeddrukregulatie; filtratie en absorptie in capillairen; bloeddruk en colloïd-osmotische druk; lymfevorming; colloïd-osmotische druk en albuminenproductie door de lever; beïnvloeding van de vochtbalans door antidiuretisch hormoon dat het vocht in urine kan beperken; [1]
        • hart, bloedsomloop en uitscheidingsorganen
          • bouw en ligging van het hart; hartspier en papillairspieren; boezem-kamerkleppen; systole, boezemsystole, kamersystole; diastole, boezemdiastole, kamerdiastole, bloeddruk boezem, kamer en aorta tijdens de hartfasen; hartritme, elektrische geleiding in de hartspier; sinusknoop, boezemkamerknoop (atrioventiculaire knoop), bundel van His; impulsgeleiding over de hartspier; echografie van het hart; ECG; transducer; elektrocardiogram; toename kamervolume, hartminuutvolume, slagvolume; parasympatische en (ortho)sympatische en hartslag; bloedvaten in een menselijke torso; bloedvaten in de kleine en grote bloedsomloop; nieren, bloed, ureum en urine; nieren en glucosegehalte en osmotische waarde; longen, nieren en lever en uitscheiding; water, koolstofdioxide, uitscheiding en gaswisseling; zuurstofrijk, zuurstofarm, koolstofdioxiderijk, koolstofdioxide-arm; voedingsstoffen en afvalstoffen; bloedsuikerspiegel, adrenaline, en insuline; stroomsnelheid, elasticiteit, bloeddruk, oppervlak, permeabiliteit van slagaders, haarvaten en aders; hart van vissen, amfibieën, reptielen en zoogdieren [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
        • lymfe, lymfeknopen en lymfevaten
          • weefselvloeistof en lymfe; filtratie en absorbtie van weefselvloeistof; weefselvloeistof, osmotische waarde en bloeddruk; oedeemvorming, hongeroedeem, lever, nieren en hart bij oedeemvorming; lymfevatenstelsel, borstbuis, lymfeknopen en lymfebuizen [1] [2] [3] [4] [5]
        • bloedcellen
          • vorming van bloedcellen; erytrocyten (rode bloedcellen), trombocyten (bloedplaatjes), leukocyten en lymfocyten (witte bloedcellen); stamcellen, beenmerg, lymfatisch weefsel; bloedplaatjes en bloedplasma bij bloedstolling; trombocyten, tromboplastinogeen, tromboplastine, protrombine, trombine, fibrine en fibrinogeen; stollingsfactoren en bloederziekte of hemofilie; bij de opbouw en afbraak van rode bloedcellen spelen de lever, de milt, de nieren en het rode beenmerg van beenderen een rol; EPO; aanmaak van erytrocyten op grote hoogte; positieve en negatieve terugkoppeling; lymfoïde stamcellen en myeloïde stamcellen; leukocyten en lymfocyten; fagocytose en humorale afweer; hemolyse bij rode bloedcellen en osmotische waarde; beïnvloeding van osmotische waarde van bloed door het antidiuretisch hormoon (ADH); oppervlak van rode bloedcellen [1] [2] [3] [4] [5]
        • bouw van de lever, stofwisselingsroutes, gal, cholesterol, bloedsuikerspiegel, plasma-eiwitten en bloedstolling
          • lever, poortader, leverslagader, leverader, galblaas, galbuis; leverlobjes, centrale ader, galcapillairen; levercellen, endoplasmatisch reticulum, Golgi-systeem, lysosomen, microvilli, mitochondriën; gal, galzure-zouten of galzouten, bilirubine, cholesterol; via de galcapillairen wordt gal afgevoerd naar de galblaas; galzouten emulgeren vetten in de 12-vingerige darm; in de lever ligt glycogeen opgeslagen; glycogeen is een polysacharide; de hormonen insuline en glucagon die beide in de eilandjes van Langerhans in de lever geproduceerd worden reguleren de bloedsuikerspiegel; adrenaline en noradrenaline worden door de bijnieren geproduceerd en zetten glycogeen om in glucose; adrenaline veroorzaakt een vecht-vluchtreactie; cholesterol en vernauwing van bloedvaten, LDL en HDL cholesterol; afbraak van cholesterol; gluconeogenese; eiwitstofwisseling en lipidenstofwisseling; transaminering bij aminozuren en desaminering van aminozuren en de vorming van ureum uit ammoniak; essentiële aminozuren en essentiële vetzuren; detoxificatie (ontgifting); zware metalen, alcohol, drugs en medicijnen; plasma-eiwitten; stollingsfactoren zoals protrombinen en fibrinogeen; albumine is een plasma-eiwit dat de colloïd osmotische druk van het bloed reguleert en bepaalde stoffen door de bloedbaan kan transporteren; globuline is een plasma-eiwit dat koolhydraten en vetten kan transporteren door de bloedbaan [1]
        • bouw van de nieren, bijnieren en milt, voorurine en urine, osmoregulatie en pH-regulatie
          • Nieren zijn opgebouwd uit de nierschors, het niermerg en het nierbekken; in nierweefsel bevinden zich miljoenen nefronen; nefronen zijn opgebouwd uit lichaampjes van Malpighi, nierbuisjes, de lis van Henle en verzamelbuisjes; in de nierschors wordt in de glomerulus van het lichaam van Malpighi door ultrafiltratie voorurine gevormd; in het deel van de nierbuisjes dat zich in de nierschors bevindt worden nuttige stoffen grotendeels teruggeresorbeerd; in het niermerg vindt met name concentratie van voorurine plaats; door het tegenstroomprincipe wordt in het niermerg een sterk oplopende osmotische gradiënt gecreëerd; door de hoge osmotische waarde in het niermerg wordt water onder invloed van osmose in het nierweefsel opgenomen; dit gebeurt met name in de lis van Henle en de verzamelbuisjes; het hypofysehormoon ADH reguleert de opname van water door het nierweefsel; in de nieren vindt osmoregulatie plaats van het interne milieu, doordat onder invloed van het hormoon ADH meer water in de bloedbaan terecht komt dan zonder het hormoon ADH; in de nieren wordt de pH-waarde van bloedplasma bepaald; waterstofcarbonaat, hemoglobine, dinatriumwaterstoffosfaat, ammoniak en plasma-eiwitten zijn belangrijke buffers die de pH van bloedplasma op peil houden; naast de nieren komt ook de ligging en functie van de bijnieren en de milt aan bod [1]
        • lever en uitscheiding
          • lever, holle ader, poortader, leverslagader, galbuis, galblaas, bindweefsel, ader, slagader, galgang, centrale ader, levercellen, leverlobje; omzetting en afbraak van stoffen in de lever; plasma-eiwitten of bloedeiwitten; regeling pH-waarde bloedplasma; rode bloedcellen en galkleurstof; hemoglobine, heemgroep, galkleurstof (bilirubine); omzetting en vorming van glucose uit glycogeen; innervatie glucosehuishouding in de lever; glycogeen en glucose [1] [2] [3]
        • nieren en uitscheiding
          • nieren, nierdoorsnede, ligging en nierslagader, nierader en urineleider; niereenheid (nefron) en lichaam van Malpighi; bloed zuiveren van overtollige stoffen en afvalstoffen; samenstelling bloedplasma, voorurine en urine; ureumconcentratie, glucoseconcentratie; diffusie, osmose, actief transport; filtraatvolume en osmotische waarde; lichaampje van Malpighi, eerste gekronkelde nierbuisje, buigpunt lis van Henle tweede gekronkelde nierbuisje, verzamelbuisje; volumereductie van voorurine; tegenstroomsysteem natrium-ionen transport van het stijgende deel van de lis van Henle naar het dalende deel van de lis van Henle [1] [2] [3]
