zoogdiergebitten  (onderzoek - practicum met verwerkingsvragen)| onderbouw h v | bovenbouw m |

zoogdiergebitten

Aan de hand van gebitten van zoogdieren kan achterhaald worden of of deze dieren carnivoren (vleeseters), omnivoren (alleseters) en herbivoren (planteneters) zijn.

herbivoren

grazer

Herbivoren zijn planteneters. Planteneters hebben plooikiezen. Plooikiezen hebben harde richels van glazuur. Door kauwbewegingen wordt het plantaardig voedsel tussen de richels fijngemalen.


Bij planteneters ontbreken de hoektanden vaak. Sommige planteneters, zoals koeien, hebben geen hoektanden en geen boventanden. Koeien grijpen gras met hun tong en snijden het gras af langs de tanden in de onderkaak.

boven: plooikiezen van een koe onder: onderkaak met tanden van een koe (scroll!)

carnivoren

jager

Carnivoren zijn vleeseters. Vleeseters hebben knipkiezen. Knipkiezen zijn scherp en kunnen voedsel in kleine porties knippen, zodat het snel afgeslikt kan worden. Omdat de kiezen knipbewegingen moeten kunnen maken, is de bovenkaak iets breder dan de onderkaak.


De hoektanden zijn groot en scherp en dienen er voor om de prooi te doden en stukken vlees af te scheuren. De voortanden worden gebruikt om vlees van botten af te schrapen.

boven: knipkiezen van een kat onder: hoektanden van een jaguar (scroll!)

omnivoren

Omnivoren zijn alleseters. Alleseters hebben knobbelkiezen Omnivoren hebben altijd hoektanden. Bij sommige omnivoren zijn de hoektanden even groot als de snijtanden en dienen ze voor het afbijten van voedsel, soms zijn ze groot en scherp en dienen ze om een prooi te doden of ter verdediging.

boven: knobbelkiezen varken midden: bovenkaak primaat onder: hoektanden varken (scroll!)

knaagdieren

zaadeter

Knaagdieren zijn planten(zaden)eters. Knaagdieren hebben geen hoektanden en slechts 2 snijtanden in boven- en onderkaak.


De snijtanden van knaagdieren blijven doorgroeien. Door te `knagen` slijten de voortanden en wordt voorkomen dat de snijtanden in de kaak groeien. De snijtanden van knaagdieren zijn hierdoor vaak vlijmscherp.

boven: schedel van een alpenmarmot onder: onderkaak van een alpenmarmot

practicum zoogdiergebitten

nodig:

schedels met tanden en kiezen van carnivoren, omnivoren en herbivoren, tekenmateriaal en het werkblad 'zoogdiergebitten'.

werkwijze:

Werk in groepsverband zodat minimaal één schedel met tanden en kiezen van een carnivoor, omnivoor en herbivoor getekend kunnen worden. Volg de aanwijzingen op het werkblad. Indien geen schedels van dieren aanwezig zijn kan de onderstaande link gebruikt worden, met foto's van schedels met tanden en kiezen van een Nerts, Beverrat, Ree, Das, Zwijn en Rhesusaap.

verwerkingsopdrachten zoogdiergebitten

Op de volgende pagina's staan opdrachten waarbij tekeningen van leerlingen van klas 2 worden gebruikt om te achterhalen of de getekende dieren carnivoren, omnivoren of herbivoren zijn en wordt de tandformule van deze dieren bepaald.


persoonlijke score

history

advertentie

advertentie

© 2024 Leon Dahmen biodoen Den Haag