        • actief en passief transport in nierweefsel
          • actief en passief transport in nierweefsel; nierschors, niermerg en nierbekken; tabel bloedplasma, voorurine en urine; kapsel van Bowman, lichaam van Malpighi, nierbuisjes, lis van Henle; eiwitten, glucose, ureum, Na+, Ca2+, K+, Cl-, ureum, verzamelbuizen; bloedplasma, voorurine en urine; terugresorptie nuttige stoffen in de nierhaarvaten, kunstnier van Willem Johan Kolff; stijging osmotische waarde niermerg; regulatie van de osmotische waarde van het bloed door ADH (antidiuretisch hormoon); samenstelling bloedplasma, voorurine en urine [1] [2]
        • homeostase bloedplasma
          • wet van Fick; zuurstofcapaciteit van menselijk bloed; zuurstofspanning, koolstofdioxidesnapping; alveolaire lucht, erytrocyten; HHb en HbO2; CO2 en HCO2-; homeostase van de pH van bloedplasma; urinebuffermengsel NH3 en NH4+; HbNHCOOH, Carbamino-Hb; Cl-ionen in erytrocyten; hypertonisch, isotonisch, hypotonisch en nefronen; kapsel van Bowman, stijgende deel van de lis van Henle, dalende deel van de lis van Henle, eerste gekronkelde deel van het nierbuisje, tweede gekronkelde deel van het nierbuisje en verzamelbuisjes; tegenstroomsysteem; ADH; Willem Johan Kolff en de kunstnier; lever; plasma-eiwitten, glucose en ureum; glycolyse, citroenzuurcyclus en oxidatieve fosforylering; stofwisselingsroutes en processen in de lever; levercirrose ontstaat door overmatig alcoholgebruik; alcohol wordt als brandstof gebruikt, waardoor processen in de citroenzuurcyclus verstoord kunnen worden; cholesterol en galzouten; plasma-eiwitten; transaminering, desaminering, lipogenese, gluconeogenese [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • nerfon een niereenheid
          • actief transport en passief transport bij nefronen in de nieren; lichaam van Malpighi, kapsel van Bowman, lis van Henle, nierbuisjes, verzamelbuisjes, ADH, concentratie glucose, eiwitten en ureum; [1]
      • regeling en zintuigen [33]
        • werking van de ogen
          • bouw van het oog; hoornvlies, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, straalvormig lichaam, ooglens, iris, pupil, uitwendig oog; scherpstellen op verschillende voorwerpen; accomoderen; gezichtscentrum; lichtregeling van de pupilgrootte door kringspieren en lengtespieren in de iris; netvlies, gele vlek, blinde vlek en de oogzenuw [1] [2] [3] [4] [5]
        • accommoderen
          • lichtstralen worden door een bolle lens naar elkaar toe gebogen; lichtstralen die door een bolle lens vallen snijden elkaar in het brandpunt; het beeld van een bolle lens kan op een scherm geprojecteerd worden; de ooglens bolt als de spieren in het straalvormig lichaam samentrekken; een kringspier in het oog, waardoor op een voorwerp van dichtbij scherpgesteld kan worden; als het straalvormig lichaam ontspannen is, is de ooglens plat en kan op voorwerpen op ruime afstand worden scherpgesteld [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • lenzen en brillen
          • grofweg zijn er drie typen oogafwijkingen die gemakkelijk met een bril kunnen worden verholpen: ouderdomsverziendheid, bijziendheid en verziendheid; bij ouderdomsverziendheid is de ooglens star geworden en bij verziendheid en bijziendheid is doorgaans de vorm van de oogbol niet helemaal rond [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • staafjes en kegeltjes
          • in het netvlies liggen lichtreceptoren; lichtreceptoren zijn zintuigcellen; kegeltjes nemen kleuren waar en staafjes nemen contrasten waar; op de gele vlek in het netvlies bevinden zich met name kegeltjes en aan de randen van het netvlies bevinden zich meer staafjes; in de blinde vlek verlaten de uitlopers van zenuwcellen het inwendig oog; in de blinde vlek bevinden zich geen zintuigcellen [1] [2]
        • geluid en gehoor
          • met behulp van onze oren kunnen we luchttrillingen als geluid waarnemen; geluid wordt opgevangen door de gehoorschelp en wordt via de gehoorgang doorgegeven aan het trommelvlies; in het middenoor wordt de geluidstrilling versterkt door gehoorbeentjes en doorgegeven aan het slakkenhuis in het middenoor; in het slakkenhuis bevinden zich gehoorzintuigcellen die de trillingen omzetten in elektrische signalen; in de hersenen worden we ons bewust van het geluid; hoge en lage tonen worden op verschillende plekken in het slakkenhuis waargenomen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • trillingen, resonantie en het slakkenhuis
          • aan de hand van muziekinstrumenten worden begrippen als toonhoogte en resonantie uitgediept en wordt een link gelegd naar de werking van het slakkenhuis [1] [2] [3]
        • evenwicht en zwaartekracht
          • de invloed van zwaartekracht; aan de hand van evenwichtssteentjes in het evenwichtsorgaan kan men de positie van het hoofd bepalen ten opzichte van de aarde; de invloed van traagheid; aan de hand van de halfcirkelvormige kanalen kan bepaald worden aan welke draaiïngen het hoofd onderhevig is [1] [2] [3] [4] [5]
        • smaak en reuk
          • aan de hand van drie experimenten worden smaak en geur onderzocht; bij het eerste experiment worden de smaakcentra voor zoet, zuur, bitter en zout op de tong gelokaliseerd, bij het tweede experiment wordt de invloed van vocht op smaakzintuigen onderzocht en bij het laatste experiment wordt de invloed van het reukorgaan op de ontwikkeling van smaak bekeken [1] [2] [3]
        • huid en regeling van de lichaamstemperatuur
          • regeling van warmte in het lichaam is te vergelijken met een verwarming met een thermostaat; koudbloedig en warmbloedig; verbranding, energie en warmte; warmteregeling en bloedvaten in de huid; spieren en warmteproductie; zweten en warmte; vacht en oren bij dieren in verschillende klimaten [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • huidlagen en zintuigen
          • de opperhuid bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag of slijmlaag; slijtageweefsel; huismijt en huidschilfers; talg, acné en jeugdpuistjes; bloedvaten, talgklieren, zweetklieren, tastzintuigen (tastknopjes), drukzintuigen, koude- en warmtezintuigen in de lederhuid; onderhuids bindweefsel; ondergewicht en overgewicht [1] [2] [3] [4]
        • centraal zenuwstelsel, zenuwen en zenuwcellen
          • als zintuigcellen geprikkeld worden geven ze een signaal af aan zenuwcellen; zenuwcellen vervoeren dit signaal in de vorm van een impuls (kleine stroompjes) door het zenuwstelsel; impulsfrequentie en stroomsterkte; gewenning en drempelwaarde; gehoorbeschadiging; centraal zenuwstelsel, zenuwen; bewegingszenuwcellen, schakelcellen, gevoelszenuwcellen, zenuwcellichamen en zenuwceluitlopers, prikkels, repons en bewustwording; grote hersenen en kleine hersenen; ruggenmerg en impulsgeleiding [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
        • reflex, reflexboog en ruggenmerg
          • bewuste en onbewuste handelingen; reflexmatige handelingen; bij een reflex worden impulsen in het ruggenmerg direct overgeschakeld op bewegingszenuwen, hierdoor is de reactietijd korter; aan de hand van zenuwknopen kan de rug- en buikzijde van het ruggenmerg gelokaliseerd worden; in het weefsel van het centraal zenuwstelsel zijn witte en grijze stof te onderscheiden [1] [2] [3] [4]
        • hormonen
          • hormoonklieren geven hormoon af aan het bloed; belangrijke hormoonklieren zijn de geslachtsorganen, de bijnieren, de alvleesklier, de schildklier en de hypofyse; hormonen hebben een tragere, maar langduriger werking dan zenuwen [1] [2] [3] [4]
        • centraal en perifeer zenuwstelsel
          • Het centraal zenuwstelsel is opgebouwd uit de grote en kleine hersenen, de hersenstam, het verlengde merg en het ruggenmerg; het perifeer zenuwstelsel is opgebouwd uit zenuwen; sensorische neuronen leiden impulsen van zintuigcellen (receptoren) naar het centraal zenuwstelsel toe, schakelneuronen geleiden impulsen binnen het centraal zenuwstelsel en motorische neuronen geleiden impulsen van het centraal zenuwstelsel naar spieren en klieren (effectoren); een zenuw bestaat uit uitlopers van neuronen omgeven door een bindweefsel laag; veel uitlopers van neuronen zijn omgeven door een isolerende myelineschede bestaande uit neuroglia-cellen; de hersenen zijn opgebouwd uit verschillende delen; het verlengde merg is een voortzetting van het ruggenmerg; in het verlengde merg kruisen de zenuwbanen zodat impulsen van de linkerzijde van het lichaam in de rechterhersenhelft terecht komen en impulsen van de rechterzijde van het lichaam in de linkerhersenhelft terecht komen; in het verlengde merg bevinden zich enkele autonome zenuwcentra; de kleine hersenen coördineren houdingen en bewegingen in relatie tot waarnemingen; in de hersenstam bevindt zich de thalamus. de hypothalamus en de hypofyse en worden autonome hersencentra aangestuurd; de grote hersenen staan in verbinding met de hersenstam via de thalamus; de hypothalamus produceert releasing hormonen die de hypofyse aanzet tot bepaalde hormoonproductie; de hypofyse is een belangrijke hormoonklier die tal van andere hormoonklieren aanstuurt; in de grote hersenen vindt bewustwording plaats en spelen zich bewuste processen af; in de grote hersenen bevinden zich primaire en secundaire sensorische en motorische centra; in primaire sensorische centra vindt bewustwording plaats en in secundaire sensorische centra vindt de verwerking hiervan plaats; in primaire motorische centra worden spieren en klieren aangestuurd en in secundaire motorische centra worden de gegevens van verschillende primaire centra gecoördineerd; met behulp van e.e.g.`s, PET-scans, MRI-scans en elektrische stimulatie kan onderzoek verricht worden naar hersenfuncties; het aansturen van spieren en klieren door de hersenen wordt innervatie genoemd; dendrieten leiden impulsen naar het cellichaam van neuronen toe en axonen leiden impulsen van het cellichaam van neuronen af; in gevoelszenuwen zijn dendrieten van sensorische neuronen gebundeld en in bewegingszenuwen zijn axonen van motorische neuronen verenigd; de cellichamen van sensorische neuronen bevinden zich nabij her centraal zenuwcentrum in spinale ganglia (zenuwknopen) de cellichamen en uitlopers van schakelneuronen bevinden zich in het centraal zenuwstelsel en de cellichamen van motorische neuronen bevinden zich in het centraal zenuwstelsel; zenuwen die zowel dendrieten van sensorische neuronen bevatten als axonen van motorische neuronen bevatten worden gemengde zenuwen genoemd; de schors van hersenen bestaat uit grijze stof (cellichamen) en het merg van hersenen bestaat uit witte stof (glia-cellen en uitlopers); in het ruggenmerg bevindt de grijze stof zich in het midden en de witte stof zich aan de buitenzijde van het ruggenmerg; gevoelszenuwen zijn via de rugzijde met het ruggenmerg verbonden en motorische bewegingszenuwen zijn via de buikzijde met het ruggenmerg verbonden; bij een reflex wordt een impuls via schakelcellen in het ruggenmerg (of hersenstam/verlengde merg) zonder tussenkomst van de (grote) hersenen via schakelcellen teruggestuurd naar motorische neuronen; de voetzool-reflex, kniepees-reflex en pupil reflex zijn voorbeelden van reflexbogen; het animale zenuwstelsel staat onder invloed van vrije wil en het autonome zenuwstelsel werkt onbewust; het autonome zenuwstelsel is onderverdeeld in het (ortho)sympathische zenuwstelsel en het parasympathische zenuwstelsel; vanuit beide delen van autonoom zenuwstelsel worden doelwitorganen geïnnerveerd (dubbele innervatie); het (ortho)sympathische zenuwstelsel activeert het lichaam en het parasympathische zenuwstelsel brengt het lichaam tot rust; via het (ortho)sympathische zenuwstelsel worden doelwitorganen met neurotransmitters adrenaline en noradrenaline geïnnerveerd en via het parasympathische zenuwstelsel worden doelwitorganen met de neurotransmitter acethylcholine geïnnerveerd; de zenuwbanen van het (ortho)sympatische zenuwstelsel verlopen via grensstrengganglia en zenuwbanen van parasympatische zenuwstelsel verlopen via de zwevende zenuw; zintuigcellen kunnen een impuls in een dendriet van een sensorisch neuron tot stand laten komen door neurotransmitters af te scheiden of depolarisaties in het neuronmembraan te laten plaatsvinden [1]
        • zenuwweefsel en anatomische modellen
          • twee (beamer) presentatie (slideshows):
            • zenuwstelsel - zenuwweefsel (perifeer en centraal zenuwstelsel)
            • zenuwstelsel - anatomische modellen centraal zenuwstelsel [1]
        • zintuiglijke waarneming: interne prikkels
          • zintuigen registreren prikkels van interne of externe bronnen; homeostatische regelsystemen (baroreceptoren, osmoreceptoren, chemoreceptoren en pH-receptoren) ontvangen signalen van het interne milieu en proprioreceptoren ontvangen signalen van spieren of het evenwichtsorgaan en spelen een rol bij houding en beweging; spierspoeltjes registreren de uitrekking van spiervezels, waardoor de stand van verschillende spieren ten opzichte van elkaar in de secundaire motorische centra in de hersenen op elkaar afgestemd worden; vanuit het evenwichtsorgaan en de halfcirkelvormige organen in het binnenoor kan de stand van het hoofd en de beweging van het hoofd geregistreerd worden; in de kleine hersenen wordt de waarneming vanuit het externe milieu (oren/ogen) en de informatie uit de secundaire motorische centra in de grote hersenen gecoördineerd; chemoreceptoren registreren het koolstofdioxidegehalte van het bloed en aan de hand hiervan wordt in het ademcentrum de ademhalingsfrequentie en diepte van de ademhaling geregeld; baroreceptoren registreren de bloeddruk aan de hand van de wijdte van de wanden van de aorta en andere slagaders aan de hand hiervan wordt in het cardiovasculair centrum de hartslagfrequentie en het slagvolumen aangepast; door vasodilatatie en vasoconstrictie kan de bloedstroom naar specifieke organen gereguleerd worden; osmoreceptoren in de hypothalamus registreren de osmotische waarde van het bloed en aan de hand hiervan wordt de uitscheiding van water door de nieren en het dorstgevoel gereguleerd; de lever speelt ook een rol bij de regulatie van de osmotische waarde van het bloed door plasma-eiwitten aan het bloedplasma af te geven; in de hypothalamus wordt de temperatuur geregistreerd en aan de hand hiervan wordt de warmtebalans gereguleerd door de toestroom van bloed naar de huid (vasodilatatie / vasoconstrictie), de zweetproductie en de stofwisselingsactiviteit en/of spieractiviteit te reguleren; pH-receptoren registreren de zuurgraad van het bloedplasma aan de hand hiervan wordt de uitscheiding van CO2 door de longen, de uitscheiding van H+-ionen door de nieren en de productie van plasma-eiwitten door de lever gereguleerd; innervatie vanuit het autonome deel van het zenuwstelsel kan meer via het parasympathische deel van autonome zenuwstelsel of meer via het (ortho)sympathische deel van het autonome zenuwstelsel verlopen (dubbele innervatie) [1]
        • zintuiglijke waarneming: externe prikkels
          • totstandkoming gedrag en interpretatie van de black box; externe prikkels, zintuigen en hersencentra; een zintuigcel kan een impuls veroorzaken in een sensorisch neuron door de vorming van neurotransmitters of door depolarisaties van het zintuigmembraan; zintuigcellen zijn gevoelig voor bepaalde prikkels (adequate prikkel); om een impuls in een sensorisch neuron teweeg te brengen moet de prikkeldrempel van de zintuigcel overschreden worden; doorgaans wordt de impulsfrequentie lager als een prikkel gedurende een bepaalde tijd aanhoudt; bouw en werking van smaakzintuigcellen, reukzintuigcellen en zintuigen in de huid [1]
        • zintuiglijke waarneming: gezichtsvermogen
          • ontstaan van ogen tijdens de evolutie; bouw van het menselijk oog; prikkeldrempel voor verschillende golflengtes bij kegeltjes voor rood, groen en blauw licht en prikkeldrempel voor lux bij staafjes; pigmenten en lux; gele en blinde vlek en stereoscopie; accommoderen, beeldvorming op het netvlies in relatie tot de bolling van de ooglens en het straalvormig lichaam; stereoscopie en beeldvorming; kruising van de oogzenuw in het chiasma opticum; primaire optische centra; pupilreflex en regeling lichtinval (straalsgewijs-lopende spieren en kringspieren); werking van een oog van een spin en vissenogen; bouw van het uitwendige oog; lenzenformule (brandpuntsafstand, voorwerpsafstand en beeldafstand); positieve (bolle) lenzen en negatieve (holle) lenzen; dioptrie; ouderdomsverziendheid, verziendheid en bijziendheid; holle en bolle lenzen bij verziendheid en bijziendheid [1]
        • zintuiglijke waarneming: gehoor
          • trillingen en overdracht van trillingen; amplitude en frequentie; signaalgedrag met behulp van oren; bouw van het gehoororgaan: buitenoor, middenoor en binnenoor; reflexboog, trommelvlies; gehoorbeentjes; versterking door oppervlakteverschil trommelvlies en ovale venster en de bouw van hamer, aambeeld en stijgbeugel (gehoorbeentjes); buis van Eustachius en de regulatie van luchtdruk in het binnenoor; reflexboog, stijgbeugel bij harde geluiden; gehoorbeentjes tijdens de evolutie; trillingsoverdracht van gasvormig medium naar een vloeibaar medium; bouw van het slakkenhuis: voorhofstrap, trommelholtetrap, vliezig slakkenhuis, zintuigcellen, dakmembraan, basale membraan en in het orgaan van Corti; resonantie basale membraan bij hoge en lage geluidsfrequenties; adequate prikkel; prikkeldrempel en impulsfrequentie in het orgaan van Corti; verwerking geluid in de linker- en rechterhersenhelft; filtering van geluid; impulsoverdracht in het orgaan van Corti [1]
        • stereoscopie, staafjes en kegeltjes en oogafwijkingen
        • zintuiglijke waarneming - receptoren
          • vijf (beamer) presentaties (slideshows):
            • receptoren - houding en beweging (interne prikkels 1)
            • receptoren - homeostatische regelsystemen (interne prikkels 2)
            • receptoren - externe prikkels (externe prikkels 1)
            • receptoren - gezichtsvermogen (externe prikkels 2)
            • receptoren - gehoor (externe prikkels 3) [1]
        • regeling gezichtszintuig
        • zenuwstelsel en hormoonstelsel
        • hormonen
          • endocriene klieren geven stoffen aan interne milieu (de bloedbaan) en exocriene klieren geven stoffen af aan het externe milieu (spijsverteringskanaal of via de huid); hormonen werken specifiek; organen die voor de werking van een bepaald orgaan gevoelig zijn worden doelwitorganen genoemd; peptidehormonen werken via second messengers omdat peptidehormonen zelf niet door celmembranen kunnen; steroïdhormonen kunnen wel door celmembranen heen en werken vaak, doorgaans indirect, in op het DNA in de celkern, waardoor de eiwitsynthese op de ribosomen op het endoplasmatisch reticulum start; eiwitten (bijvoorbeeld enzymen) worden vaak in inactieve vorm door het interne celmilieu verplaatst; neurotransmitters werken in op de permeabiliteit voor bepaalde ionen van het celmembraan; door deze ionen kunnen bepaalde processen in de cel op gang gebracht worden; hormoonproducerende organen bij de mens zijn: hypothalamus, hypofyse (adenohypofyse en neurohypofyse); schildklier, maag, 12-vingerige darm, placenta, testes, placenta, bijnieren en alvleesklier; in de hypothalamus worden releasing hormonen geproduceerd die de adenohypofyse aanzetten tot hormoonproductie; adenohypofysehormonen: groeihormoon, ACTH, TSH, FSH, LH, prolactine; neurohypofyse hormonen: oxytocine, ADH; oxytocine en prolactine zijn hormonen die tijdens zwangerschap geproduceerd worden; ADH regelt de hoeveelheid water die via de urine het lichaam verlaat; onder invloed van de hypofyse produceert de schildklier thyroxine; thyroxine stimuleert stofwisselingsactiviteit (verbranding en eiwitsynthese); onder invloed van FSH en LH produceren de testes en ovaria geslachtshormonen (testosteron, oestrogenen en progesteron); onder invloed van hypofysehormonen produceren de bijnieren cortisol; cortisol speelt een rol bij stofwisselingsprocessen; de bijnieren produceren ook adrenaline en noradrenaline; beide hormonen activeren het lichaam en spelen een rol bij de fight-flight-fright-respons; in de eilandjes van Langerhans (alvleesklier) worden de hormonen insuline en glucagon geproduceerd die de bloedsuikerspiegel in stand houden [1]
        • hormoonklieren
          • hormoonklieren
            • hormoonklieren
            • hypofyse
            • suikerspiegel
            • geslachthormonen
            [1]
        • celfysiologie en hormonen
          • celfysiologie en hormonen
            • peptidehormonen
            • steroïdhormonen
            •  neurotransmitters
            [1]
        • impulsgeleiding en impulsoverdracht
          • zintuigen kunnen prikkels omzetten in impulsen, die via neuronen worden doorgegeven aan spieren of klieren; sensorische neuronen leiden impulsen van zintuigen af, schakelneuronen geven impulsen door aan andere neuronen en motorische neuronen leiden impulsen naar spieren of klieren; axonen en dendrieten; de uitlopers van motorische neuronen en sensorische neuronen bevinden zich in het perifeer zenuwstelsel en de cellichamen van motorisch neuronen en schakelneuronen bevinden zich in het centrale zenuwstelsel; impulsgeleiding vindt plaats door actiepotentialen in het membraan van neuronen; bij een rustpotentiaal is het potentiaalverschil tussen de binnen en buitenzijden van het neuronmembraan -70mV en bij een actiepotentiaal kan veranderen in +30mV; een actiepotentiaal bestaat uit een depolarisatie, repolarisatie, hyperpolarisatie en een refractaire periode; in het neuronmembraan bevinden zich poriën voor ionen; bij een actiepotentiaal openen en sluiten specifieke poriën in het neuronmembraan waardoor een potentiaalverschil in het neuronmembraan ontstaan; als het potentiaalverschil in het neuronmembraan groot genoeg is worden ook andere poriën verderop in het neuronmembraan beïnvloed en treedt een impuls op; door de natrium/kalium-pomp wordt het rustpotentiaal in stand gehouden; bij lange uitlopers spelen Schwanncellen en myelinescheden een rol bij de impulsgeleiding; impulsoverdracht vindt plaats door neurotransmitters in synapsen; neurotransmitters kunnen exciterende postsynaptische potentiaal in het postsynaptisch membraan veroorzaken en een inhiberende postsynaptische potentiaal in het postsynaptisch membraan veroorzaken; de summatie van EPSP`s en IPSP`s is van belang voor het optreden van een actiepotentiaal in het postsynaptisch membraan, spieren en motorische eindplaatjes; acetylcholine en choline bij impulsoverdracht op spiercellen [1]
        • impulsgeleiding
          • gedurende het rustpotentiaal zijn neuronen in rust en heerst er een ladingsverschil (potentiaalverschil) van -70mV; dit potentiaalverschil wordt in stand gehouden door de natrium/kalium-pomp (membraaneiwit in het neuronmembraan); de natrium/kalium-pomp verplaatst per tijdseenheid meer natrium-ionen vanuit het celmilieu naar het externe milieu dan dat er kalium-ionen worden verplaatst vanuit het externe milieu naar het celmilieu; daarnaast lekken kalium-ionen sneller terug door het neuronmembraan dan natrium-ionen; door dit ionentransport ontstaat het rustpotentiaal van -70mV; als een impuls zich verplaatst door een neuron treden verstoringen op in het neuronmembraan; door deze storingen openen natrium-poriën en kalium-poriën zich in het neuronmembraan; via de natrium-porie stromen natrium-ionen het neuron in en via de kalium-porie stromen kalium-ionen het neuron uit; bij het instromen van natrium-ionen ontstaat depolarisatie en tijdens het uitstromen van kalium-ionen ontstaat repolarisatie; omdat kalium-poriën trager zijn dan natrium-poriën openen kalium-poriëen later dan natrium-poriën en blijven ze langer open; door dit langer openblijven ontstaat hyperpolarisatie; bij hyperpolarisatie is het potentiaalverschil tussen de binnenzijde van het neuronmembraan en de buitenzijde van het neuronmembraan -80mV; tijdens de refractaire periode herstelt het neuronmembraan van het actiepotentiaal en is het neuronmembraan ongevoelig voor verdere prikkels; als in een neuronmembraan een actiepotentiaal optreedt verstoort dit actiepotentiaal andere natrium-poriën en kalium-poriën; als de drempelwaarde van het neuron wordt overschreden treedt in dit deel van het neuron ook een actiepotentiaal op; door deze verplaatsing van actiepotentialen ontstaat impulsgeleiding; axonen voeren impulsen van het cellichaam van een neuron naar een ander neuron, spier of klier; de overdracht van impulsen tussen verschillende neuronen vindt plaats in synapsen; in synapsen worden neurotransmitters afgegeven aan de ruimte tussen beide neuronen; neurotransmitters kunnen in het neuronmembraan van het aansluitende neuron een actiepotentiaal opwekken; door het opwekken van dit actiepotentiaal verplaatst het impuls zich in dit neuron; de prikkelsterkte is slechts van invloed op de impulsfrequentie en niet op de impulssterkte; tijdens een actiepotentiaal ontstaat een impulssterkte van circa +30mV onafhankelijk van de sterkte van de prikkel; bij aanhoudende prikkels treedt in neuronen doorgaans gewenning op [1]
        • impulsoverdracht en synapsen
          • centraal en perifeer zenuwstelsel, sensorische, schakel- en motorische neuronen; axonen, cellichamen en dendrieten; synapsen; presynaptisch en postsynaptisch; actiepotentiaal in het presynaptische axon; blaasjes met neurotransmitters; presynaptisch membraan, synapsspleet; postsynaptisch membraan; receptor-eiwitten; natrium/kalium-pomp; natrium-poriën; kalium-poriën en chloor-poriën; permeabiliteit van het postsynaptisch membraan; summatie; enzymatische afbraak van neurotransmitters; tijdens het rustpotentiaal is het potentiaalverschil tussen de binnen- en buitenzijde van het postsynaptisch membraan 70mV (millivolt); neurotransmitters openen poriën in het postsynaptisch membraan, waardoor ionen het membraan kunnen binnenstromen; door het binnenstromen van ionen verandert de lading in en buiten het postsynaptisch membraan, waardoor een actiepotentiaal kan ontstaan; bij een actiepotentiaal stromen natrium-ionen uit het postsynaptisch membraan (hetgeen depolarisatie tot gevolg heeft) en stromen kalium-ionen het postsynaptisch membraan in (hetgeen een repolarisatie tot gevolg heeft); een actiepotentiaal komt alleen tot stand als de drempelwaarde van het postsynaptisch membraan wordt overschreden; meestal zijn meerdere kleine depolarisaties nodig (EPSP`s) om een actiepotentiaal tot stand te brengen; een actiepotentiaal kan ook tegengehouden worden door kleine hyperpolarisaties (IPSP`s). Als de som van alle EPSP`s min de som van alle IPSP`s de drempelwaarde overschrijdt, vindt de actiepotentiaal plaats; neurotransmitters veranderen de permeabiliteit van het postsynaptisch membraan; second messengers zijn enzymen die eveneens de permeabiliteit van het postsynaptisch membraan beïnvloeden; second messengers worden door neurotransmitters geactiveerd; bij neuromodulatie zijn andere stoffen betrokken dan neurotransmitters; neuromodulatoren zijn stoffen die de permeabiliteit van het postsynaptisch membraan indirect beïnvloeden [1]
        • fysiologische neurologie
          • neurotransmitters, second messengers en neuromodulatoren beïnvloeden de impulsoverdracht tussen verschillende neuronen; impulsoverdracht vindt plaats in synapsen; neurotransmitters die via het presynaptisch membraan worden afgegeven aan de synapsspleet beïnvloeden de permeabiliteit van het postsynaptisch membraan; de permeabiliteit van het postsynaptisch membraan is bepalend voor het ontstaan van actiepotentiaal in het postsynaptisch neuron; neurotransmitters, second messengers en neuromodulators kunnen impulsoverdracht stimuleren (excitatie) of remmen (inhibitie); neuromodulatie kan plaatsvinden door excitatie of inhibitie van de productie van neurotransmitters in het presynaptisch membraan, door stoffen die neurotransmitters imiteren, door de enzymen die neurotransmitters afbreken te deactiveren en door de heropname van neurotransmitters in het presynaptisch membraan te blokkeren; neuromodulators beïnvloeden de werking van bijvoorbeeld noradrenaline, dopamine, serotonine, GABA, sunstance P en endorfine; noradrenaline, dopamine, serotonine, GABA, substance P en endorfine spelen een belangrijke rol bij beleving, welzijn en gevoelens [1]
        • neuromodulatie en narcotica
          • Aan de hand van animaties waarin de fysiologische neurologische beïnvloeding van noradrenaline, dopamine, serotonine, GABA, substance P en endorfine door cannabis (wiet en hasj), XTC, heroïne, cocaïne en speed op synaptisch niveau wordt een literatuurstudie gedaan naar de fysiologische neurologisch beïnvloeding van dopamine, serotonine, GABA, glutamaat en acetylcholine door alcohol en tabak [1]
        • spieren en contractie
          • dwarsgestreept spierweefsel is anders van bouw en functie dan glad spierweefsel; dwarsgestreept spierweefsel wordt aangestuurd door het animale zenuwstelsel en glad spierweefsel wordt aangestuurd door het autonome zenuwstelsel; skeletspieren zijn dwarsgestreepte spieren en zijn opgebouwd uit spierbundels, spiervezels en myofibrillen; spiervezels die door eenzelfde axon worden aangestuurd behoren tot een motorische eenheid; in dwarsgestreept spierweefsel zijn bij microscopische vergroting sarcomeren zichtbaar; in sarcomeren zijn myosinefilamenten en actinefilamenten zichtbaar; in motorisch eindplaatjes wordt de neurotransmitter acetylcholine invloed van een impuls uitgescheiden; acetylcholine beïnvloedt de permeabiliteit voor calcium-ionen in een spiervezel; calcium-ionen kunnen zich aan actinefilamanten hechten waardoor bindingsplaatsen voor de koppen van myosinemoleculen in de myosinefilamenten zich kunnen hechten aan deze vrijgekomen bindingsplekken; door deze binding verschuiven de actinefilamenten richting myosinefilamenten waardoor spieren contraheren; als de actinefilamenten door ontspanning van de spier weer loslaten van de myosinefilamenten wordt ATP verbruikt; de hoeveelheid glucose, zuurstof en ATP kan een beperkende factor zijn bij spieractiviteit; in spierweefsel liggen in glycogeenkorrels glycogeen opgeslagen; glycogeen kan worden omgezet in glucose; in spierweefsel bevindt zich myoglobine; myoglobine lijkt op hemoglobine maar heeft een sterkere bindingskracht met zuurstof da hemoglobine; myoglobine fungeert als extra voorraad zuurstof bij hevige inspanning; als spieren anaëroob dissimileren ontstaat melkzuur; melkzuur draagt bij aan het vermoeide effect dat in spieren kan ontstaan; H+-ionen dragen bij aan de omzetting van oxihemoglobine in hemoglobine en oximyoglobine in myoglobine volgens het bohreffect; creatinine kan ADP omzetten in ATP waardoor de voorraad ATP in spierweefsel snel kan worden aangevuld; spieren kunnen getraind worden op kracht, waardoor ze meer massa krijgen en spieren kunnen getraind worden op uithoudingsvermogen waardoor ze beter doorbloed raken; antagonisten zijn samenwerkende spieren, waarbij de ene spier bij contractie de ander spier uitrekt en omgekeerd; antagonistische spierwerking is noodzakelijk omdat spieren niet uit zichzelf kunnen ontspannen als ze eenmaal gespannen zijn [1]
        • beïnvloeding van ADHD en ADD door methylfenidaat
          • door het verzamelen en bestuderen van informatie waarbij ingegaan wordt op de fysiologische neurologie bij ADHD/ADD op synaptisch niveau, wordt kennis en inzicht verworven die moet worden toegepast bij het samenstellen van een essay over de beïnvloeding van ADHD en ADD door methylfenidaat; in het essay dienen de volgende begrippen toegelicht te worden: perifeer en centraal zenuwstelsel, neuronen, cellichamen, axonen en dendrieten, sensorische neuronen, schakelneuronen en motorische neuronen, actiepotentiaal, rustpotentiaal en drempelwaarden, impulsgeleiding, depolarisatie, repolarisatie en hyperpolarisatie, presynaptisch neuron en postsynaptisch neuron, neurotransmitters en receptor-eiwitten, afbraak van neurotransmitters door enzymen, permeabiliteit voor ionen van het postsynaptisch membraan, EPSP`s (exciterende postsynaptische potentiaal), IPSP`s (inhyberende postsynaptische potentiaal), summatie, EPSP`s en IPSP`s, excitatie en inhibitie, dopamine, amfetaminen en methylfenidaat; ook dient de invloed van medicijnen als Ritalin™ en Concerta™ te worden beschreven op synaptisch niveau [1]
    • gezondheid weerstand
      • consumptie en verslaving [7]
        • thema-uitzending: vette honger (81 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over voeding, vetzucht en voedselproblematiek [1]
        • voedseloverschot en voedselproblematiek
          • aan de hand van de uitzending `vette honger` van de publieke omroep (VPRO) zijn verwerkingsvragen gemaakt die overgewicht, voedseltekort, voedseloverschot; vetzucht, honger en vetzucht en de invloed van politiek en de voedingsmiddelenindustrie hierop behandelen; het bekijken van de uitzending `vette honger` is niet perse noodzakelijk om deze opdrachten te kunnen maken [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • anorexia nervosa, boulimia nervosa en obesitas
          • mensen die leiden aan een eetstoornis hebben naast de lichamelijke problemen vaak psychische en sociale klachten; de oorzaken en psychische en sociale gevolgen van eetstoornissen worden aan de hand van een literatuurstudie bestudeerd [1]
        • thema-uitzending VPRO: roken (97 + 89 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over roken [1]
        • de toekomst: game over & over (30 minuten) © VPRO
          • een programma van de publieke omroep (VPRO) over gamen en verslaving [1]
        • softdrugs en harddrugs
          • drugs kunnen worden onderverdeeld in softdrugs en harddrugs; de werking van drugs kan verdovend, stimulerend of hallucinerend zijn; drugs kunnen worden geslikt, gerookt, gesnoven, geïnhaleerd, gekauwd en gespoten; drugs kunnen een geestelijke en/of lichamelijke verslaving veroorzaken; aan veel drugs zijn gevaren en risico`s verbonden [1]
        • spuiten en slikken: drugstesten (10x6 à 9 minuten) © BNN
          • programmafragmenten uit de serie `spuiten en slikken` van de publieke omroep (BNN) waarin 10 verschillende soorten drugs getest worden door een van de presentatoren, Filemon Wesselink; het programma `spuiten en slikken` heeft veel stof doen opwaaien in binnen- en buitenland; aan de hand van stellingen kan een mening gegeven worden over deze uitzendingen en de behandelde problematiek [1]
      • afweer [3]
        • a-specifieke afweer en specifieke afweer
          • vorming van bloedcellen, thymus, bloed, beenmerg, lymfoïde stamcellen en myeloïde stamcellen, lymfatisch weefsel, B-lymfocyten, granulocyten, monocyteng, lymfocyten, leukocyten, monocyten, fagocytose, leukemie en bloedcellen, evolutie en witte bloedcellen, celbiologie, a-specifieke afweer, specifieke afweer, membraaneiwitten, MCH II-moleculen, lichaamsvreemde stoffen, antigeen-presentatie, cellulaire afweer, cytotoxische T-cellen, virusinfectie, TCR, humorale afweer, immunoglobulinemolecuul, antigenen, antistoffen, antigeen-antistofcomplexen [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12]
        • immuniteit en allergie
          • immuniteit en allergie, antistofvorming, pokken, Edward Jenner en pokken vaccin, passieve en actieve immunisatie, monoklonaire antistof, influenza, virusduplicatie, virus-RNA, D.K.T.P.-prik en B.M.R.-prik, hoofdgroepen antistoffen, IgA, IgM, IgE, IgG, IgD, allergie, allergische reactie, allergenen, histamine, hyposensibilisatie [1] [2] [3] [4] [5] [6]
        • bloedgroepen
          • bloedgroepen, A, B, AB en O, anti-A en anti-B, antistoffen, bloedtransfusie, bloeddonor en acceptor, resusfactor, Rh- en Rh+, antiresus, zwangerschap en resusfactoren [1] [2]
    • onderzoek
      • onderzoek [35]
        • zoetwateronderzoek
          • aan de hand van een biotisch en abiotisch vooronderzoek in een zoetwaterecosysteem wordt een hypothese opgesteld betreffende de waterkwaliteit. Met behulp van bio-indicatoren wordt de gestelde hypothese getoetst [1] [2] [3]
        • werkblad `zoekwateronderzoek`
          • werkblad bij de opdracht `zoetwateronderzoek` [1]
        • inventarisatiemethoden
          • met behulp van de kwadrantmethode en de lijnmethode kunnen vegetatiegebieden geïnventariseerd worden [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
        • werkblad `inventarisatiemethoden`
          • werkblad bij de opdracht `inventarisatiemethoden` [1]
        • concentratiegradiënt en plasmolyse
          • met behulp van een verdunningsreeks wordt een concentratiegradië opgebouwd, waarmee het punt waarop plasmolyse optreedt kan worden vastgesteld [1]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • vaatbundels en bladeren bij Waterlelie
          • onderzoek opzetten naar de aanpassingen van Witte waterlelie, een ondergedoken waterplant met drijvende bladeren en bloemen, aan zijn omgeving [1]
        • determinatietabel lagere planten en schimmels
          • aan de hand van microscopisch en morfologisch onderzoek wordt een determinatietabel opgezet voor lagere planten (levermossen, bladmossen, korstmossen, paardenstaarten, varens) en schimmels (gisten, schimmels en zwammen) [1]
        • bloemdiagrammen
          • bloemdiagrammen van Speenkruid, Groot hoefblad en Paarse dovenetel samenstellen aan de hand van voorbeelden uit dezelfde families (Scherpe boterbloem, Paardenbloem, en Witte dovenetel) [1] [2] [3]
        • vruchten en zaden
          • vruchtonderzoek bij de kruisbloemigenfamilie (Gewoon herderstasje) en schermbloemenfamilie (Fluitenkruid) naar vruchtbeginsels en vruchten (of hauwtjes) met hokken (of vruchtbladen), zaadbeginsels, zaadlijsten en zaden [1] [2]
        • pijlinktvissen en mossels ontleden
          • vrijprepareren van kop en ingewanden, mantel, kieuwen, inwendige schelp, papegaaiensnavel bij een pijlinktvis en een gekookte mossel binnenstebuiten keren, doorsneden maken en de voet, kieuwparen, ingewandenzak en mondopening, voet en mondholte opzoeken
        • verwantschappen bij kreeftachtigen
          • onderzoek naar verwantschappen tussen hogere kreeften en watervlooien en een onderzoek naar de verwantschappen tussen stekelhuidigen, ringwormen en kreeftachtigen, waarbij een zeester, regenworm en garnaal ontleed worden [1] [2]
        • paleontologie
          • zoekopdracht naar het ontstaan van de verschillende afdelingen van het vijfrijkensysteem in het Precambrium en Paleozoïcum en een zoekopdracht naar verwante organismen van levende fossielen uit het Precambrium, Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum [1]
        • leerprocessen tijdens een schooldag
          • tijdens een schooldag komen heel wat vormen van sociaal gedrag en leerprocessen aan de orde; aan de hand van een aantal formulieren kunnen deze gedragingen in kaart gebracht worden [1] [2] [3]
        • een ethogram en protocol maken bij eenden
          • in een ethogram worden objectieve handelingen van een dier beschreven en in een protocol wordt de duur en de frequentie van een handeling genoteerd; aan de hand van een ethogram en protocol kan bijvoorbeeld onderzocht worden of er tussen handelingen een vaste volgorde bestaat [1] [2] [3]
        • werkblad `een ethogram en protocol maken bij eenden`
          • werkblad bij de opdracht `een ethogram en protocol maken bij eenden` [1]
        • sociaal gedrag bij mensen
          • aan de hand van observaties van een individu in een groep mensen wordt een ethogram opgezet en worden de handelingen van het individu in een protocol genoteerd; aan de hand van deze gegevens worden gedragsketens en gedragssystemen opgesteld [1]
        • gedragsonderzoek pissebedden
          • hypothesen onderbouwen aan de hand van bronnenonderzoek bij inleidende gedragsexperimenten bij pissebedden en het opzetten, uitvoeren en analyseren van drie eigen onderzoeken aan de hand van probleemstellingen [1] [2]
        • werkblad `gedragsonderzoek pissebedden`
          • werkblad bij de opdracht `gedragsexperimenten pissebedden` [1]
        • voortplanting bij dieren
          • aan de hand van een literatuurstudie wordt de voortplanting van verschillende diergroepen onderzocht op de bouw van de geslachtsorganen, het type bevruchting, de aanwezigheid van broedzorg en de ontwikkeling [1]
        • stamboomonderzoek
          • aan de hand van stambomen wordt de overerving van oogkleur, kleurenblindheid, tongrollen, oorlelvorm en haartype achterhaald [1]
        • plantencellen en dierlijke cellen
          • door plantencellen en dierlijke cellen onder de microscoop te bekijken kunnen verschillen en overeenkomsten tussen deze cellen worden vastgesteld [1] [2]
        • huidmondjes en milieuomstandigheden
          • onderzoek opzetten naar de aanwezigheid en aanpassingen van huidmondjes bij verschillende planten in verschillende milieus [1]
        • osmose-onderzoek bij pantoffeldiertjes
          • met behulp van verschillende oplossingen met verschillende osmotische waarden wordt de werking van de kloppende vacuole bij pantoffeldiertjes onderzocht [1]
        • fotosynthese bij waterpest
          • bij de fotosynthese van Waterpest, een waterplantje, blijken stoffen te worden verbruikt en andere geproduceerd [1]
        • lichtkleur en fotosynthese
          • licht bestaat uit verschillende kleuren; aan de hand van een onderzoek wordt bepaald bij welke kleur de fotosynthese van ontkiemde planten optimaal is [1] [2]
        • werkblad `lichtkleur en fotosynthese`
          • werkblad bij de opdracht `lichtkleur en fotosynthese` [1]
        • enzymwerking amylase
          • naar aanleiding van zetmeelaantoning in voedselbrij van biscuitkoekje en speeksel wordt een onderzoek opgezet; de verschillende aspecten van het biscuitkoekjespracticum worden aan de hand van vervolgexperimenten natuurwetenschappelijk onderzocht; tijdens dit vervolgonderzoek moeten keuzes die tijdens dit practicum gemaakt worden beargumenteerd worden aan de hand van beknopte literatuurstudies [1] [2]
        • optimumkromme katalase
          • katalase is een enzym dat betrokken is bij de omzetting van waterstofperoxide, dat kan vrijkomen bij stofwisselingsreacties, in water en zuurstof; deze reactie kan vrij heftig zijn; aan de hand van een vooronderzoek wordt de hoeveelheid waterstofperoxide die bij de vervolgpractica gebruikt gaat worden proefondervindelijk bepaald; bij een gecontroleerde reactie in een reageerbuis ontstaat bij een reactie, waarbij waterstofperoxide en katalase betrokken zijn, een schuimkraag; aan de hand van de ontwikkeling van deze schuimkraag bij verschillende omstandigheden worden optimumkrommes voor de enzymwerking van katalase bij verschillende pH-waarden en verschillende temperaturen geconstrueerd; bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende pH-waarden moet een verdunningsreeks worden samengesteld en bij het bepalen van de optimumkromme bij verschillende temperaturen moet een temperatuurgradiënt worden samengesteld [1] [2] [3]
        • onderwaterluchtbel bootsmannetje
          • aan de hand van een gegeven onderzoekssituatie, waarin een bootsmannetje geplaatst wordt in een kweekbuis met water en lucht en een kweekbuis met water en zuivere zuurstof, wordt een onderzoek opgezet naar de veranderingen in de samenstelling van de luchtbel die waterinsecten onder water met zich meedragen [1]
        • hartslagfrequentie watervlo
          • aan de hand van een introductie, twee vooronderzoeken (waarin de beweeglijkheid en hartslagfrequentie onder verschillende temperaturen wordt onderzocht) en een literatuurstudie wordt een eigen onderzoek opgezet waarin naar externe factoren wordt gezocht die de hartslagfrequentie van watervlooien kunnen beïnvloeden [1]
        • smaak en reuk
          • aan de hand van drie experimenten worden smaak en geur onderzocht; bij het eerste experiment worden de smaakcentra voor zoet, zuur, bitter en zout op de tong gelokaliseerd, bij het tweede experiment wordt de invloed van vocht op smaakzintuigen onderzocht en bij het laatste experiment wordt de invloed van het reukorgaan op de ontwikkeling van smaak bekeken [1] [2] [3]
        • neuromodulatie en narcotica
          • Aan de hand van animaties waarin de fysiologische neurologische beïnvloeding van noradrenaline, dopamine, serotonine, GABA, substance P en endorfine door cannabis (wiet en hasj), XTC, heroïne, cocaïne en speed op synaptisch niveau wordt een literatuurstudie gedaan naar de fysiologische neurologisch beïnvloeding van dopamine, serotonine, GABA, glutamaat en acetylcholine door alcohol en tabak [1]
        • beïnvloeding van ADHD en ADD door methylfenidaat
          • door het verzamelen en bestuderen van informatie waarbij ingegaan wordt op de fysiologische neurologie bij ADHD/ADD op synaptisch niveau, wordt kennis en inzicht verworven die moet worden toegepast bij het samenstellen van een essay over de beïnvloeding van ADHD en ADD door methylfenidaat; in het essay dienen de volgende begrippen toegelicht te worden: perifeer en centraal zenuwstelsel, neuronen, cellichamen, axonen en dendrieten, sensorische neuronen, schakelneuronen en motorische neuronen, actiepotentiaal, rustpotentiaal en drempelwaarden, impulsgeleiding, depolarisatie, repolarisatie en hyperpolarisatie, presynaptisch neuron en postsynaptisch neuron, neurotransmitters en receptor-eiwitten, afbraak van neurotransmitters door enzymen, permeabiliteit voor ionen van het postsynaptisch membraan, EPSP`s (exciterende postsynaptische potentiaal), IPSP`s (inhyberende postsynaptische potentiaal), summatie, EPSP`s en IPSP`s, excitatie en inhibitie, dopamine, amfetaminen en methylfenidaat; ook dient de invloed van medicijnen als Ritalin™ en Concerta™ te worden beschreven op synaptisch niveau [1]
        • anorexia nervosa, boulimia nervosa en obesitas
          • mensen die leiden aan een eetstoornis hebben naast de lichamelijke problemen vaak psychische en sociale klachten; de oorzaken en psychische en sociale gevolgen van eetstoornissen worden aan de hand van een literatuurstudie bestudeerd [1]
© 2024 Leon Dahmen biodoen Den Haag